Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van Mildicheiden. C. XIX.

19Ute deser ontfermicheit comt mildicheit, want nieman en 20mach overnaturlike milde sijn met ghemeinre trouwen en̄ 21met onste, dan die onfermhertich is, al machmen sonder- 22linghen personen, dien mens an, wel mildelike gheven, son- 23der caritate en̄ overnatuerlike mildicheit.

24Mildicheit dat is een milde uutvlieten des herten, dat be- 25weecht is in caritaten en̄ met ontfermichedenGa naar voetnoot(3). Alse de

[pagina 34]
[p. 34]

1mensche met compassien merket dat doghen entie pine 2Christi, hier uut ontsprinet mildicheit, die doet gheven 3Christo van sire pinen en̄ van sire minnen lof ende dane, en̄ 4ere, en̄ werdicheit, en̄ ene blide oetmoedighe onderworpen- 5heit van siele ende van live, in tijt en̄ in ewicheit. Alse de 6mensche merket met compassien hem selven, en̄ in ontfer- 7mene sijns selfsGa naar voetnoot(1), en̄ dat goet dat hem God ghedaen heeft, 8en̄ sijn ontbliven: soe moet de mensche vlieten op de mil- 9dicheit GodsGa naar voetnoot(2), op genade en̄ op trouwe, ende op toeverlaet, 10met volcomenen vrien wille emmermeer hem te dienene. Die 11milde mensche die de dwalinghe en̄ die dolinghe en̄ de on- 12gherechticheit der menschen merct, hi begheert en̄ bidt Gode 13met ynnigher trouwen dat hi sine godlike gaven late vloyen, 14en̄ pleghe sijnre mildicheit in allen menschen, op dat si hem 15bekennen, en̄ keren ter waerheit. De milde mensche meret 16oec met compassien lijflike noet alre menschen; hi dient, hi 17gheeft, hi leent, hi troest yeghewelken na sijn behoeven, en̄ 18na dat hi vermach, en̄ na bescedenheit.

19Met deser mildicheit pleghet men te oefenen die ·vij· werke 20der ontfermicheit, die rike met haren dienste en̄ met haren 21goede, die arme met goeden wille ende met gherechter onste, 22dat sijt gherne daden op dat sijt hadden. Soe is die doghet 23der mildicheit volbracht.

24Overmits mildicheit van gronde werden alle doghede ghe- 25menichfuldicht en̄ alle die crachte der sielen gheciert; want 26die milde mensche is altoes blide van gheeste, en̄ onbesorghet 27van herten, en̄ overvloedich inder begheerten en̄ alle men- 28schen ghemeine in doeghedeliken werkenGa naar voetnoot(3); want die milde

[pagina 35]
[p. 35]

1es, en̄ ertsche dinghen niet en mint, hoe arm hi is, hi is 2Gode ghelijc, want alle sine inwendicheit en̄ sijn ghevoelen, 3dat is ute vloyen en̄ gheven. Ende alsoe heeft hi die vierde 4dootsonde, vrecheit en̄ ghiericheit, verdreven. Van desen 5sprect Christus: ‘Salich sijn die ontfermhertighe, want si 6selen de ontfermherticheit navolghenGa naar voetnoot(1),’ inden daghe al- 7si die stemme selen hooren: ‘Comt, ghi ghebenedide mijns 8Vaders, besit dat rike dat u bereet is, overmits uwe ont- 9fermherticheit, van beghinne der wereldGa naar voetnoot(2).

voetnoot(3)
Sur. larga quaedam et communis seu generalis est effluentia cordis charitate ac misericordia permoti.
voetnoot(1)
Sur. cum miseratione sui ipsius.
voetnoot(2)
Sur. non potest non is cum pia fiducia ad divinam effluere seu confugere liberalitatem, etc.
voetnoot(3)
Sur. effectu profusus est, et omnibus communi benevolentia gratificari ac pictatis impendere officia paratus.
voetnoot(1)
Vglk. Matth. 5, 7.
voetnoot(2)
Vglk. Matth. 25, 34.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken