Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove
Afbeelding van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen gheloveToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza
poëzie

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

(1860)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vanden overwesene des levenden levens. C. XXV.

3Voirtmeer, in onsen ledighen sineGa naar voetnoot(2), daer wy een sijn 4met Gode in sijnre minnen, daer beghint een overweselic 5scouwen en̄ ghevoelen, dat hoechste dat men ghewoerden 6machGa naar voetnoot(3): dat is stervende leven en̄ levende sterven uut onsen 7wesene, in onse overwesendeGa naar voetnoot(4) salicheit; wanneer dat wiGa naar voetnoot(5), 8overmits gracie en̄ die hulpe Gods, ons selfs gheweldich sijn, 9alsoe dat wi ons ontbeelden moghenGa naar voetnoot(6) altoes alse wi willen, 10tote in onsen ledighen sine, daer wi met Gode een sijn in dat 11grondelose aſgront sijnre minnen, daer ons wel ghenoeghet: 12want wi hebben Gode in ons, en̄ sijn salich in onse wesen, 13overmits dat inwerken Gods, daer wi een mede sijn in minnen, 14niet in wesene noch in naturen. Maer wi sijn salich, en̄ 15salicheit in Gods wesen, daer hi sijns selfs ghebruuct ende 16ons alre, in sine hoghe natureGa naar voetnoot(7). Dat is der minnen keerneGa naar voetnoot(8), 17die ons verborghen is in deemsterheit, in niet wetene sonder 18grontGa naar voetnoot(9).

[pagina 232]
[p. 232]

1Dit niet weten es een ontoeganclic licht, dat Gods wesen is, 2en̄ ons overweselie, en̄ heme allene weselic, want hi is sijns 3selfs salicheyt, en̄ ghebruyct sijns selfs in sijnre naturenGa naar voetnoot(1). 4En̄ in sijn ghebruken sijn wi ghestorven, en̄ ons selven ontsonkenGa naar voetnoot(2) 5en̄ verloren, na wise ons ghebrukens, mer niet na 6wise ons wesensGa naar voetnoot(3). Want onse minne, en̄ sine minne, sijn 7altoes ghelijc en̄ een int ghebrukenGa naar voetnoot(4), daer sijn gheest onse 8minne op ghesopen heeft en̄ in hem verzwolghen, in ghebrukene 9en̄ in eene salicheitGa naar voetnoot(5) met hemeGa naar voetnoot(6). 10Ende waer ic sette dat wi een met Gode sijnGa naar voetnoot(7), dat is te 11verstane in minnen, niet in wesene noch in naturen. Want 12Gods wesen is onghescapen, ende onse wesen is ghescapen: 13ende dit is sonder mate omghelijc, God en̄ creature. En̄ hier 14omme, al maecht verenighen, en machGa naar voetnoot(8) niet een werden. 15Ghinghe oec onse wesen te niete, soe en souden wi niet kennen 16noch minnen, noch salich sijn. Maer onse ghescapene 17wesen es ane te siene als een wilde woeste woestine, daer God 18in leeft die ons regheert; en̄ in dese woestine moeten wi dolen

[pagina 233]
[p. 233]

1wiseloes ende sonder maniere, want wi en connen uut onsen 2wesene niet comen in onsen overwesene, anders dan mit 3minnenGa naar voetnoot(1). En̄ hier omme sijn wi salich in onsen wesene, eest 4dat wi leven in minnen; en̄ wi sijn salicheit in Gods wesen, 5eest dat wi in minnen ons selfs ghestorven sijn in sijn ghebrukene. 6Altoes leven wi in onse eyghen wesen overmits 7minne, en̄ altoes sterven wi in Gods wesen overmits ghebrukenGa naar voetnoot(2): 8en̄ hier omme is dit ghenoemt een stervende leven, en̄ 9een levende sterven; want wi leven met Gode, en̄ wi sterven 10in Gode. Salich sijn die dode die aldus leven en̄ sterven, want 11si sijn gheërft in Gode en̄ in sijn rikeGa naar voetnoot(3).

 
Nu bidt alle sere
 
Onsen lieven Here
 
In rechter minnen,
15[regelnummer]
Voir alle die ghene
 
Die dit dichten ofte screven
 
Omme onse bekinnenGa naar voetnoot(4);
 
En̄ voir diet lesen oſte horen,
 
Dat si werden vercoren
20[regelnummer]
Int rike hier boven,
 
Daer alle dat ghesinde
 
Ewelic, sonder inde,
 
Gode sal loven.
[pagina 234]
[p. 234]
 
Dat wy dat vererighen,
 
En̄ alsoe hoghe verrisen,
 
Des helpe ons Jhesus die Gods Sone:
 
Soe dat wi met hem alle gader,
5[regelnummer]
Voir onsen hemelschen Vader,
 
Moghen spannen crone.
 
Daer is ewich leven
 
En̄ altoes vrouden pleghen,
 
En̄ Gode hebben te lone.
10[regelnummer]
Daer lieves oghen blinkenGa naar voetnoot(1),
 
En̄ edele stemmen clinken
 
Die gloriose toeneGa naar voetnoot(2),
 
Daer selen wi ons verbliden,
 
In minnen overliden:
15[regelnummer]
Ons liefs anscijn es soe scoene!
 
Daer in selen wi glorieren
 
En̄ altoes jubileren,
 
Wi sijn daer vri en̄ coene.
 
Met Gode selen wy regneren,
20[regelnummer]
En̄ hi sal ons ordineren,
 
Yeghewelken in sinen trone.
 
Dan selen wy sijnre minnen pleghen,
 
Ende hi sal ons hem selven gheven,
 
Ende in hem selen wi wonen.
25[regelnummer]
Eest dat wi onderlinghe minnen,
 
Soe selen wi sine ghenade vinden,
 
En̄ sijns werden ghewoneGa naar voetnoot(3).
[pagina 235]
[p. 235]
 
Nu laet ons houden sijn ghebod,
 
Want hi is een ghewarich God
 
In drieheit der Persone.
 
Met rechte selen wine minnen
5[regelnummer]
Dien wi alsoe edel kinnen,
 
Ende almachtich in sinen doene.
 
Hi is ewichs lovesGa naar voetnoot(1) weert,
 
Salich is hi die sijns begheert.
 
Utinam adveniat
10[regelnummer]
Dat wi alsoe sere minnen, dat
 
Wi ons hongherich sat bekinnen,
 
En̄ altoes in ghebrukene vindenGa naar voetnoot(2).
 
Sprect Amen. Fiat, fiat. Amen, amenGa naar voetnoot(3)

voetnoot(2)
H, M. in onsen ledich sijn. - Sur. in ipsa ociosa essentia nostra.
voetnoot(3)
Versta, met woorden uitdrukken kan. - Sur. quod est excellentissimum quod verbis exprimi possit.
voetnoot(4)
D, H, M. in onsen overwesene. - Sur. in superessentialem beatitudinem nostram.
voetnoot(5)
Quod tum fit, zegt Surius.
voetnoot(6)
Sur. cunctis nos nudare imaginibus queamus.
voetnoot(7)
Sur. Beati verò sumus atque etiam beatitudo in Dei essentia, ubi is seipso et nobis omnibus fruitur in celsissima natura sua.
voetnoot(8)
M. alleen heeft corne, een metathesis van coren. L. kelre. N. corle.
voetnoot(9)
Sur. quae est amoris nucleus, occultus et abditus nobis in caligine et in ignorantia quadam prorsus immensa.
voetnoot(1)
Sur. Haec verò ignorantia, lux est inaccessibilis, quac Dei essentia est, nobis quidem superessentialis, ipsi autem soli essentialis, cùm sit ipse sua ipsius beatitudo, fruaturque seipso in natura sua.
voetnoot(2)
D, L, N. kwalyk, oversonken. Surius vertaelt: In ejus autem fruitione nos mortui sumus atque absorpti, nosipsosque amisimus.
voetnoot(3)
Sur. non quidem secundum essentiam, sed secundum fruitionem nostram. M. alleen heeft kwalyk, ons levens.
voetnoot(4)
M. kwalyk, mit ghebruken.
voetnoot(5)
H, M. kwalyk, en̄ in salicheit.
voetnoot(6)
Sur. Ejus nanque et noster amor semper similes sunt fruendo, ubi videlicet illius spiritus amorem nostrum in unam secum fruitionem ac beatitudinem absorpsit et ebibit.
voetnoot(7)
Hier ter plaetse heeft, in het Hs. D., eene andere en jongere hand op zyde bygeschreven: Nota diligenter. En eene derde hand heeft er van boven toegevoegd: Quod hîc subscribitur rectificat et excusat auctorem praesentis libri in alio quodam operis sui passu reprobato à Cancellario Parisiensi non satis informato de recta intentione illuminatissimi patris scriptoris hujus voluminis. Zie onze Voorrede op het Tabernakel, bl. xii, vlg.
voetnoot(8)
L, M, N. ten mach niet.
voetnoot(1)
Sur. Est autem creata essentia nostra, velut vasta quaedam ae deserta solitudo, in qua vivit Deus, nostrî moderator et rector; et in hac solitudine absque modo errare compellimur, eo quòd extra nostram essentiam in superessentiam nostram, quae est Dei essentia, non nisi amando pertingere queamus. Wat Surius verklarender wyze byvoegt, quae est Dei essentia, komt in geen onzer Hss. voor.
voetnoot(2)
Sur. Atque ita semper vivimus per amorem in propria essentia nostra, semper etiam in Dei essentia morimur per fruitionem.
voetnoot(3)
Sur. siquidem Dei et regni illius haeredes sunt.
voetnoot(4)
Sur. pro illis omnibus, qui hacc pro nostrî institutione vel scripsere, vel composuere.
voetnoot(1)
Sur. Ubi dilecti Dei nostri micant ac splendent oculi.
voetnoot(2)
Sur. et praeclarae voces sonos edunt eximios.
voetnoot(3)
Sur. ejusque consuetudine et familiaritate perfruemur.
voetnoot(1)
D. kwalyk, loens.
voetnoot(2)
Sur. Utinam adveniat illa dies, qua tantoperè eum amemus, ut esurientes nos exsatiatos sentiamus, semperque fruitione gaudeamus.
voetnoot(3)
Hieronder is in het Hs. D. het volgende met rooden inkt bygeschreven:
‘Hier eindt die Spieghet der ewigher Salicheit, als vanden heylighen Sacramente, dat her Jan Ruusbroec heeft ghemaect, ende is te male wel ghecorrigeertGa naar voetnoot(*). En̄ ic bidde alle den ghenen die dit uutscriven, oft doen scriven, dat sijt scarpelijc corrigeren om Gods willen, oft daer mochte grote onghelove uutcomen.’
In het Hs. M. door Arnswaldt uitgegeven, volgt hier op het einde: ‘Int jaer ons Heren M.CCC.LIX waert dit ghedicht van her Johan Rusebroec, Prior van den Reguleer toe Groenendale in Brabant bi Brusel, ende sendet eenre Nonnen van Sinte Claren, die hem langhe daerom ghebeden hadde.’
voetnoot(*)
Versta, van voor tot achter nauwkeurig afgeschreven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken