Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Narrenwijsheid en ander onkruid (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Narrenwijsheid en ander onkruid
Afbeelding van Narrenwijsheid en ander onkruidToon afbeelding van titelpagina van Narrenwijsheid en ander onkruid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.65 MB)

Scans (14.80 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Narrenwijsheid en ander onkruid

(1961)–J.C. van Schagen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 130]
[p. 130]

De opstandige Grootvader

Boutade sénile

Ik heb de handle op de tien gezet, ja op de tien, wou je soms zien?

je gelooft het nog niet zo misschien?

ja man ik vind het ook beroerd benepen

maar 'k heb mijn les nu wel begrepen

van knijpen komt begrijpen als je voelt wat ik bedoel

ik heb de handle nu maar op de tien gezet

't is krap genoeg, toch kan 't maar nèt

 

ik heb de handle op de tien gezet, zo ga ik juist nog niet kapot

't is maximaal al is het rot

je zei? of dit nu de limiet...? nee 't is niet veel meer

maar ja wat doe je eran? ik ben ook niet zo héél meer

't kon nog een massa maller... onderhand... je pad wòrdt smaller

ik heb me handle dan maar op de tien gezet

't is machtig wijs indeed en 't is ook pèt

 

ik heb de handle op de tien gezet, ja wéét ik wel jìj kan dat doen

ik weet het ook nog best van toen

toen jij en ik nog zeiden WIJ

toen waren daar nog zo geen tientjes bij, toen reed je minstens vijf en tachtig

o man zwijgstil, het was moorddadig prachtig

beneden zestig was toen pestig... enfin ik heb'em nou dan maar 'es op de tien gezet

dat is zoveel als tussen stoel en bed

[pagina 131]
[p. 131]

ik heb de handle nu 'es op de tien gezet nee niet voorgoed, dat heb ik in de gaten

het smalste pad wordt je nog niet gelaten

daar is een beest dat almaar knaagt en knibbelt

dat aan je body, aan je ziel en aan je vonder snibbelt

ten slotte blijft er nog een dunne spriet... erg best in sprietjelopen ben ik niet

en dan blijft ook die spriet nog niet, maar goed het ding staat nu dan maar op tien

hoe lang dat blijft moet ik nog zien

 

Maar dit staat vast: dat ééns ik het verdom

dan moet er maar van komen wat er komm'

dan zet ik rats de naald precies op honderd

en moet de afgrond dan maar ingedonderd

want nul en honderd dat is identiek

alweer zo'n prachtig staaltje symboliek

als dat soms het moraaltje was, mijn compliment en 't rijmt op plas

toch houd ik 't nog maar even op die dooie tien

je wil per slot nog wel eens éven... zien.

[pagina 132]
[p. 132]

Cardo

Nu alle meisjes dood zijn

nu het zout smakeloos is geworden in zichzelf

en alle dingen zo onzegbaar gaan vervelen

nu het hoofd is leeggelopen

en het hart geen vraag meer weet

nu is de invasie der cijfers begonnen

het laatste stadium

 

milliarden cijfers passeren het hoofd

dag en nacht en zonder ophouden passeren ze

horden en vlagen en zwermen van cijfers

kosmische stormen van cijfers

die passeren en maar passeren

en je begrijpt nu wel waarom al die oude mannetjes en vrouwtjes

daar aan de speeltafel zitten in Monaco

en je begrijpt de beurskoersen

en hoe de eeuwen als leeuwen geeuwen

van de dodendans der cijfers

 

je begrijpt nu dat atoom en heelal allebei nul zijn

cijfers en alles is niets en niets is alles

en is dat dan nu het hele spel? zo hebben wij gevraagd

is dat dan nu de val die ons zal vangen

broeder Ik?

 

of keren we de zandloper om en zetten we de dolk recht in 't hart

van deze grondeloze verveling?

zetten wij de dolk recht in de zinneloze stoet

één dolkpunt vertikaal in de woestijnen?

[pagina 133]
[p. 133]

één punt

méér is ons niet besteld

welnu dan, in dit éne punt, het kruispunt van het kruis

waar horizont en loodlijn snijden

waar niets en alles kruisen en hetzelfde zijn

en eeuwig duurt hun strijd

hier is het dat wij staan.

 

branden moet dit, eeuwig branden

dit punt dat wij in beide reeksen dan bestaan

alle cijfers zal het opzuigen

en iedere doodsgeeuw sterft erin

dit brandpunt dat nu komend is

omdat wij het willen:

 

een ster zijn

[pagina 134]
[p. 134]

Afrekening

Wat zouden, we nu nog langer jenken en literair doen over het zwarte gat?

je weet wel dat zwarte gat onder ons leven

dat we zo gewichtig vinden

dat weten we nu heus allemaal wel

laten we het liever negéren

laten we het tarten en een kleine tuin arrangeren

een kleine hof van zomaar een paar aardige dingen

we hoeven hier waarachtig niet sentimenteel over te doen maar we kennen allemaal die dingen wel

waar het hart naar hongert

gut het is niets bijzonders, het zijn maar doodeenvoudige dingen maar er is geen hart dat er niet om schreeuwt

wèl dan, waarom zouden we dan zo'n drukte maken en niet eenvoudig een beetje goed voor mekaar zijn?

waarom zouden we niet een beetje spelen?

wat raakt ons dat oneindig geeuwen daaronder?

wat raakt ons dat oneindig schouderophalen?

dat straks met één lusteloze stommiteit wellicht ons ganse kaartenhuis in elkaar smijt?

wat raakt het ons? of het komt? ja natuurlijk komt het, periodiek komt dat

maar wat raakt het ons? wij halen onze schouders nog véél hoger op en met méér recht

omdat wij de weerlozen zijn

wij betalen verachting met verachting

verrèk zegt de weerloze en hij begint een nieuw tuintje

een eindje verderop.

 

Maar je moet niet luisteren naar de kleine kwakzalvers

allemaal hebben ze een patent-remedie van de Grote Tovenaar en ze zijn er gewichtig mee

[pagina 135]
[p. 135]

en het gat blijft het gat maar dat is het ergste niet

dat weten we allemaal wel

het ergste is dat ze je tuintje verknoeien als je ze binnenlaat

dit moet eruit en dat moet erin

dit mag beslist niet en dat moet beslist wel

hun stupide bemoeien heeft geen einde

het ergste is dat ze je die aardige dingen willen afstelen

die paar aardige dingen waar we allemaal blij mee zijn zomaar doodgewoon

maar dat willen ze niet

je mag alleen maar krampachtig doen vanwege die Grote Tovenaar

waarvan nog niemand ooit iets gemerkt heeft

de stumper

ze willen je het hart afstelen, de kleine tovenaars, en ze stelen je het hart uit je tuintje

daarom sluiten we ze buiten, de gewichtige kleine wauwelaars

we hebben geen leugens nodig

waarom zouden we niet vanzelf een beetje goed zijn voor mekaar en voor onszelf?

waarom moeten we de paljassen zijn van de kleine tovenaars?

laten ze aan hun eigen touwtjes trekken

laten ze hun angsten zelf opvreten

waarom zouden we niet zelf lachen en zelf de schouders ophalen?

waarom zouden we niet zelf leven en zelf sterven?

waarom zouden we altijd een ander moeten wezen?

als er getoverd moet worden dan zullen we dat zelf wel doen.

[pagina 136]
[p. 136]

Want je moet je niet laten inmetselen door de dreigementen van de kleine wauwelaars

de dreigementen van dood en pijn

die kennen we wel

maar wat zou je je gevangen geven aan hun bête angst?

aan de angst van het zwarte gat voor zichzelf?

laat de doden de doden begraven

kun je een gat met een gat stoppen?

wat zou je je dan laten inmetselen? wat is er machtelozer, wat is er smakelozer dan de dood? wat afgezaagder farce? wat stompzinniger leugen?

wat is er trotser adelsteken dan de pijn?

wèl dan, waar is onze deemoed? bent U zoiets bijzonders? ben ik zoiets bijzonders? wat komen U en ik erop aan? voor ons een ander

wèl dan, waar is onze trots? dat de bange slaven hun eigen beulen zoeken

wij zullen heus wel breken als het tijd is maar we pingelen niet

welkom dood dan! als het zaad niet scheurt waar zal het leven dàn uit opstaan?

welkom pijn dan! de weerlozen groeten U en maak je maar niet ongerust, wij zullen heus het gelag wel betalen, als altijd

we zullen heus wel kapot gaan - óók een triomf! maar gecapituleerd zullen we hebben nièt

want uit de gronden van ons aller pijnen zal het grote mededogen opstaan dat reëler is dan alle toverkunsten en het is misschien het enige dat er op aankomt

want zó toveren wìj

en ik zeg het u nog eens: wij toveren zelf

en wat ons ook wordt afgenomen: dit niet

want er ìs geen toveren dan wijzelf

en daarom doet al de rest er niets toe

[pagina 137]
[p. 137]

de stupide dood niet en de goedkope pijn niet en de kleine tovenaars niet en de Grote...? Och arme!

ééns misschien ja, aan het einde der tijden, zal die Grote Tovenaar dan opstaan, ja

uit ONS hart

waar wou hij anders vandaan komen?

 

De wind is west

de zon schijnt

vandaag komt het nog niet

laten we dan een blokje om wandelen met ons kindje, stevig klemt haar kleine handje om je vinger vast

[pagina 138]
[p. 138]

Histoire d'une nativite

voor Edgar Tijtgat
 
- adagio orizzontale -
 
In lange reven zweven neven
 
zeven neven zwevend schreven
 
een levensweven in brede breven
 
stop ho!
 
waar is die éne neef gebleven?
 
hij is toch nergens blijven kleven?
 
vermoedelijk is hij afgedreven
 
opgeslokt
 
door de zwarte vrouw!
 
R.I.P.
 
 
 
- allegretto verticale -
 
Twintig nichtjes met witte gezichtjes
 
neepjesdichtjes verrichten ze plichtjes
 
spitse gezichtjes als stille lichtjes in bidgestichtjes
 
beng hai!
 
wat heeft die éne nicht verricht?
 
ze heeft een blosje op 't gezicht
 
ze is waarschijnlijk opgelicht
 
platgeplet
 
door de zwarte man!
 
R.I.P.
 
 
 
- marcia trionfale in croce -
 
De horizont is opgestaan
 
de loodlijn is naar bed gegaan
 
daar gaan ze nu een kruisje slaan
 
bij 't milde licht der zoete maan
[pagina 139]
[p. 139]
 
alleluïa!
 
kyrieleis!
 
komt zingen wij een nieuwe wijs!
 
twee koperen centen is de prijs
 
heb je al ons kleine kind gezien?
 
't is het allerliefste kind misschien
 
dat hebben deze neef en nicht
 
zomaar spontaan op 't eerst gezicht
 
tot heil van iedereen verricht
 
volkomen gratis onverplicht
 
zo zijn wij dan weer zeer gesticht
 
pax nobiscum
 
omnibus!
[pagina 140]
[p. 140]

Afscheid

 
Het valse heeft wel méér een kus ge-
 
geven
 
waarom niet? het ging hier juist nog
 
langs
 
er hangt nog iets tussen de huizen
 
een duur parfum wel
 
moet waarheid nu altijd stinken?
 
weetjewat?
 
 
 
weetjewat
 
ik ga wandelen
 
ik ga weg
 
helemaal weg
 
dag liegluchtje dag stinkwaarheid
 
dag rommeltje dag soepje
 
dag molensteen
 
dag ministertje kiele kiele
 
dag mooie generaal
 
dag allemaal
 
ik ga weg
 
 
 
naar twee ogen
 
en een kleinkindersmoeltje
[pagina 141]
[p. 141]

Revanche

Plakkerdeplakkerdeplak daar komt het kindje Frances aangekropen

ijverig pletteren de handjes op het verto naar je toe

twee lustige krentoogjes zien vol verwachting vóóruit want ze weet precies wat er komt

terwijl neuriet ze een hoopvol wauweltje

dan trekt het zich met felle klauwtjes op aan je broek

ze staat!

twee grote donkere ogen

de dikke armpjes zwijgend omhoog

en dan begint ze een diep gegrom opdat het moeizame nu gebeuren zal

het zware dat eindigt daarboven op de knie

waar het grote bureauvlak is, de schrijfbloc en het rode krijt

 

Foster Dulles heeft een schone zakdoek genomen

de atomen krijgen straks allemaal explosieve staartjes

en er is nu een machien dat psychologisch pissen kan.

 

Maar wij gaan samen een grote 0 schrijven.

[pagina 142]
[p. 142]

Rachmaninoff prélude

De oude man van de berg heeft in duizend jaar niet gesproken

ijzergrauw is de oude man

hij is harder dan de rotsen

 

toen zijn moeder stierf

bewoog hij niet

hij ziet over bossen en rivieren en over de grote steppe

scherper dan een arend zien de ogen van den ouden man over de grote steppe

hij heeft zijn honderd zonen zien sterven

zijn vrouwen verwaaiden zoals dorrend blad verwaait

hij beweegt niet

 

bossen vallen, zeeën verdrogen, volkeren trekken voorbij

over verre woestijnen ziet hij

zijn enige dochter is met vreemden meegegaan

hij beweegt niet

 

in de grote steden fluistert men van het eeuwig ijs dat hem tot mantel dient

de sterren zoeken zijn ogen in de nacht

maar zijn lichte ogen zien naar binnen

hij beweegt niet

 

kijk daar is het kleine kindje van zijn dochter

het kan maar nauwelijks lopen nog, het doet maar wat stapjes

dan gaat het zitten en het speelt met een leeg busje

 

nu beweegt de oude man

hij zingt

[pagina 143]
[p. 143]

zachtjes zingt hij: li ljoeli! li ljoeli!

ei zie hoe het jonge berkeboompje bloeit op de steppe!

li ljoeli! li ljoeli!

 

een rivier ontspringt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken