Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Aya Sofia (1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van Aya Sofia
Afbeelding van Aya SofiaToon afbeelding van titelpagina van Aya Sofia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (2.88 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Aya Sofia

(1886)–H.J.A.M. Schaepman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 151]
[p. 151]

IV. Aya Sofia.

Het getal beschrijvingen van de Aya Sofia is niet gering. In alle reisverhalen over Constantinopel worden eenige bladzijden aan den grootschen tempel gewijd. Alle handboeken over bouwkunst handelen op het voetspoor van Procopius over deze grootste en merkwaardigste openbaring der Byzantijnsche kunst. In het beroemde boek van Salzenberg vindt men de keurigste en uitvoerigste, alle bijzonderheden omvattende beschrijving en de platen van Fossati, door Hache en de Beaumont uitgegeven - een prachtwerk mij door vriendelijke handen geschonken - veraanschouwlijken voor ieder de groote moskee.

In een gedicht als dit was van een eigenlijke beschrijving der Aya Sofia geen spraak. Hier kan 't alleen gelden de majesteit en de pracht van den bouw zoo zichtbaar mogelijk

[pagina 152]
[p. 152]

te maken. De majesteit openbaart zich voor ieders oog in den koepel, die aan de noord- en zuidzijden op rechtopgaande met bogen doorbroken muren, aan de oost- en westzijden op uit elkander opstijgende half-koepels rust.

Van dezen koepel schrijft Salzenberg - Alt-Christliche Baudenkmale von Constantinopel, bl. 45; - ‘Der Dom des Pantheon des Agrippa zu Rom hat 130 Fuss Durchmesser, er ruht jedoch auf der Erde; die Sophienkuppel hat nur 100 Fuss Durchmesser, aber sie schwebt in der Luft. In St. Peter zu Rom muss man bis unter die Kuppel vorschreiten, um sie zu schauen, und die Stützflächen betragen die Hälfte des freien Raumes; unter der Eingangspforte der Sophia überschaut man den grössten Theil des innern Raumes so wie den Kuppel mit einem Blick, und die Stützflächen betragen kaum ein Zehntel des freien Raumes.

‘St. Peter hat im Schiff nur ein Stockwerk, das Detail ist colossal; die Sophia ist zweistöckig, ihr Detail ist mäszig, sie erscheint daher grosz beim ersten Blick, die Peterskirche wird es erst durch Reflexion.’

Deze opmerkingen geven den juisten indruk terug. Geen bouwwerk doet in zoo hooge mate als de Aya Sofia denken aan een bijna matelooze ruimte door schoone, statige lijnen begrensd.

Die majesteit der Aya Sofia wordt nog voelbaarder voor wie de geschiedenis van den Byzantijnschen bouwstijl, de oor-

[pagina 153]
[p. 153]

spronkelijkheid der hier gevolgde orde, bedenkt. In zijn jongste reisbeschrijving door den Balkan heeft de Laveleye dit gevoel op zeer warme wijze vertolkt. Kalmer zegt Bayet - l'Art Byzantin: - ‘Il n'existe pas, dans l'histoire de l'art chrétien, d'église dont l'importance soit plus grande: Notre Dame de Paris comptait des égales même dans les provinces voisines; Saint-Pierre de Rome manque d'originalité et n'est guère chrétien que de destination; Sainte-Sophie, au contraire, a le double avantage de marquer l'avènement d'un style nouveau et d'atteindre du même coup à des proportions telles qu'elles n'ont jamais été dépasseés en Orient.’

In den Byzantijnschen stijl vindt men Grieksche, Romeinsche en Aziatische elementen tot een harmonisch geheel vereenigd. De geschiedenis van den koepelbouw heeft nog verschillende duistere punten, maar voor een gedicht zal men uit de verschillende gegevens door de kritiek aangeboden wel de dichterlijkste en eenvoudigste mogen kiezen.

Ook de pracht der Aya Sofia is weêrgaloos. De verschillende marmer- en steensoorten schitteren nog in ongedoofden glans en de mozaieken blinken door de dunne verflaag, waarmede de Muzelmannen de koepels bedekten, heen. - Bayet zegt van die pracht:

‘Rarement la folie de la prodigalité a été poussée si loin. Les plus riches matériaux, l'or, l'argent, l'ivoire, les pierres précieuses furent employés avec une profusion incroyable et

[pagina 154]
[p. 154]

qui même blesse le gout; il semble que Justinien en ait moins apprécié la beauté que le prix et qu'il ait voulu éblouir par le spectacle d'un luxe féerique. Les anciens Grecs se servaient pour les murs des Propylées ou du Parthénon des marbres les plus parfaits, parce qu'ils en admiraient la pureté et l'éclat; Justinien veut partout de l'or et de l'argent, parcequ'ils sont un signe de richesse. Mais, après avoir fait ces réserves générales, on doit réconnaître que dans le détail ces matières précieuses avaient du moins été mises en oeuvre avec beaucoup d'art.’

Salzenberg teekent nog aan: ‘Die Marmorbekleidung des Innern der Sophienkirche ist reicher, als die des Pantheon und der Mosaikglanz der Gewölbe überstrahlt weit den von St. Peter.’

In de beschrijving der Aya Sofia door den Keizerlijken Raadsheer en Geheimschrijver - Silentiarius - Paulus, uitgegeven door Imm. Bekker in het Corpus Scriptorum Historiae Byzantinae, Bonn, 1837, en vertaald door Dr. C.W. Kortüm - bij Salzenberg te vinden - leest men onder meer:

‘Wer vermöcht' es, erfüllt von dem Klang des Homerischen Liedes,
Alle die vielen blumigen Wiesen des Marmors zu singen,
Welche die festen Wände des himmelanstrebenden Tempels
Und den prächtigen Boden verzieren?’
[pagina 155]
[p. 155]

en verder:

‘Aber die Kuppel umschliessen mit Gold überzogene Steine,
Deren leuchtender Strahl, wie in Blitz umher sich ergiessend,
Unerträglich dem menschlichen Auge, blendend herabströmt.’

Over de geschiedenis van den bouw der Aya Sofia ontleen ik nog het volgende aan Bayet:

‘Il existait déja sur le grand Forum une église consacrée à la Sagesse Divine. Bâtie sous Constantin, elle avait été détruite en partie par les flammes en 404, pendant une émeute populaire en faveur de Saint Jean Chrysostome. Théodose la répara, mais, en 532, lors d'une terrible sédition qui faillit renverser Justinien du trône, Sainte-Sophie fut la proie d'un nouvel incendie. Vainqueur des rebelles, l'empereur la reconstruisit et il voulut que la nouvelle église dépassât de splendeur tout ce qu'on racontait des anciens édifices les plus célèbres, et en particulier du temple de Salomon.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

On connait les noms des deux principaux architectes, qui dirigèrent les travaux, Anthemius de Trallès et Isidore de Milet. Les contemporains vantent leur science, mais ils s'accordent à parler d'abord d'Anthemius. On remarquera que ces deux artistes appartiennent à ces provinces d'Asie ou l'architecture, au IVe et au Ve siècles, s'était développée avec plus d'originalité. Sous leurs ordres étaient placés cent maîtres ou

[pagina 156]
[p. 156]

chefs de chantiers, dont chacun commandait à cent ouvriers. Lorsqu'on eut déblayé le terrain et jeté les fondements, le patriarche Eutychius récita des prières pour la réussite de l'entreprise et ce fut l'empereur qui posa la prémière pierre. Il fit aussitôt construire un oratoire et quelques salles où il venait pour surveiller les travaux. Plus tard on se plaisait à raconter une foule de prodiges survenus pendant la construction: un ange aurait décrit à l'empereur endormi le plan qu'il fallait adopter; un autre lui aurait révélé des trésors cachés, à un moment où l'argent manquait; un autre encore lui aurait indiqué qu'il fallait trois absides. Toutes ces légendes montrent combien cette gigantesque entreprise avait frappé les imaginations populaires.

‘On avait commencé les travaux peu de temps après l'incendie; la dédicace eut lieu le 27 décembre 537.’

Salzenberg noemt Anthemius ‘ein technisches Genie.’

 
‘Het Licht des Vaders ons verschenen,
 
De Wijsheid, die in 't Oosten daagt;’

De heilige Wijsheid, die aan den tempel door Justinianus gesticht, haar naam gaf, is de Zoon Gods, het Ongeschapen Woord, de Logos, het licht des Vaders, de opgaande uit de hoogte.

 
‘En op die wolk van bloemen rijzen
 
In 't stralende, maar strenge kleed, enz.’
[pagina 157]
[p. 157]

De reeds geroemde mozaieken langs de muren en in de koepels der Aya Sofia stelden den Christus, de H. Moeder des Heeren, de Apostelen, de Profeten en andere heiligen voor. Van de reusachtige Cherubim, die de vlakke driehoeken der steunbogen van den koepel sierden, zegt Salzenberg: ‘Der Ernst des Ausdrucks erinnert an die antiken Darstellungen des Medusahauptes, das gelockte Haupthaar hat eine braune Farbe, die Oberfedern der Flügel sind lichtblaugrün, die Unterfedern hellbraun.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken