Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dierste van den ·iij· heeft ·iiij· wisen, en die vorste sticht ynnicheit. C. VIII.

21Die ierste toecomst Christi in begheerliker oefeninghen, 22dat es, als voerseit es, een inwendich ghevoellic driven dies 23heylichs Gheests, die ons stoect en̄ drivet tote allen dogheden.

[pagina 65]
[p. 65]

1Dese toecomstGa naar voetnoot(1) willen wi gheliken den schine en̄ der cracht 2der sonnen, die in enen oghenblicke, van daer si opgheetGa naar voetnoot(2), 3verlicht en̄ dore scijnt ende verhitGa naar voetnoot(3) alle die werelt. Alsoe 4ghelikerwijs blict en̄ scijnt die ewighe sonne Christus, die 5woent in dat overste des gheests, en̄ verlicht, en̄ ontfunct 6dat nederste deel des menschen, dat is dat lijflike herte en̄ 7die ghevoelike crachte; en̄ dit ghesciet in corteren tijt dan in 8enen oghenblicke: want Gods were es snel, maer dien dit 9ghescien sal, hi moet inwendich met verstendighen oghen 10siende sijn.

11Die sonne die scijnt in overlantGa naar voetnoot(4), in midden die werelt 12jeghen dat gheberchteGa naar voetnoot(5); si maect daer vroegher somer, en̄ 13vele goeder vruchte en̄ sterken wijn, en̄ dat lant vol vrou- 14denGa naar voetnoot(6). Die selve sonne gheeft haren schijn in nederlant, in 15dat einde van ertrike: dat lantscap es coudere en̄ die cracht 16der hitten es mindere; nochtan bringhet si daer vele goeder 17vruchte, maer men vint daer luttel wijns.

18Die menschenGa naar voetnoot(7) die wonen in dat nederste deel haers 19selfs, biden uutwendighen sinnen, en̄ doch met goeder 20meyninghen in sedeliken dogheden, met uutwendigher oefe- 21ninghen, en̄ inder gracien Gods, si bringhen vele goeder 22vruchte der dogheden in menigher wijs; maer des wijns

[pagina 66]
[p. 66]

1inwendigher vrouden ende gheestelics troests ghevoelen si 2cleineGa naar voetnoot(1).

3Die mensche die nu wilt ghevoelen den scijn der ewigher 4sonnen die Christus selve is, die sal siende sijn en̄ wonen 5in dat gheberchte in overlant, mit vergaderinghen alle sire 6crachte, en̄ op verhaven sijn met herten te Gode, vri en̄ ont- 7commert van lieve en̄ van leede en̄ van allen creaturen. Daer 8scijnt Christus die sonne der gherechticheit in die vrie ver- 9havene herten: dat sijn de berghe die ic meyne.

10Christus, die gloriose sonne en̄ die godlike claerheit, in 11sijnre inwendigher toecomst verlicht en̄ dore scijnt en̄ ont- 12funct, in crachte sijns gheests, dat vrie herte ende alle die 13crachte der sielen. En̄ dit is dat ierste were der inwendigher 14toecomst in begheerliker oefeninghen. Ghelikerwijs dat die 15cracht en̄ die nature des viers ontfunct de materie, die be- 16reet es den viere, alsoe ontfunct Christus die bereede vrie 17verhavene hertenGa naar voetnoot(2) met invierigher hitten sire inwendigher 18toecomst, en̄ hi sprect in deser toecomst: ‘Gaet ute met 19oefeninghen, na wise deser toecomstGa naar voetnoot(3).’

voetnoot(1)
In L en M, alsmede by Surius, leest men: Die toecomst is in vier wisen. Die eerste wise willen wi, enz. Zulks schynt wel deel te maken van het oorspronkelyk opstel.
voetnoot(2)
L en M. Van Orienten daer si opgaet.
voetnoot(3)
L, tot in occidenten van der werelt. M, beter, bis in occidenten al die werlt.
voetnoot(4)
in superioribus regionibus, vertaelt Surius.
voetnoot(5)
Sur. et in partibus Orientis in orbis medio in loca montosa radians.
voetnoot(6)
Sur aestatem aecelerat, fructus perplures optimos efficit, vinum forte generat, undè hilarescunt homines illis in locis degentes.
voetnoot(7)
L en M. En̄ alsoc die menschen.
voetnoot(1)
Sur. sed interni gaudii ac spiritalis consolationis vinum parcè ac tenuiter percipiunt.
voetnoot(2)
Sur. libera ac sublevata corda.
voetnoot(3)
Sur. Exi, videlicet cum exercitiis ad ipsum Adventum accommodatis.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken