Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken

[p. 37]

Register Van de aanmerkingen.

I. Aanmerking.

Een wonderbaarlyke^(a) steensnyding in een Vrouw van 80 Jaaren.

(a) Calculorum sectio.

II. Aanmerking.

Een gevaarlyke^(b) uytspatting van de slag-ader aan de arm, gelukkig genezen.

(b) Aneurisma.

III. Aanmerking.

Een Breuk van de^(c) Knieschyf, van een aanmerkenswaardige oorzaak.

(c) Patella.

IV. Aanmerking.

Een Breuk van twee beenderen van de^(d) Voorhand, na drie jaaren nog niet vastgegroeyt.

(d) Carpus.

V. Aanmerking.

Een ontblooting van 't Hoofd-been, alhoewel van de lugt zwartagtig geworden, edog zonder zigtbaare scheyding van schilfers herstelt.

VI. Aanmerking.

Een^(e) vliezige slym-prop van de Baarmoeder.

(e) Polypus Carnosus.

VII. Aanmerking.

Een^(f) hardagtige en mismaakte Lyfmoeder, dewelke in groote zeer toegenomen, uyt de schamelheyd hing.

(f) Scirrhosus.

VIII. Aanmerking.

Een^(g) Water-blaas van een Schaap, gelyk als in twee deelen verdeelt.

(g) Vesica urinaria.

IX. Aanmerking.

Een waare^(h) Lyfmoeder dikmaals uyt het lighaam schietende.

(h) Uterus.

X. Aanmerking.

Een⁽ⁱ⁾ omkeering der Lyfmoeder van de Baaring.

(i) Inversio.

XI. Aanmerking.

Een kind door een wonderlyke^(k) ineendraying van de navel-streng gedood.

(k) Contorsio.

[p. 38]

XII. Aanmerking.

Een quaade^(a) Zweer van de Baarmoeder.

(a) Ulcus Malignum.

XIII. Aanmerking.

Een^(b) pisvloed van qualyk gestelde nieren.

(b) Diabetes.

XIV. Aanmerking.

Een exempel van een^(c) dubbelde bevrugting.

(c) Superfoetatio.

XV. Aanmerking.

Een doodelyke^(d) opstopping van het water, veroorzaakt door steenen die in de^(e) Pisleyder zaten.

(d) Ischuria.

(e) Ureteres.

XVI. Aanmerking.

Een^(f) uytbarsting van de^(g) Eyerstok, na een^(h) ryp ettergezwel in de buyk al te diep geopent.

(f) Eruptio.

(g) Ovarium.

(h) Abscessus.

XVII. Aanmerking.

Een⁽ⁱ⁾ waterzugt van de^(k) Eyerstok in een Vrouw.

(i) Hydrops.

(k) Ovarium.

XVIII. Aanmerking.

Een^(l) hayragtig gezwel in 't^(m) Net gevonden.

(l) Tumor Pilosus.

(m) Omentum.

XIX. Aanmerking.

Een⁽ⁿ⁾ Aam- of Kort-borstigheyd, veroorzaakt door verstopping en uytzetting van de blaasjes van de Long.

(n) Orthopnaea.

XX. Aanmerking.

Het zelve quaal voortgekomen wegens verstopping van de blaasjes van de Long.

XXI. Aanmerking.

Het zelve ongemak ondervonden in een Jongetje.

XXII. Aanmerking.

Een wonderlyke baaring, in welke een ongewoone sluyting van de wegen, egter door de konst ontslooten.

XXIII. Aanmerking.

De schamelheyd van een dogtertje monstreus geconformeert.

XXIV. Aanmerking.

Een gedeelte van de Lyfmoederszyde in de baaring uytschietende.

XXV. Aanmerking.

Een uytschietende mond van de Lyfmoeder in de baring.

XXVI. Aanmerking.

Een door de baaring^(o) omgekeerde baarmoeder, door een onbedreeve hand doodelyk verwekt.

(o) Inversio.

[p. 39]

XXVII. Aanmerking.

Een waterzugt, bestaande uyt een menigte^(a) waterblaasjes, die in een zak beslooten waren.

(a) Hydatides.

XXVIII. Aanmerking.

Bastart zuygers, uyt de^(b) nageblevene moerkoekjes in de Lyfmoeder na de verlossing.

(b) Pseudomolae.

XXIX. Aanmerking.

Een klomp van geronne^(c) bloedige stoffe, zomtyds een zuyger verbeeldende.

(c) Cruor.

XXX. Aanmerking.

Een afzetting van een kancreuse^(d) roede.

(d) Penis.

XXXI. Aanmerking.

Een^(e) gal-blaas van binnen in celletjens verdeelt, en met een steenagtige korst bezet.

(e) Vesicula sellea.

XXXII. Aanmerking.

Opgestopte^(f) maanstonden van een vlies dat de vrouwelykheyd toesloot, en door een sneede van de zelve ontlast.

(f) Menses.

XXXIII. Aanmerking.

Een^(g) moerkoek in de waterblaasjens verandert.

(g) Placenta.

XXXIV. Aanmerking.

Een Lendene gezwel van een kindje met een in^(h) tweegespleten ruggegraat.

(h) Spina bifida.

XXXV. Aanmerking.

Het zelve ongemak in 't onderste gedeelte van 't⁽ⁱ⁾ heylig been gevonden.

(i) Os Sacrum.

XXXVI. Aanmerking.

Diergelyk doodelyk gezwel in de Lendene van een Meysje.

XXXVII. Aanmerking.

Een^(k) bederving der ribbens door een^(l) slag-ader gezwel, van de groote^(m) slag-ader.

(k) Caries.

(l) Aneurisma.

(m) Arteria aörta.

XXXVIII. Aanmerking.

Een monstreuse^(l) slag-ader gezwel.

(l) Aneurisma.

XXXIX. Aanmerking.

Een doodelyk⁽ⁿ⁾ hard gezwel van de maag.

(n) Scirrhus.

[p. 40]

XL. Aanmerking.

Een veranderde^(a) hoofdpyn, door een gezette^(b) etter-dragt in de nek ophoudende, dezelve weggenomen zynde, quam wederom, en dat dikmaals.

(a) Cephalaea.

(b) Setaceum.

XLI. Aanmerking.

Een groote uytvloeying van^(c) water door het openen van een^(d) Lies-gezwel, door een particuliere konst tegengehouden.

(c) Lympha.

(d) Bubo.

XLII. Aanmerking.

Een zeer groote^(e) bloedvloed uyt een zweer van de^(f) roede, wel door een ligte, maar byzondere konst tegengehouden.

(e) Haemorrhagia.

(f) Penis.

XLIII. Aanmerking.

In een dood lighaam van een Kraamvrouw, met een gapende mond van de Lyfmoeder en 't^(g) bekken met vogten vervult.

(g) Pelvis.

XLIV. Aanmerking.

Een barnsteene coraal lang in de neus gebleven, met een^(h) steenagtige stoffe omvangen.

(h) Tophus.

XLV. Aanmerking.

Verscheyde aanmerkingen in 't doode lighaam van een waterzugtige Vrouw, waar onder de klieren van de Lever zeer opgezwollen waren.

XLVI. Aanmerking.

Een⁽ⁱ⁾ waterzugt van de Buyk, bestaande uyt waterblaasjes.

(i) Ascites.

XLVII. Aanmerking.

Een^(k) scheur van 't bekkeneel door een^(l) kneuzing, gaande zelfs door de^(m) naaden.

(k) Fissura.

(l) Contusio.

(m) Suturae.

XLVIII. Aanmerking.

⁽ⁿ⁾ Bastaart vleesch van 't verhemelte met^(o) bederving, door het mes en gloeyende yzer gelukkig weggenomen.

(n) Fungus.

(o) Caries.

XLIX. Aanmerking.

Het zelve geval, maar van een verkeerde uytkomst door onwetenheyd van Quakzalvers.

L. Aanmerking.

Een hardigheyd en verzweering van de Lever gelukkig genezen.

LI. Aanmerking.

De^(p) Nier,^(q) Lever en^(r) bystaande Nieren &c. kunnen gevoeglyk gehouden werden voor bloedagtige klieren.

(p) Ren.

(q) Hepar.

(r) Renes Succenturati.

[p. 41]

LII. Aanmerking.

Gezwellen aan 't agterhoofd der kinderen afhangende, zelfs grooter als het hoofd.

LIII. Aanmerking.

Een doorgaande wonde in de borst, met uythanging van een stukje van de Long genezen.

LIV. Aanmerking.

Een doodelyke wonde in 't^(a) oog-rad of oog-hol.

(a) Orbita oculi.

LV. Aanmerking.

Een doorgeslokte speld, zyn uytgang zoekende door een zweer in de Liesch.

LVI. Aanmerking.

Een^(b) vogtige kortborstigheyd, met een aanmerkenswaardige steen in de Nier.

(b) Asthma serosum.

LVII. Aanmerking.

Steenen van ongehoorde groote in een Jongetje van drie jaaren.

LVIII. Aanmerking.

De oorspronk en natuur van de^(c) Zuygers, of vleezige misdragten der vrouwen.

(c) Molae.

LIX. Aanmerking.

Het^(d) vuur en doorbooring van de^(e) vrouwelykheyd en^(f) endel-darm gelukkig genezen.

(d) Gangraena.

(e) Vulva

(f) Intestinum rectum.

LX. Aanmerking.

Een^(g) kneuzing van 't hoofd gelukkig genezen, alleen door een^(h) stooving zonder snyding, ligtvaardig voorgesteld van een onervaarene.

(g) Contusio.

(h) Fomentum.

LXI. Aanmerking.

Een⁽ⁱ⁾ ontsteeking van de Lyfmoeder na de baaring, welke zomtyds voortkomt door de lossigheyd der Vroedvrouwen.

(i) Inflammatio.

LXII. Aanmerking.

Een nedergezakte^(k) milt tot in het bekken, werdende deszelfs plaats van zeker, na de milt gelykende lighaamtje bekleed.

(k) Lien.

LXIII. Aanmerking.

Een langagtig gezwel van de buyk veroorzaakt door toekrimping van't Net.

LXIV. Aanmerking.

Hier en daar verborgene wormen in de ingewanden.

[p. 42]

LXV. Aanmerking.

De Lever voor een groot gedeelte in waterblaasjens verandert, en van een onwetende onvoorzigtig doorboort.

LXVI. Aanmerking.

De milt uyt een levendige Hond gesneden, die, niet tegenstaande een zwaare bloedvloed, genezen is.

LXVII. Aanmerking.

De^(a) rugge-graat in een circul omgekromt.

(a) Spina dorsi.

LXVIII. Aanmerking.

Een wonderlyke t'zamentrekking van de maag en 't gedarmte door gebrek van spys en drank.

LXIX. Aanmerking.

Beenagtige en t'zamengegroeyde^(b) Klapvliezen van 't Hert.

(b) Valvulae.

LXX. Aanmerking.

Verharding eeniger deelen in een waterzugtige vrouw.

LXXI. Aanmerking.

Een doodelyk gebrek van de huyd of vel omtrent de navel, in een eerstgeboore Kind.

LXXII. Aanmerking.

Een uytstorting der Ingewanden door gebrek van de huyd omtrent de navel, in een eerstgeboore Kind.

LXXIII. Aanmerking.

Een niet minder aanmerkenswaardig voorval, omtrent het gebrek van de huyd, en spieren van de buyk.

LXXIV. Aanmerking.

Een^(c) Honds honger van een verslapping van de^(d) Sluyter van de maag.

(c) Fames Canina.

(d) Pylorus.

LXXV. Aanmerking.

Een gelukkige geneezing van een aanmerkenswaardige wonde in de blaas, en een daar op volgende breuk-gezwel.

LXXVI. Aanmerking.

Een hardigheyd van een ulcereuse Tong, door het mes en gloeyend yzer weggenomen.

LXXVII. Aanmerking.

Hangende^(e) slym-proppen in 't^(f) hol van Highmorus.

(e) Polypi.

(f) Antrum Highmorianum.

[p. 43]

LXXVIII. Aanmerking.

Inwendige^(a) schurste van de blaas, te gelyk met vleesagtige klierige uytwassingen.

(a) Scabies.

LXXIX. Aanmerking.

Wonderbaarlyke speeling van de natuur, omtrent de vaten van de nieren.

LXXX. Aanmerking.

Een oneffene oppervlakte van de nier in een bedaagde.

LXXXI. Aanmerking.

Verwonderenswaardige zaaken in een^(b) Zwam-gezwel of beenvreter.

(b) Tumor Fungosus, sive Ossivorus.

LXXXII. Aanmerking.

In 't geheel^(c) versleetene kassen der tanden, om verscheyde oorzaken, waar door waggeling en uytval der tanden.

(c) Alveoli dentium.

LXXXIII. Aanmerking.

Onvrugtbaarheyd door toesluyting van de trompetten van Fallopius.

LXXXIV. Aanmerking.

Waarschynelyke uytbarsting van de kraamvloed door de trompetten van^(d) Fallopius tot in de holte van de Buyk.

(d) Lochia.

LXXXV. Aanmerking.

Waarschynelyke uytstorting van de^(e) maandstonden door de trompetten van Fallopius tot in 't bekken.

(e) Menstrua.

LXXXVI. Aanmerking.

Een qualyk gestelde Lever, en op hoedanige wyze in het dood lighaam van een waterzugtige.

LXXXVII. Aanmerking.

Een diergelyke qualyk gestelde Lever in een ander, met een sleen in de^(f) gal-weg.

(f) Ductus Cysticus.

LXXXVIII. Aanmerking.

Een aftrekking van de Lyfmoeder, na de een of de andere zyde.

LXXXIX. Aanmerking.

Een steen van de blaas, bezet met etteragtige verdikking van een vinger dik.

XC. Aanmerking.

Een galblaas dikmaals in tween verdeelt (voornamentlyk in kalveren) maar zeer zelden, zoo het ooyt, in 't geheel dubbelt.

[p. 44]

XCI. Aanmerking.

De waare oorzaak van 't ongemak Miserere Mei of Ileos, door verscheydene exempelen aangetoont.

XCII. Aanmerking.

Een bovenmaate verwydering van de^(a) Kronkeldarm.

(a) Colon.

XCIII. Aanmerking.

Een ingebeelde, en waare beweging van de Baarmoeder.

XCIV. Aanmerking.

Een wonderbaarlyke verwydering van een^(b) Pisleyder, in zig onthoudende een pint etters.

(b) Ureter.

XCV. Aanmerking.

Een harde verdikking en wonderbaare vernauwing van den^(c) endel-darm, na een^(d) moeyelykheyd in 't watermaken.

(c) Rectum intestinum.

(d) Dysuria.

XCVI. Aanmerking.

Diergelyke verdikking van den endel-darm.

XCVII. Aanmerking.

Een ongemakkelyke uythaaling van de Moerkoek, die veroorzaakt werd door een byzondere inplanting van de navel-streng in dezelve.

XCVIII. Aanmerking.

Een^(e) waterblaas breuk in 't balzakje, waar by gevoegt is een^(f) liesch-breuk.

(e) Hernia Cystica.

(f) Bubonocele.

XCIX. Aanmerking.

Wonderbaarlyke uytzetting van de nieren en pisleyders in Schapen.

C. Aanmerking.

De waare gestalte van 't hoofdje van de roede, nieuwlyks ontdekt.