Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Narrenwijsheid en ander onkruid (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Narrenwijsheid en ander onkruid
Afbeelding van Narrenwijsheid en ander onkruidToon afbeelding van titelpagina van Narrenwijsheid en ander onkruid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.65 MB)

Scans (14.80 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Narrenwijsheid en ander onkruid

(1961)–J.C. van Schagen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Dilettant

De zee was grauw en korzelig in de hopeloze Zondagochtend. Er ging een doelloos zwerverige wind en onrustige wolken kwamen overvluchten, laag geslagen, als natte honden. Het schreierig daglicht was vervelend als een zeurig gesnik, gemelijk als een schamper lachje. De lage ebbegolven waren grijs van slik, het strand rook naar rauwe vis en het lag bestrooid met armetierige schelpjes. Ik stond daar huiverend en oud.

 

Bij de nol waren vissende meeuwen. Hun vlootje dobberde veilig achter de brekers, in de diepgezonken waterdalen, op de strakgetrokken glooiingen, over de lange ruggen van de deining; zakelijk dreef daar het wachtende vlootje witte vogels bij het dagelijks werk der anderen, die visten.

Het was het oude spiegelgevecht van kampend hangen in de wind, van wijkend ijlend drijven voort langs de lange lijnen van het water, het oude spel van vluchten en trotseren, van aarzelwiekend speuren boven het watervlak, van steenrecht neertetsen dan opeens in het plonzende water, naar een vis. Het was het schone leven van alledag en ze vierden het weids en rustig.

Op een paaltje aan het strand zat twijfelend een kraai.

 

Ge moet niet boos zijn als ik twijfel aan de kant. Ik kan de litanie van de golven verstaan en zij maakt me dronken. Op mijn paaltje vergeet ik de zwarte schoorstenen en de torens, de nokken en de warme oksels der steden en liever is me het harde stiefmoederschap der zee dan de weke armen der landen. Maar een vreemdeling moet ik blijven; ik kan niet drijven op het water, ik kan niet zeilen met de wind. Ik pik mijn mosseltje aan de kant en retireer voor-

[pagina 24]
[p. 24]

zichtig als het al te schielijke vloedwater me wil verrassen. Ik kan niet medespelen het luchtig spel der edelen; ik kan niet weerkeren tot het hortend dorpersbedrijf. Zo moet ik leven aan de rand en toezien.

Wil dan vergeven, ik zal niet hinderen.

Wil mij slechts dulden op mijn paaltje dan, een weifelende en lichtelijk hongerende kraai, aan het strand.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken