Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe oetmoedicheït een fondament is alre dogheden. C. XII.

19Nu verstaet, want wi oetmoedicheit hebben gheleghen 20tenen fondamente, soe willen wi van oetmoede spreken inden 21beghinne.

22Oetmoedicheit, dat is nedermoedicheit, ofte diepmoe- 23dicheit, dat is een inwendich nederbughen ofte neder nighen

[pagina 26]
[p. 26]

1des herten en̄ des ghemoedes vore die hoghe weerdicheit 2Gods. Dit hetet en̄ ghebiet gherechticheitGa naar voetnoot(1); en̄, overmits 3caritate, en caens de minnende herte niet ghelaten. Alse de 4oetmoedighe minnende mensche merket dat hem God heeft 5ghedient soe oetmoedelijc, soe minlic en̄ soe ghetroulijc, en̄ 6God dan soe hoghe is en̄ soe mechtich, en̄ soe edel, en̄ de 7mensche soe arm is en̄ soe cleine, en̄ soe neder: hier af ont- 8sprinct in dat oetmoedighe herte soe grote reverencie en̄ wer- 9dicheit te Gode; want Gode ere bieden met allen werken van 10binnen en̄ van buten, dat is dat ghelostichste were ende dat 11ierste der oetmoedicheit, en̄ alre smakelijest der caritaten, en̄ 12alre behoirlijcst der gherechticheit. Want de minnende 13oetmoedighe herte en can Gode niet ghenoech erenGa naar voetnoot(2) ghe- 14biedenGa naar voetnoot(3), noch sire edelre menscheit; noch haer selven niet 15neder ghenoch ghesetten na hare begherte. En̄ hier omme 16dunct den oetmoedighen dat hi altoes ontblivet inder eren 17Gods en̄ in oetmoedighen dienste. En̄ hi is oetmoedich en̄ 18hevet reverencie toter heyligher Kerken en̄ toten Sacramen- 19ten; en̄ hi is ghenoechsam in spisen, in dranke, in woerden, 20in antwoerdene yeghewelken, in wandelinghen, in abite, in 21nederen dienste, in oetmoedighen ghelate, sonder ghe- 22veinstheit en̄ sonder ghemaectheit. En̄ hi is oetmoedich in 23oefeninghen, uutwendich en̄ inwendich, vore Gode en̄ vore 24allen menschen, alsoe dat nieman overmits hem ghearghert 25en wert. En̄ aldus verwint hi en̄ verdrijft hoverde, die sake 26es ende beghin alre sonden. Overmits oetmoedicheit werden 27ghescoert die stricke des viants, der sonden en̄ der werelt. En̄ 28die mensche wert gheordent in hem selven en̄ gheset in die

[pagina 27]
[p. 27]

1cyghene stat der doghede. En̄ hem wert die hemel gheopent, 2en̄ God is gheneyghet sijn ghebet te ghehoirne, en̄ hi wert 3vervult met gracien. En̄ Christus, die vaste steen, is sijn fon- 4dament: die daer op doghede sticht in oetmoede; hine mach 5niet dolen.

voetnoot(1)
M. alleen voegt hier Gods by, en zoo moet Surius ook gelezen hebben, want hy vertaelt: et hanc quidem submissionem justilia Dei exigit et jubet.
voetnoot(2)
Het woord staet in genitivo.
voetnoot(3)
L en M hebben bieden, en zulks is de zin.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken