Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
Regelnummers proza verbergen
[pagina 268]
[p. 268]

Hier laet hem de auctoir onder die sentencie der heyligher Kerken van allen dien dat hi ghescreven heeft. C. XIV.

1Ic en can u mine meyninghe nu te desen male niet claerre 2bewisen. Van allen dien dat ic versta, ofte ghevoele, ofte 3ghescreven hebbe, soe laet ic my onder die sentencie der 4heylighen en̄ der heyligher Kerken; want ic wille leven en̄ 5sterven Christus knecht, in kerstinen ghelove, en̄ ic beghere 6te sine, overmits die gracie Gods, een levende let der heyliger 7Kerken. En̄ hier omme, ghelikerwijs dat ic voir gheseit 8hebbe, soe seldi u hoeden voir die bedroghe menscen die, 9overmits haer ledighe onghebeeltheit, met haren bloten een- 10voldighen ghesichte natuerliker wijs bevonden hebben in 11hem dat wesen Gods, en̄ willen één met Gode sijn sonder die 12gracie Gods, en̄ sonder oefeninghe van doechden, en̄ onghe- 13hoirsam Gode en̄ der heyligher Kerken. En̄ mit alle dien ver- 14keerden levene, dat ic hier voren seide, soe willen si een 15Gods sone sijn van naturen. En̄ ofte die vorste der inghelen 16ute den hemele gheworpen was om dat hi hem verhief en̄ 17Gode gheliken woude, ende die ierste mensche uten paradise 18verdreven was om dat hi Gode ghelijc woude sijn: hoe sal 19dan die quaetste sondair, dat is die kerstine onghelovighe, 20vander erden inden hemel comen, die selve God wilt sijn 21sonder ghelijcheit van gracien en̄ van doechden? want met 22eyghender crachte en clymt nieman op inden hemel, dan 23des menschen sone Jhesus Christus. En̄ hier omme moe- 24ten wi ons met hem verenighen, overmits gracie, en̄ 25doechde, en̄ kersten ghelove: soe selen wi met hem clym- 26men daer hi vore ghevaren is; want inden lesten daghe selen 27wi alle opverstaen, en̄ yeghewele met sinen eyghenen

[pagina 269]
[p. 269]

1lichame; en̄ die dan goede werken ghewracht hebben, die 2selen gaen in dat ewighe leven. En̄ die quade werke ge- 3wracht hebben, die selen gaen in dat ewighe vier. Dit sijn 4twee onghelike einden, die nemmermeer vergaderen en mo- 5ghen; want yeghewelc vanden anderen altoes vliet.

6Bidt vore den ghenen die dit ghedicht heeft en̄ ghescre- 7ven, dat God sijns ontferme. Dat sijn arme beghin en̄ sijn 8allendich middel, ende onser alre, volbracht werde in een 9salich einde, dat verleen ons allen Jhesus Christus die 10levende Gods Sone. Amen.

11Hoirdi sermoen ofte enighe goede lere, die seldi nauwe 12merken; en̄ meer omme leven dan omme weten: Want 13die vele weet en̄ niet en leeft, hi verliest den tijt.

 

HIER EINDET DAT BOEC VANDER HOECHSTER WAERHEIT, DAT HER JAN RUUSBROEC GHEMAECT HEEFT.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken