Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uitstel van executie (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uitstel van executie
Afbeelding van Uitstel van executieToon afbeelding van titelpagina van Uitstel van executie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (10.83 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uitstel van executie

(1932)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 256]
[p. 256]

Twee en twintigste hoofdstuk

Op straat was het ruischen van den regen, die heel den dag had gedreigd, voorgoed begonnen. Hij ruischte langs de ritselende zij van haar regenjas, ze voelde in een ommezien de haren langs haar hals en voorhoofd, die uit haar muts vandaan kwamen, tegen haar huid plakken. De enkele taxi's, die nog langs stoven gleden door putsen water heen. Ze voelde dat een agent haar nakeek. De man had voor de wolkbreuk beschutting gezocht onder een balcon.

Ze begon hard te loopen, met haar handen diep in de zakken van haar jas en haar hoofd voorover.

Het was alsof thans de rivier ook sliep. De regen ruischte neer in een zwarte holte, waarin niets te onderscheiden viel. Slechts kleine trillende strepen licht kaatsten de lantarens in het water. Heel in de verte hoorde ze een zacht, puffend geluid, dat aanzwol. Ze zag twee lichten naderglijden, het puffen werd luider en was nu heel nabij. Toen de schuit onder de brug doorgleed zag ze een rossig schijnsel en daarin een man met een pet op als een verschijning, die weer onder de galmende tunnel van de brug en in den nacht verdween. In het oosten echter was het alsof het duister werd opgetild en of beloften van licht begonnen door te schemeren. Ook de overzij van den rivieroever, waar altijd kolenaken zij aan zij gemeerd lagen, was uitgestorven. De regen verminderde, maar vanaf de balcons stroomden nog stralen water naar bene-

[pagina 257]
[p. 257]

den. Onder het reeds volle loof van de populieren aan de Zuiderkade drupte het zwaar.

Voor het huis van van Ruttenvelde, waar het trottoir wat verzakt was, had zich een groote plas gevormd. Ze moest er overheen springen om het droge plekje te vinden, beschermd door de pui van het huis. Ze schudde haar kletsnatte kleeren uit en belde lang als een alarmkreet. Er werd direct binnen eenig gestommel hoorbaar. Door 't raampje zag ze dat boven licht werd gemaakt. Daarna hoorde ze stappen op de trap. Iemand morrelde aan het slot en de grendels en deed de deur open. Het was van Ruttenvelde zelf in nachtkleeren met een chambercloak daarover heen geschoten. Zonder lorgnet. Aan zijn warrige haren en verdwaasde oogen zag ze dat hij uit een vasten slaap was opgeschrikt.

‘Hester,’ zei hij en week een stap achteruit om haar binnen te laten. Zoo had hij haar nog nooit genoemd. Ze hoorde uit den klank van zijn stem dat de naam hem zeer vertrouwd was. Ze schreed naar binnen. Hij ging haar vóór de trap op naar zijn verdieping, zonder te vragen. Ook zij zweeg. Het was een lange tocht naar boven, het licht tegemoet van het portaal, als 't beklimmen van een trap in een droom.

Hij opende voor haar de deur van de huiskamer. ‘Wacht even, ik kom zoo!’

Doch ze luisterde niet naar hem, maar bleef hem aankijken en ook hij kon zijn blik niet van haar

[pagina 258]
[p. 258]

losmaken als kon hij maar niet gelooven dat zij daar werkelijk was. En dan achteruit loopende omdat hij haar bleef aanstaren, begon hij de tweede trap op te stijgen en weer volgde zij en begon dien eindeloozen bangen droom van trappen klimmen opnieuw, maar langzamer. Telkens zette hij zijn beide voeten op dezelfde tree en wachtte dan en telkens, trede voor trede volgde zij.

Toen ze op het bovenportaal aangeland waren bleven ze nog eens tegenover elkaar staan: twee menschen, die elkander monsteren. ‘Hester Page,’ prevelde hij. ‘Hester Page.’ Al zijn verlangen en al zijn twijfel lagen uitgedrukt in de wijze waarop hij haar naam noemde.

Zij kreeg den indruk dat hij nog niet heelemaal wakker was; als van een slaapwandelaar, steunend, klonk zijn stem. Hij zocht haar oogen maar zij wendde haar gezicht af. Dan opende hij de deur van de logeerkamer.

Vanuit de gang tastte hij om den hoek, naar het knipje van 't licht, want zelf waagde hij zich niet in de helle kamer. Nog eens streek zijn intense bange en verwonderde blik langs haar heen. Ze gehoorzaamde al. Met gebogen hoofd schreed zij de naar kamfer riekende kamer binnen en trok de deur achter zich dicht.

Van Ruttenvelde ging de badkamer binnen en liet het water uit de kraan van de waschtafel over zijn handen stroomen.

Hij dronk drie glazen koud water achtereen om

[pagina 259]
[p. 259]

wakker te worden uit dezen droom, doch het lukte hem niet tot een andere realiteit te ontwaken. Dan sloop hij terug naar de logeerkamer. Zij had het licht uitgedaan. Maar in het duister zag hij haar als een bleeke schim op bed liggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken