Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Narrenwijsheid en ander onkruid (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Narrenwijsheid en ander onkruid
Afbeelding van Narrenwijsheid en ander onkruidToon afbeelding van titelpagina van Narrenwijsheid en ander onkruid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.65 MB)

Scans (14.80 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Narrenwijsheid en ander onkruid

(1961)–J.C. van Schagen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

Religie

De lijster aanbidt ons, het lieve dier. Iederen avond als we thee drinken in de tuin, komt hij in den ouden kastanjeboom en zingt ons vóór. Altijd van dezelfde tak, het is een dode stomp, die een even vrij als veilig uitzicht op ons geeft; daarom heeft de lijster hem tot spreekgestoelte gekozen en van deze luchtige katheder af leidt hij de dienst, terwijl wij de nectar drinken op het terras, want hij is ons priestertje. Hij put zich uit in variaties. Hij sproeit arabesken. Hij pijpt zijn zoetste tonen, die zijn als donkergroen fluweel. Hij gorgelt weelderig zijn diepst ontroerde lokroep, die de gronden raakt van het mysterie, Vrouwe, tussen U en mij en even wéét ik weer dat ook de wellust heilig is. Hij stapelt, plotseling cerebraal, de ingewikkeldste tierlantijnmotieven op elkaar en doet ze balanceren op een naaldscherp nietsje, om dan, via de wonderlijkste acrobatiek, ten slotte toch weer, even elegant als vanzelfsprekend, op zijn muzikale pootjes terecht te komen. Feilloos van techniek, onuitputtelijk van fantasie en van een gemoedsregister, breder dan een bioscooporgel, ontwaaiert hij voor ons verbaasde oor het immer wisselend figureren zijner dankbaarheid. Want het is alles ons ter eer, ons en der wurmen, welke onze goedgeefse gaarde hem weer geschonken heeft, deze lange, goede dag. Hij prijst ons. Hij looft ons. Hij magnifieert ons, juichend van overtuiging en van de zekerheid der wurmengenade. Onverwoestbaar is zijn rotsvast geloof, dat kun je aan de rechtzinnigheid van zijn beige borstje zien, zoals het opglanst tegen het donkergroen van het gebladerte, wanneer hij zijn kopje hartstochtelijk gloriërende ten hemel steekt. Hij verkondigt ons met rijkdom van argumenten, met weelderigheid van loftuitingen en met een stentorstem die geen tegenspraak verdraagt. De mezen zijn er

[pagina 78]
[p. 78]

stil van en scharrelen maar zowat beteuterd rond, de vink is nergens meer te bekennen, de merel is maar naar den overkant van de Vecht verhuisd, want er is in deze tuin maar één geloof en dat is het alleenzaligmakend geloof van onze lijster op de kastanjetak. Hij is als alle mystici, hij weet niet van ophouden en het is op den duur werkelijk een beetje - ik zou eigenlijk graag zèlf ook nog even wat willen denken, maar zijn militante geloof gunt me geen rust of respijt, hij overgiet ons met de juwelensnoeren zijner litanieën, hij stort zijn niet te stelpen overlopend hart over onze beduusde hoofden uit en het kent geen eind. Het is inderdaad allemaal erg verdienstelijk, we laten er de nectar koud van worden, al heb ik het nu al wel een beetje vaak gehoord, ik zou alleen zo graag zèlf ook nog eens wat willen zeggen, al zou ik alleen maar even ‘jamaar’ mogen zeggen - maar daar komt niets van in, daar komt allemaal niets van in, want onze priester is aan 't woord en het onfeilbaar geloof en ik onderga zijn te Deum opus 367 van dezen avond dan in 's hemelsnaam maar weer bewonderend en gelaten. Al is het niet zonder het vaag besef, dat ik mede naar de katapult van mijn jongensjaren zit terug te verlangen benevens naar een goede steen. En tuimel dan plotseling in de put der penibele ontdekking, dat ik het strikt privé eigendom van deze kleine lijster ben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken