Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken (1744)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken
Afbeelding van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werkenToon afbeelding van titelpagina van Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.04 MB)

Scans (1253.27 MB)

XML (3.92 MB)

tekstbestand






Vertaler

Ysbrand Gysbert Arlebout



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
verzameld werk
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken

(1744)–Fredericus Ruysch–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het Dagverhaal van de gehoude Genezing.

VOor myn aankomst heb ik een voorschrift van een zeker [decoctum] afziedtzel overgezonden, doorwelkers gebruyk een verbetering der vogten, volgens myn oogmerk te weeg gebragt is; De nodige toestel zo omtrent den lyder, als de plaats, verzorgt zynde, hebbe ik door de hulp van Godt, de genezing aldus aangevaart.

Den 6. van Grasmaant, in 't Jaar 1716. heb ik hem een [purgans mercuriale] buykzuyvering met quik vermengt ingegeven, waar door hy volgens myn inzicht zes zachte stoelgangen kreeg, met een gewenschte verligting.

Den 7. hebbe ik vyf gryntjes van zekere bereyding, t'zamengestelt uyt quikzilver en spiesglas, ingegeven, waar door hy veel lymige stoffe uytgebraakt, en twee stoelgangen gehadt heeft, zonder enige roering, persing ofte pyn.

[pagina 968]
[p. 968]

Omtrent den avont hebbe ik hem dezelfde gift van de gemelde beryding gegeven, welke drie afgangen verwekt heeft.

Den 8. heb ik wederom vyf gryntjes ingegeven, waar op vier stoelgangen gevolgt zyn, met enige pyn en brant in den endeldarm, en in de krop van de blaas.

Omtrent den avont de zelfde gifte herhaalt zynde, is 'er een [tenesmus] persing, tot afgang gevolgt, maar met een ontlasting van een lymige zeer scherps stoffe.

Den 9. heb ik niets in 't werk gestelt, alleen ben ik een toeziender van de zaak geweest, om dat ik een grote stank van de mont gewaar wierde; maar omtrent den avont hebbe ik hem vyf gryntjes ingegeven, dog zonder enige ontlasting van stoffe, door den afgang, of braken, maar de lyder loosde een gehele pot vol [urina] water, waar in zoute scherpe glinsterende deeltjes, een vuyle sterke stank, en een roode couleur vernome wierden; na welke ontlasting omtrent de nagt een ligte quyling volgde.

Den 10. heb ik hem vyf gryntjes gegeven, waar op een braking van veel lymige stof, zonder afgang, maar met stank, en een groote ontlasting van water, gelyk te voren, gevolgt is.

Den 11. heb ik hem tien gryntjes ingegeven, om dat het quylen als in een evenwigt stondt, met een grote benaauwing omtrent het beledigde deel, en vrees van stikking, wegens de lymige stoffe aldaar stilstaande, en bezwaarlyk te bewegen; en om dat 'er maar een heldere stoffe uytgelost wierde.

Den 12. als nu alle vrees verdwenen was, begon 'er een volkome quyling te komen, derhalven hebbe ik de inwendige geneesmiddelen nagelaten: uytwendig gebruykte ik, dat dienstig was om te verdunnen, het lymige te doorsnyden, los te maken, en te openen; ondertusschen wierdt de lyder- in een zeer warme plaats gehouden, om doorgaans behoorlyk te zweten; op dezen dag heeft hy een onbegrypelyke ontlasting van een lymige en zeer taye stoffe door 't quylen gehadt, zynde een witte slym, gemeenlyk alzo genaamt, met een grote stank, dog zonder enige toevallen, ofte afgang.

Den 13. heb ik maar toegezien, om dat alles naar wensch gelukte.

Den 14. wanneer de lymige stoffe wat achter bleef, was ik gedwongen wederom de quyling aan te sporen, met het ingeven van vyf gryntjes; deze werking was zonder afgang, braken, of wateren, maar met zweten, en een behoorlyke ontlasting van een lymige stoffe door 't quylen.

[pagina 969]
[p. 969]

Den 15. heb ik wederom zes gryntjes ingegeven, waar op een behoorlyke quyling volgde, dog zonder afgang of braken, maar met zweten, en een lossing van drabbig water.

Den 16. heb ik maar toegezien; daar was geen braking, of afgang, maar een zweting, en drabbig water.

Den 17. heb ik maar toegezien; geen braking, geen afgang, of water is 'er geweest, maar een behoorlyk zweten, en een gewenschte quyling.

Den 18. ben ik een toeziender geweest; de quyling was naar wensch, het zweten behoorlyk, maar geen water, afgang of braken.

Den 19. heb ik 't maar aangekeken, nademaal alles, gelyk te voren, naar wensch gelukte; de lelyke stank veranderde nu, en de gehele stoffe, die uytgequylt wierde, was zuyverder en helderder.

Den 20. heb ik wederom maar toegezien; den lyder bevonde ik zonder braken, afgang of enige toeval; de quyling was niet alleen naar wensch, maar ook het water, dat te vore drabbig was, wierdt klaarder, krygende een Violette couleur, 't welk een goet voorteken was.

Den 21. heb ik tot groter gerustheyd nog vier gryntjes ingegeven, om, gelyk een jachthont, op te zoeken, of 'er iets quaats in deze of gene schuylhoeken nog verborgen was, en dat met een wonderbaarlyke uytwerking: want daar is klaar water, van een behoorlyke en natuurlyke reuk en couleur, opgevolgt, en door de quyling is 'er een zeer heldere stoffe zonder reuk of stank gelost; hy, die den gehele loop der quylinge door niet slapen konde, heeft nu gerustelyk geslapen den gehelen nagt door, als of hy in den slaap begraven lag: 's morgens met een vrolyke en frisse moedt, en een hongerige maag wakker geworde zynde, heeft hy, die hem quam bezoeken, gegroet.

Den 22. ben ik een toeziender geweest, dewyl alles beter scheen.

Den 23. heb ik wederom tot een opzoeker drie greyntjes gegeven; waar door ik bevestigt wierde, dat al het quaat ten enemaal weggenomen was; de quyl was helder, het water behoorlyk, zonder enige merkelyke reuk, waarom ik

Den 24. hem een zagte [clyster] darmspuyting liet zetten, om dat hy in den gehelen loop der quylinge geen afgang gehadt hadde; dog zonder enige vrugt, waarom ik

Den 25. hem een [laxans] losmakende buykzuyvering heb voorgeschreven, door welke hy een genoegzame ontlasting, zonder enige pyn of ongemak gekregen heeft.

Den 26. heb ik tot groter gerustheydt wederom vier greyntjes ingegeven, zonder enige andere uytwerking, als dat 'er een behoorlyke zwe-

[pagina 970]
[p. 970]

ting door verwekt wiert, waarom ik my verheugde, dat de gehele quade stoffe uytgedreven was.

Den 27. heeft hy den gehelen nagt door wel geslapen, en met een nugtere maag [jusculum] zop genomen; om den hals te smeren, hebbe ik de volgende [linimentum] smering voorgeschreven:

℞ ung. pomat: ℥iß.
ol. succini alb. ɜij.
lavendul. ʒß.
nuc. Mosch. expr. ʒj.
spicae nard. indic ℥j.
f. linimentum.
Om uytwendig voor het vuur den hals te smeren.

Den 28. heb ik een buykzuyvering met een goeden uytslag voorgeschreven.

Den 29. heb ik hem een losmakende buykzuyvering ingegeven om allengskens de [motus peristalticus] 't zametrekkende beweging te herstellen, met een goede uytwerking.

Den 30. heb ik de voorengemelde pap voorgeschreven.

Den 1. May. Nademaal hy hardtlyvig was, hebbe ik hem wederom ene buykzuyvering, als de voorgaande ingegeve, zonder enige werking, derhalven is 'er den darmspuyting gezet, met een goedt gevolg.

Den 2. heb ik hem agt dagen lang melk laten gebruyken, dan voorts afzietzels, en droge baden, tot volbrenging van ons voorgenome oogmerk der genezinge.

Den 12. met een baleyn, waar aan een spons met zekere olie bestreken gedaan was, heb ik een onderzoeking in de maag pyp gedaan, dog geen stuyting gevonde, dewyl de baleyn zonder enige vertoeving tot aan de mont zelfs van de maag nederdaalde; die heb ik dagelyks herhaalt; waar door ik verzekert was, dat de gehele genezing door Godts genade volbragt was; Derhalven heb ik van den lyder myn afscheydt genomen, zynde nu tot dezen dag noch gezont, die te voren in een beklaaglyken staat was; waar van ik door een brief, die ik gisteren ontfange hebbe, ten volle verzekert ben geworden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken