Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uitstel van executie (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uitstel van executie
Afbeelding van Uitstel van executieToon afbeelding van titelpagina van Uitstel van executie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (10.83 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uitstel van executie

(1932)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 289]
[p. 289]

Zeven en twintigste hoofdstuk

In de schemering van Han's huiskamer zaten de twee mannen tegenover elkaar, Mollanus en van Ruttenvelde.

Van Ruttenvelde had een plaid over zijn knieën geslagen, het liep tegen October, maar de kachel was nog niet aan.

Mollanus kwam afscheid nemen van zijn vriend, die den volgenden morgen naar Zwitserland vertrekken zou. Hij sprak op den quasi opgeruimden toon, dien men tegenover patiënten aanslaat. Ondertusschen bestudeerde hij zijn jongeren vriend, die er de laatste maanden afgetakeld uitzag. Zijn slanke gestalte was nu hoekig en bottig geworden. Zijn haar was aan de slapen meer wit dan grijs. Hij had de geaderde handen van een veel ouderen man. Onderwijl converseerde Mollanus luidruchtig, sprong van den hak op den tak, terwijl hij van Ruttenvelde scherp in het vizier hield. Intuïtief voelde hij dat er nog iets anders was dan een terugval tot de borstkwaal, waaraan van Ruttenvelde reeds vroeger had geleden. Hij had wel degelijk de gedragsverandering van zijn collega opgemerkt, den anders ongezellig soberen man, die de laatste maanden wel eens geduchter de cognacflesch aansprak dan goed voor hem was. Nieuwsgierig was hij naar de oorzaak van dezen ommekeer, eerder nieuwsgierig, dan belangstellend. Reeds thans besefte hij dat hij den kameraad van zoo menige uren niet al te zeer zou missen. In alle

[pagina 290]
[p. 290]

stilte dacht hij reeds aan hem als aan een Jantje Secuur, een zeurpot, een droogstoppel.

De oorzaak hiervan was dat allengs het gevaar, dat voor hem in de persoon van van Ruttenvelde had geschuild, was geweken. En dat niet pas nu, op 't moment van vertrek naar het buitenland, naar het heette voor enkele maanden, misschien echter wel voor goed. Reeds geruimen tijd wist hij het klare juridisch vernuft van zijn vriend en tegenstander aangetast door iets, een geheimzinnige kracht, dezelfde die thans zijn gestel ondermijnde. Hij wilde graag weten wat er gaande was. Welk noodlot had van Ruttenvelde's levensdraad verward?

De onlogische en paradoxale ontwikkeling der gebeurtenissen was per slot hetgeen het leven voor Mollanus tot zulk een boeiend kijkspel maakte.

Intusschen converseerde hij met den sonoren lach en het zonnige gezicht van den gemoedelijken, jovialen operateur, onderwerp na onderwerp entameerend en het weer loslatend, zoodra hij bemerkte, dat het geen vat op zijn slachtoffer had.

Eindelijk kwam hij terecht bij de zaak Page, waarvan het vooronderzoek in vollen gang was. Van Ruttenvelde was tot rechter-commissaris benoemd, toen zich juist die plotselinge lichamelijke inzinking deed gelden, die hem genoopt had zich terug te trekken om in Zwitserland herstel van gezondheid te zoeken. Dit keer begreep Mollanus dat hij op 't juiste spoor was.

[pagina 291]
[p. 291]

Van Ruttenvelde verdroeg met aimabel gezicht, innerlijk echter krimpend van angst, de foltering van dit afscheidsbezoek. Wel waren de rollen omgekeerd. Thans was hij het, die beefde voor Mollanus' intuïtie, zooals deze wel eens gebeefd had voor van Ruttenvelde's koele critiek.

‘Een duistere geschiedenis, een duistere geschiedenis,’ prevelde hij toen Hester's zaak in 't geding kwam.

Ze zwegen even en monsterden elkaar, de beide vrienden.

Meer dan ooit had van Ruttenvelde de laatste weken behoefte gevoeld zijn hart uit te storten bij zijn vriend.

's Nachts dacht hij erover hoe heerlijk het wezen zou wanneer hij kon spreken tegen een enkelen intimus.

Doch thans voelde hij de onmogelijkheid hiervan bij dezen zoekenden, tastenden man, die met hem speelde als de kat met de muis. Hij diende te zwijgen omdat hij daarmee Hester misschien nog beschermen kon. Daarom zat hij weggedoken in zijn vreesdat hij nu dadelijk van Mollanus' lippen de opmerking zou hooren, die hij reeds zoo lang had verwacht: ‘à propos, kerel, dat vrouwtje, dat vrouwtje Page schijnt nog een.... kennis van je te zijn, ze beweert tenminste dat ze dien bewusten nacht...’ Ja, precies zoo zou de opmerking gelanceerd worden: ‘à propos, kerel....’ en dan zou het fatale volgen.

[pagina 292]
[p. 292]

Maar Mollanus zei niets. Na enkele oogenblikken gleed het gesprek op iets anders over, op de Belgische, die van den zomer zooveel werk van van Ruttenvelde had gemaakt. En daarna stond Mollanus op, klopte den zieke op den schouder, schudde stevig en herhaaldelijk zijn hand en verdween.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken