Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 263]
[p. 263]

Vander hoechster enicheit sonder differencie, dat is sonder ondersceit. C. XII.

1Ende hier na volghet die enicheit sonder differencie; 2want die minne Gods en is niet allene aen te siene alse uut- 3vloyende met allen goede, en̄ intreckende in enicheit; mer 4si is, boven alle ondersceet, een weselic ghebruken naden 5bloten wesene der godheitGa naar voetnoot(1). En̄ hier omme hebben die ver- 6claerde menschen in hem bevonden een weselic instaren 7boven redene en̄ sonder redeneGa naar voetnoot(2), en̄ een ghebrukelic ney- 8ghen doervlidende alle wisen en̄ alle wesen, onsinkende hem 9selven in een wiseloes abis der grondeloser salicheit, daer die 10Drieheit der godlike persone hare nature besitten in wese- 11liker enicheitGa naar voetnoot(3). Siet, daer is die salicheit alsoe eenvoldich 12en̄ alsoe wiseloes, dat daer inne vergaet alle weselic staren, 13neyghen en̄ ondersceet der creaturen. Want alle verhavene 14gheesten versmelten en̄ vernieuten, overmits ghebruken, in 15Gods wesen, dat alre wesen overwesen isGa naar voetnoot(4). Dair ontvallen 16si hem selven in ene verlorenheit, en̄ in onwetene sonder 17grontGa naar voetnoot(5); daer is alle claerheit wederboecht in deimsterheit, 18daer die drie persone wiken der weseliker enicheit, ende 19sonder onderscheet ghebruken weseliker salicheitGa naar voetnoot(6). Dese

[pagina 264]
[p. 264]

1salicheit is Gode allene weselie, en̄ alle gheesten overweselic; 2want gheen ghescapen wesen en mach met Gods wesene één 3sijn, en̄ vergaen in hem selvenGa naar voetnoot(1). Want soe worde die crea- 4ture God, dat ommoghelic is; want Gods wesen en mach 5minderen noch meerderen, noch hem en mach niets ave- 6gaen noch toegaenGa naar voetnoot(2). Nochtan sijn alle minnende gheeste 7één ghebruken en̄ één salicheit met Gode sonder differencie; 8want dat salighe wesen, dat Gods ghebruken is en̄ alle sijnder 9gheminder, dat is alsoe simpel eenvoldich, dat daer en is 10noch Vader, noch Sone noch heylich Gheest na persoenlike 11ondersceede, noch gheen creature. Mer alle die verclaerde 12gheeste sijn hem selven daer onthoecht in een wiseloes ghe- 13bruken, dat een overvloet es boven alle die volheit die enighe 14creature ontfaen heeft ofte emmermeer onfaen mach. Want 15daer sijn alle verhavene gheeste, in haer overwesen, één 16ghebruken en̄ één salicheit met Gode sonder differencie, en̄ 17daer is die salicheit alsoe eenvoldich, datter nemmermeer 18ondersceet in comen en mach. En̄ dit begheerde Christus 19doen hi bat sinen hemelschen Vader dat alle sine gheminde 20volbracht werden in éénGa naar voetnoot(3), alsoe als hi één is met sinen 21Vader in ghebrukene overmits den heylighen Gheeste: alsoe 22bat hi en̄ begheerde dat hi in ons en̄ wi in hem en̄ in sinen 23hemelschen Vader één worden in ghebrukene overmits den 24heylighen Gheest. En̄ dit dunct mi dat minlijeste ghebet, 25dat Christus ye ghedede tote onser salicheit.

voetnoot(1)
Sur. Sed etiam ut supra omne discrimen in essentiali fruitione secundum nudam divinitatis essentiam existens.
voetnoot(2)
Sur. essentialem quandam supra rationem et sine ratione invenêre contemplationem intentam.
voetnoot(3)
Sur. ubi divinarum Trinitas personarum naturam suam in essentiali possidet unitate.
voetnoot(4)
Sur. quae est essentiarum omnium superessentialis essentia.
voetnoot(5)
Sur. atqne inibi excidunt sibi ipsis in quandam suî amissionem et nescientiam omni fundo carentem.
voetnoot(6)
Sur. Ibi claritas omnis reflectitur in caliginem, ubi tres personae divinae essentiali cedunt unitati, et sine discretione, essentiali perfruntur beatitudine.
voetnoot(1)
Sur. Non enim potest ulla creata essentia cum divina essentia prorsus unum esse, et in seipsa redigi in nihilum.
voetnoot(2)
Sur. Divinae nanque essentiae nec accedere quicquam nec decedere potest, et neque major, neque minor potest effici.
voetnoot(3)
Sur. ut omnes amici ejus consummarentur in unum. Vglk. Joann. 17, 23.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken