Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van danclicheiden. C. XIII.

16Ute ynnigher devocien comt danclicheit, want nieman en 17can Gode alsoe wel danken en̄ loven, alse de ynnighe devote 18mensche. Wî selen met rechte Gode danken en̄ loven, want 19hi ons, verstendighe creaturen, ghescapen heeft, den hemel 20en̄ die erde, en̄ die enghele in onsen dienste gheordent en̄ 21ghevoeghet heeft; dat hi om onse sonden mensce worden 22es, dat hi ons gheleert en̄ gheleeft en̄ ghewiset heeft, en̄ dat 23hi in oetmoedighen abite ons ghedient heeftGa naar voetnoot(4), en̄ ene ver-

[pagina 69]
[p. 69]

1smade dood om ons leden heeft, en̄ sijn ewighe rike en̄ hem 2selven te lone en̄ oec te diene ghelovet heeftGa naar voetnoot(1); en̄ dat hi ons 3in onsen sonden ghespaert heeft en̄ daer na te male vergheven 4wilt ofte vergheven heeft, ende sine gracie en̄ sine minne in 5onse siele ghestort hevet; en̄ dat hi in ons en̄ met ons eweliken 6wonen en̄ bliven wilt; dat hi ons, al onse levedaghe, met sinen 7edelen Sacramenten, na al onser behoeften, visenteren wilt en̄ 8ghevisenteert heeft. En̄ dat hi ons sijn lijf en̄ sijn bloet in 9spisen en̄ in dranke na yeghewelcs begheerliken appetijt ghe- 10laten heeft. En̄ dat hi ons die nature en̄ de Schrifture en̄ alle 11creaturen tenen exemplare en̄ tenen spieghele vore gheleghet 12heeft, op dat wi merken en̄ leren hoe wi al onse werke be- 13keren selen in dogheden. En̄ dat hi ons ghesonde, cracht en̄ 14macht, en̄, bi wilen, ziecheit om orberlicheit verleent heeft, 15en̄ uutwendighe noetorft en̄ inwendighen pays en̄ vrede in 16ons ghesticht heeft; en̄ dat wi kerstene name draghen, en̄ van 17kerstenen menschen gheboren sijn, Hier af selen wi Gode 18hier danken, op dat wi hem daer boven ewelic danken. Wi 19selen oec Gode loven met al dat wi gheleysten moghen. Gode 20loven dat is dat die mensche ere en̄ reverencie en̄ weerdicheid 21biede der godliker moghentheit in alle sinen levene. Gode 22loven dat is dat eyghenste en̄ dat properste were der inghele 23ende der heylighen in hemelrike, ende der minnender men- 24schen in ertrike. Gode sal men loven met begheerten, met 25opgherechten crachten, met woerden, met werken, met live, 26met sielen en̄ met goede, in oetmoedighen dienste van buten 27en̄ van binnen. Die Gode hier niet en loven, selen ewelike 28stom bliven. Gode loven dat is dat ghenoechlijcste en̄ dat 29blijtste were der minnender herten. Die herte die vol es des

[pagina 70]
[p. 70]

1loves, si begheert dat alle creaturen Gode loven. Gode te 2loven, dies en wert gheen einde; want dat is onse salicheit: 3mit rechte selen wine loven inder ewicheit.

voetnoot(4)
Deze zinsnede komt niet voor dan in L en M, alsook by Surius.
voetnoot(1)
Sur. quòd aeternum regnum suum atque etiam se ipsum nobis nedum praemii loco, sed etiam in nostri obsequium et ministerium pollicitus est.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken