Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uitstel van executie (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uitstel van executie
Afbeelding van Uitstel van executieToon afbeelding van titelpagina van Uitstel van executie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (10.83 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uitstel van executie

(1932)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 229]
[p. 229]

Negentiende hoofdstuk

Hester werkte al meer dan vijf maanden in den kunsthandel. Het was eind Februari en 't sneeuwde. Zij stond bij den smeedijzeren haard in 't benedenzaaltje zich te warmen, toen de winkeldeur openging. Een heer in een bontjas talmde nog even buiten om de sneeuw van zijn paraplu en overschoenen af te kloppen. Toen hij zich omdraaide bleek het van Ruttenvelde te zijn; eensklaps bevonden zij zich, van aangezicht tot aangezicht, tegenover elkaar. Ze zag dat de hand, waarvan hij poogde den wildlederen handschoen af te stroopen, beefde.

Ze spraken nog niet, toen ze de hare erin legde en terwijl haar blik langs zijn hooge gestalte naar boven gleed, voelde ze dat ook zij bloosde. Achter in 't verhoogde deel van den winkel stommelde Bibel voor zijn bureau.

Van Ruttenvelde was de eerste, die iets zei, al moest zijn stem twee maal een aanloop nemen voor zij haar klank hervond.

‘U, U hier, mevrouw Page?’

‘Wist U dat niet? Al vijf maanden.’

‘Ik had dat bezwaarlijk kunnen weten, mevrouw Page.’

Thans alweer met iets pedants berispends in zijn stem.

Zij antwoordde niet. Terwijl ze zijn paraplu aanvatte van de hand, waaruit los zijn handschoen bengelde, merkte ze dat Bibel nieuwsgierig over

[pagina 230]
[p. 230]

de balustrade keek. Toen ze terug kwam van den paraplubak had hij zichzelf weer in bedwang en stond keurend om zich heen te kijken. Het kwam haar voor dat hij magerder geworden was. Zijn wangen en de lijnen van zijn kaak en om zijn mond hadden iets tanigs en gespierds gekregen. Wie hem niet kende had hem voor een Engelsch diplomaat kunnen houden. Bibel, die enkel te voorschijn kwam bij chique klanten, al was 't alleen maar wegens Hester's procenten, had na zijn spiedenden blik den indruk gekregen dat het moment voor zijn optreden gekomen was. Al buigend, terwijl hij nog het trapje afdaalde, kwam hij tot Hester's verluchting naar voren en nam haar werk over. Het bleek dat van Ruttenvelde een huwelijkscadeau zocht (het was de jongste dochter van Mollanus, die ging trouwen), zonder het minste idee te hebben, wat hij geven wilde. Hij voelde zich in deze materie zeer onzeker, maar was te argwanend om zich door Bibel te laten leiden, die hem op het eerste gezicht antipathie inboezemde. Hij herinnerde zich niet dat dit dezelfde man was, dien hij destijds in den schouwburg bij Hester's loge had zien staan. Hij wilde een behoorlijke som besteden en wenschte waar voor zijn geld te ontvangen. Doch niet alleen had hij geen verstand van kunst, ook moest hij constateeren dat hij niet het flauwste vermoeden had, wat een modern, levenslustig en sportief meisje, mooi zou vinden. Bibel had al een serie prenten, etsen, vazen, bronsjes te voor-

[pagina 231]
[p. 231]

schijn gehaald, maar alles in hem verzette zich, om iets van hetgeen dat Duitscherige, fatterige jongetje hem aanried, te accepteeren. Trouwens het leek hem ongepast om een meisje, dat op 't punt stond te gaan trouwen, prenten met zoogende moeders aan te bieden, wat die kwast met alle geweld van hem wilde en zoo'n beestje, niet grooter dan tien centimeter.... verschilde dat nu zoo erg veel van de prullen, die je in elken bazar voor een kwartje kocht?

Hester had, toen ze bekomen was van de pijnlijke verrassing, deze scène min of meer geamuseerd aangezien. De toonbank stond vol bronzen dierfiguren, lampen en vazen, zonder dat van Ruttenvelde tot iets besluiten kon. Toen zocht ze een tusschenweg en hield den kooper een groote ets van Bauer voor met kampeerende bedoeïenen tegen den achtergrond van een Moskee. Hij verzette zijn lorgnet en keek het moment, dat zijn oogen onbeschermd waren, Hester weer met dien verbijsterden blik aan, die haar aan den bewusten avond herinnerde, zoodat haar het lachen verging. Het was alsof die oogen haar die ééne seconde zooveel hadden willen zeggen. Doch zoodra hij zijn lorgnet weer had opgezet, leek hij weer de pedante diplomaat. Hij kocht den Bauer, meer uit de hoogte dan Bibel dat in zijn kunsthandel gewend was, gaf met zijn knappende, staccato stem het adres op van Mollanus en betaalde contant met een bankje van honderd. Doch toen het zoover geko-

[pagina 232]
[p. 232]

men was dat hij zijn portefeuille voor den dag haalde, meende Hester iets zeer zenuwachtigs in hem te bespeuren. Hij liet althans eenige papieren uit zijn portefeuille vallen, die Bibel ijverig en met strijkages voor hem opraapte. Het was alsof hij plotseling ergen haast had om weg te komen. Zelfs zijn paraplu had hij bijna vergeten en toen Hester hem die aanreikte, ontstond er voor de tweede maal een hiaat in de bewegingen van dezen geaffaireerden man. Een zeer vluchtige, voor Bibel, die met de winkeldeur in de hand stond, stellig onmerkbare hapering, die Hester echter miserabel stemde.

 

Er verliepen drie weken, zonder dat Hester meer iets van van Ruttenvelde vernam. Waarom ook? Er bestond geen enkele reden voor.

Dan, op een middag, dit keer was ze alleen in den winkel, kwam hij binnen. Ze was bezig een meisje met een rood alpinopetje op een leeren boekomslag te verkoopen, toen ze zijn lange gestalte zag binnen schuiven. Hij bleef vlak voor de deur, die hij achter zich gesloten had, staan en ze voelde, terwijl ze hielp, dat hij strak naar haar stond te kijken. De vroolijke toon stierf weg uit haar stem. 't Was alsof er plotseling een zwarte wolk was komen opzetten. Zelfs het kind, dat niet wist, wat ze kiezen moest voor haar rijksdaalder, keek schuw achterom en liet zich door de zwarte, deftige gedaante intimideeren. Ze nam fluks een besluit, be-

[pagina 233]
[p. 233]

taalde en kletste de winkeldeur achter zich dicht. Han en Hester waren alleen.

‘Komt U weer eens iets uitzoeken, mijnheer van Ruttenvelde,’ probeerde Hester zoo luchtig mogelijk te zeggen.

Er was nog geen beweging in den man bij de deur te bespeuren. Strak en gespannen, als iemand die zijn oogen niet gelooft, stond hij haar aan te staren. Hij zag zeer bleek. Ouder en onverzorgder was hij dan ze van hem gewend was.

Alsof hij zwaar ziek was geweest.

Eenige seconden nadat haar vraag had geklonken was 't alsof hij uit de verdooving ontwaakte. Er kwam beweging in hem.

Hij naderde de toonbank, kuchte en antwoordde, den toon overnemend, dien Hester had aangeslagen: ‘Ik kwam, ik wilde.... Ik wou vragen of U dat aardige beeldje nog had, een hertje was 't geloof ik, dat die mijnheer mij den laatsten keer heeft laten zien. Ja?... Zoo, dat wou ik dan wel koopen.’

Tusschen de leeren boekomslagen stond het witte hertje rank op zijn dunne pootjes. Ze zag het al staan, tusschen de bronzen pendule en de coupe op zijn schoorsteen.

‘Is dat niet iets voor U?’ vroeg ze op goed geluk af om toch maar alsjeblieft te blijven praten en zette een paar boeksteunen op de toonbank, twee worstelaars van teakhout, die zich met gespannen rug tegen een vracht schrap zetten.

[pagina 234]
[p. 234]

Zijn blik gleed er vluchtig langs. ‘Ja, pakt U 't er maar bij,’ zeide hij, terwijl ze twijfelde of hij wel wist wat hij zeide. ‘Bezorgen maar?’ Hij knikte en schreed moe en loom naar de deur. Dan draaide hij zich om, de toonbank was niet meer tusschen hen in.

‘U bent ook een mooie, mevrouw Page,’ zei hij met een stem, die van emotie snerpend hoog was, ‘U bent een mooie, U zoudt altijd nog eens op komen loopen!’ Zijn lichaam hield hij strak, zijn hoofd knikte bij elk woord nadrukkelijk op en neer. Wie de scène had bijgewoond had kunnen denken, dat dit een verbolgen klant was, die de winkeljuffrouw een gepeperd standje gaf. Maar zijn oogen keken glazig langs haar heen en opeens merkte zij dat hij naar drank rook.

‘Weest U maar niet al te boos op mij,’ prevelde zij. Maar ze durfde hem niet aan te raken. Ze durfde haar medelijden niet te toonen.

 

Er verliepen zes weken. Ze had voor Bibel een boodschap moeten doen. Toen ze terug kwam en vroeg of er iemand geweest was, antwoordde Bibel.

‘Ja, die vriend van U, die destijds die Bauer gekocht heeft, die weet hem, schijnt het, ook te raken. Hij had hem fiks om.’

Ze vroeg nog:

‘Heeft hij wat gekocht?’

‘Niet noemenswaard. Een litho van een tientje.

[pagina 235]
[p. 235]

Maar alles heeft hij weer overhoop laten halen. Die vent heeft me wel een half uur opgehouden. Hij kwam wel eens terug, zei hij.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken