Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van gheesteliker dronkenheiden. C. XIX.

4Ute deser weelden comt gheestelike dronkenheit. Gheeste- 5like dronkenheit es dat de mensche meer ghevoelijcs smaecs 6en̄ welheden onfaet, dan sijn herte ofte sijn ghelostGa naar voetnoot(5) beghe- 7ren ofte ghevaten mach. Gheestelike dronkenheit maect in 8den mensche menighe vremde maniereGa naar voetnoot(6). Selke mensche 9doetse singhen en̄ Gode loven van volheden der vrouden, en̄ 10selke doetse grote tranen wenen van welheden des herten. 11Selken maecseGa naar voetnoot(7) ongheduricheit in alle sine lede, soe dat hi 12moet lopen, springhen, trepudierenGa naar voetnoot(8). Selken noept dese dron- 13kenheit alsoe sere, dat hi moet met den handen prikenGa naar voetnoot(9) en̄ 14plauderen. Sele roept met luder stemmen, en̄ toent die vol- 15heit die hi ghevoelt van binnen; selc moet zwighen en̄ smel- 16ten van weelden in allen sinnenGa naar voetnoot(10). Bi wilen dunct hem dat al 17die werelt dies ghevoelt, dies hi ghevoelt; selke wile dunct 18hem dat nieman dies en ghesmaect daer hi in gheraect esGa naar voetnoot(11).

[pagina 75]
[p. 75]

1Dicwile dunet hem dat hi dese welheit nemmermeer ver- 2liesen en mach noch en sal; bi wilen wondertGa naar voetnoot(1) hem dat 3alle menschen niet godlic en werdenGa naar voetnoot(2). Bi wilen dunct 4hem dat hem God alleene al es, en̄ niemene alsoe vele alse 5hemGa naar voetnoot(3). Bi wilen wondert hem wat die weldicheid si, ofte 6wanen si comt, ofte wat hem ghesciet si. Dit is dat weldich- 7ste leven, nader lijfliker ghevoellicheit, dat enich mensche 8vercrighen mach op ertrike. Bi wilen wert die welheit soe 9groet, dat den mensce dunct dat sijn herte scoren sal. Van 10alle desen menichfuldighen gaven en̄ wonderliken werken, 11soe sal de mensche loven en̄ danken, eren en werdighenGa naar voetnoot(4), 12met oetmoedigher herten den Here, die al dit vermach, en̄ 13danken hem met ynnigher devocien dat hyt doen wiltGa naar voetnoot(5). En̄ 14altoes sal die mensce merken in sire herten, ende spreken 15met den monde en̄ met gherechter meyninghe: ‘Here, des 16en bin ic niet weerdich; maer uwer grondeloser goeden 17en̄ uwes onthouts behoevie welGa naar voetnoot(6).’ In desen oetmoede 18mach hi wassen en̄ toenemen in hoghere doghede.

voetnoot(5)
appetitus, zegt Surius.
voetnoot(6)
Sur. gestus varios et insolitos in homine excitat.
voetnoot(7)
Versta maect se. De t is onderdrukt.
voetnoot(8)
Dat is, dansen, by Sur. tripudiare. M. heeft er jubilieren van gemaekt.
voetnoot(9)
Andere Hss. hebben preken, gelyk het woord ook voorkomt in de uitgave van 1624. Het beteekent waerschynlyk handgebaer maken, als een prediker. Surius laet het woord onvertaeld en geeft alleen het andere weêr door manibus plaudere, dat is, in de handen klappen.
voetnoot(10)
Sur. Alii, prae deliciis in sensibus omnibus expertis, obmutescunt et colliquescunt.
voetnoot(11)
Sur. quò ipsi pertigerint.
voetnoot(1)
Dat is, verwondert het hem.
voetnoot(2)
Sur. Interim etiam mirantur non omnes prorsùs spiritales ac divinos effici.
voetnoot(3)
Sur. aliâs Deum totum sibi vacare putant, nec ullis aliis perindè ac sibi.
voetnoot(4)
Sur. honoremque referet.
voetnoot(5)
Sur. quòd haec operari dignatur.
voetnoot(6)
Sur. Domine, non sum equidem dignus ut ista mihi praestes, sed tamen immensa bonitate et conservatione tua prorsus opus habemus.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken