Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken (1744)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken
Afbeelding van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werkenToon afbeelding van titelpagina van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.04 MB)

Scans (1253.27 MB)

XML (3.92 MB)

tekstbestand






Vertaler

Ysbrand Gysbert Arlebout



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
verzameld werk
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken

(1744)–Fredericus Ruysch–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 485]
[p. 485]

[Deel 2]

Het eerste anatomisch cabinet van Frederik Ruysch,

Med. Doct. Hoog-Leeraar in de Ontleed en Kruidkunde: Medelit in de Keyserlyke Academie in Duytschland, en van de Koninklyke Maatschappye der Geleerde in Engelandt en Vrankryk.
Met Kopere Platen.

[pagina 487]
[p. 487]

Tot den leezer.

HEt is nu ses-en-dartigh Jaaren geleden, dat ik de Boeken der Anatomisten begon te lesen: Edog, nademaal my in deselve veele duystere saken voorquamen, die ook selfs door hare Figuren my geen genoeg saam ligt quamen te geven: Soo resolveerde ik het snymes selfs in de hand te nemen, en tot mijn onderwerp te verkiesen; niet alleen de Lyken van Menschen, maar ook der Beesten; en op dat my de allerkleenste deeltjes, wat grooter voor myn oogen zoude komen: soo hebbe ik geen Paarden, noch Koeyen gespaard.

Nadien my ondertusschen verscheyde saken voorquamen, dewelke my waardig scheenen bewaart te werden, en om hare weeke en vleesighe selfstandigheyd niet wel bewaard konden werden: soo hebbe ik daar toe seer veele moeyte aangewent, insonderheyt ontrent de Herssene, die veele andere deelen in saghtigheydt komen te overtreffen.

Nu scheen het my toe, dat ik een goede en bequame manier uytgevonden had, maar vond my wel haast bedrogen, daar na sloegh ik een gants andere wegh in, die my niet minder verleyde; en soo bragt ik veele Jaaren door, sonder yets goets uyt te werken, ontrent de conservatie der geseyde saghte deelen, tot dat ik eyndelyk daar toe quam, dat door my niet alleen vleesighe deelen, als mede de Herssene, maar ook selfs geheele menschen met alle hare ingewanden veele Eeuwen, en mogelyk voor altoos, soo ik meen, sonder bedervingh sullen konnen bewaard worden.

Ik hebbe kleene Kinderkens, die ik over twintigh jaaren heb gebalsemt, en tot nu toe soo netjes bewaard, datse eer schynen te slapen; als ontzielt te zyn.

Terwyl ik my besigh hield, om het balsemen grondigh te ondersoeken, soo quamen my ondertusschen veele curieuse zaken voor, tot welkers bewaring soo veel moeyte niet behoefde aangewend te worden, als daar zyn gemeene Aders, Slagaders, Watervaten, Zenuwen, en andere deelen meer, die ik van tyd tot tyd quam te bewaren, dewelke ook tot soo groot een getal toenamen, dat een gantsche Kamer deselve niet konde onthouden: En alsoo wierd ik gedwongen een tweede daar toe aan te leggen, en dese al mede niet genoegsaam zynde, ook een derde te gebruyken, en dat alleen tot de Anatomische zaken.

En nadien het my verdrietigh zoude geweest zyn, geduriglyk de lighamen der menschen te doorsnuffelen; soo hebbe ik my, van myne jonkheyd aan,

[pagina 488]
[p. 488]

een Liefhebber van de Kruyden en andere Gewassen geweest zynde, ondertusschen ook weder begeven tot het ondersoek der selve Gewassen, en hebbe met een onvermoeyde arbeyd het soo verre gebraght, dat ik, soo van inlandsche als uytheemsche Planten, een kleen Kamertje daar van vervult hebbe, die soo cierlyk zyn gedroogt, als immers mogelyk is geweest.

Hier ist niet by gebleven, maar hebbe my verders begeven, tot het ondersoek van kleene vreemde Diertjens, Visschen en Bloedeloos gespuys, soo in voghtigheyd, als gedrooght zynde, waar mede ook een klein Kamertje is vervult geworden.

Dit nu alles door Gods goedheyd uytgevoert, en tot myne jaaren gekomen zynde; soo is myn voornemen nu een geheele andere weg in te slaan, en een geruster uur te soeken, om Gode dank te seggen voor dese over grote gunste aan my bewesen, dat hy my toegevoeght heeft soo veeltyds, om dit alles te konnen uytvoeren.

Ondertusschen om het versoek van eenighe te voldoen, soo is 't voornemen (soo my God 't leven soo langh believen sal te sparen) een Lyste te maken van alles waat in myne kamers gevonden werd.

En hoewel het een geringhe zake zoude zyn, een geheele Catalogus van alles tevens uyt te geven: soo is echter myn voornemen 't selvighe stuks wyse te verrighte, beginnende die dingen, dewelke in de onderste Kamer gevonden werden.

In deze staan twee Kabinetten uyt Indiaansch Hout cierlyk gemaakt.

In de twede Kamer vier groote Kabinetten, als mede veele middelmatige, waar van het 1e vervult is met de herten van Menschen.

Het tweede is beset met Longhen van Menschen, als mede met Herten daar de Longhen nogh aan vast sitten: En dat alles, soo als sy in 't menschen lighaam gelegen hebbe.

Het 3de onthout in sigh de partyen der Vrouwen tot de Voortteelingh gedestineert.

Het 4de het gedarmte van verscheyde Kinderen seer net geconserveert.

Het 5de een hoope witte en seer konstigh gemaakte Geraamtens van Muysen, dewelke rontom, en op 't Geraamte van een Rot met seltsame gesten verbeelden te bespringen.

Het 6de versien met Moer-koeken: en soo voorts zyn de reste gestoffeert met verscheyde zaaken.

In dese geseyde tweede Kamer werden nogh vier Ceder Houten Kassen gevonden, versien van vier nette Geraamtens van jonghe Luyden.

In de derde Kamer staat een Tombe versien van verscheyde Geraamtens van Kinderen, als mede aght groote Kassen, waar in verscheyde Anato-

[pagina 489]
[p. 489]

mische zaken te zien zyn; ook onthoud deze Kamer verscheyde Lyken van Jongelingen, die van over veele jaaren cierlyk zyn geconserveert geworden.

Nu is het voornemen eerst te beschryven, en in 't ligt te geven, 't geen in 't eerste Cabinet van de eerste en onderste Kamer gevonden werd, met intentie van alles wat in yder deel te zien is, vervolglyk te verhalen.

En alles wat my van plaats tot plaats voorkomt, 't geene ik voor onbekent, of voor onbeschreven kome aan te zien, of 't geen ook by anderen niet wel in Figuuren afgebeelt is, 't zelve zal ik in Figuuren daar tusschen voegen; en alzoo zal yder Cabinet zyn eygene Catalogus hebben.

De nuttigheyd die my dunkt daar in te steken, is deze. Niemand heeft tot nu toe alle myne Rariteyten gezien, en dat om de veelheyd der zelve, en kortheyd des tyds: Het is my ook onmogelyk te bedenken, waar yder voorwerp is geplaatst, 't geen my meermalen moeilykheyd gebaart heeft; en hier door zal men zulks konnen voorkomen.

Maar zodanig een algemeene Lyste gemaakt zynde, zal men aanstonds konnen weten, waar dit of dat geplaatst is: Zoo iemand ook de Catalogus zal gelezen hebben, 't geen hy zien wil, kan men hem aanstonds toonen. De eene mensch heeft zin in 't eene, een ander in 't andere te zien, en alzoo zal men een yder vergenoeging konnen geven, en dat met weynig verlies van tyd.

Daar en boven, zoo iemand twyfelt aan 't ware wezen, van 't geen in de Figuuren afgebeelt is; zoo zal men hem zulks haast konnen laten zien.

Dit is by andere Anatomisten nog in geen gebruyk geweest, namentlyk dat men de objecten, waar na haare Figuuren zyn gesneden, by haar bewaart zyn; hier van daan komt het, dat zommige ons veele zaken op de mouw gespelt hebben, die nooyt in 's menschen lighaam getoont konnen worden.

Vaart ondertusschen wel, Beminde Lezer, en wilt dezen mynen arbeyd, niet zonder groote onkosten volbragt zynde, met uwe gunste vereeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken