Lettergeschenk voor de lieve jeugd, in poëzij en proza

[p. 40]

De schrijnwerkers.

Een menigte gerijflijkheden,

Maken deze arbeidsliên,

Terwijl zij, voor gemak en weelde,

Ieder met hun werk voorzien;

Doch ieder zij hierbij indachtig,

Dat hij niet te veel verkwist,

En na al te groote spilzucht

Eind'lijk zijn bezitting mist.

De Houthakker, de Wagenmaker, de Timmerman, de Draaijer en de Schrijnwerker, bewerken allen het hout. De Houthakker kapt de boomen; de Wagenmaker maakt wagens, karren, sleden, enz.; de Timmerman vervaardigt de balken en betimmerd de huizen; de Draaijer maakt gewoonlijk stoelen,

[p. t.o. 40]

[p. 41]

en de Schrijnwerker maakt de meubelen, de lambrizeringen, de deuren, de vensters en al hetgeen in de vertrekken van hout wordt gemaakt.

Dit handwerk is gansch niet van het geringste, vooral dat derzulken, die latafels, kabinetten, commodes, secretaires, schenk- en bedtafels, hoekbufetten, ledikanten of bedsteden, enz., vervaardigen, die naderhand geschilderd, vernist, en somtijds zoo fraai bewerkt en met allerlei keurig beslag voorzien worden, dat dezelve thans niet zelden in de voornaamste vertrekken, zelfs der aanzienlijkste lieden, (doch meer tot sieraad dan tot gebruik) geplaatst worden. Jammer is het maar, dat er sommige onder gevonden worden, die zoo ontzaggelijk met hun werk

[p. 42]

knoeijen, en hetzelve veeltijds van oude brokken hout in elkander lappen, dat het niet zelden onder het gebruik tot schade der bezitters ontdekt wordt.