Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De laatste der mannenbroeders (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De laatste der mannenbroeders
Afbeelding van De laatste der mannenbroedersToon afbeelding van titelpagina van De laatste der mannenbroeders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De laatste der mannenbroeders

(1982)–Maarten Schakel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Politicus met een ideaal


Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

Op werkbezoek

Het werkbezoek is een belangrijk onderdeel van het buiten-Binnenhof-gebeuren. Het biedt het kamerlid de aan weinig landgenoten geschonken gelegenheid om zich in elf provincies over een groot aantal zaken grondig - als regel in gecondenseerde vorm - te doen voorlichten. De loper ligt uit, de informatie komt van topmensen. Voorts eigen oren en ogen niet thuis bij moeder de vrouw achterlaten. Ook werkbezoeker-zijn is een vak dat enige ervaring en gave des onderscheids vordert. Ik heb in mijn (bijna) zeventien kamerjaren aan 148 werkbezoeken deelgenomen en hield daaraan een kostelijke hoeveelheid kennis van land en volk over.

Werkbezoeken worden afgelegd onder de paraplu van de fractie (geheel of gedeeltelijk) en van de vaste kamercommissies waarvan je lid bent: in mijn geval Binnenlandse Zaken, alsmede Verkeer en Waterstaat (vooral de laatste brengt je te land, ter zee of in de lucht op menige plaats).

Mijn eerste werkbezoek was aan de provincie Groningen. Onder een stralende zon trok de voltallige ar-kamerfractie op 1 en 2 september 1964 door Stad en Ommeland. Foch zat als commissaris in het provinciehuis, Tuin droeg met zwier de ambtsketen van de Stad, de oogst op het Hoogeland was in volle gang, Drost heette ons als burgemeester van Uithuizermeden op de dijk langs het Wad welkom in ‘Het beloofde land’ (dat betrof de op de tekentafel liggende plannen voor de Eemshaven, die in de kwelders vóór ons wellicht aangelegd zou worden). Dat de stad Groningen door de tijd heen voor zichzelf een sterke uitstraling bewerkte, moge blijken uit het feit dat in de uiterste zuidoosthoek van het gewest, daar waar Groningen, West-Duitsland en Drenthe elkander hoofs begroeten, deze provinciale hoofdstad zich de status van ‘blote eigenaar’ van het (gerenoveerde) klooster annex hotel-restaurant Terapel verwierf. Door de goede zorgen van wethouder Ep van Ruller (‘apostel’ van Colijn, Trouw-man, dit alles in vijf insnijdende jaren) brachten wij daar de nacht en de avond voor de nacht door. Van de dag na die nacht draag ik in het beugelmandje van mijn herinnering als kostbaar kleinood mede de lunch in de Menkemaborg (compleet met Versailles-tuin) en de interventie van de toen-

[pagina 79]
[p. 79]

maals ongekroonde hoofdwoordvoerder van het Groningse belang, de ‘paardengek’ Siemens.

Geen onderdeel van welke provincie dan ook werd verwaarloosd. Alle Zeeuwse eilanden benevens Zeeland bezuiden de Westerschelde. Noord- en Midden- en Zuid-Limburg (de gevolgen van de mijnsluiting!). Oost- (Helmond), Midden- (malaise textiel) en West- (Brabant Shell-Chemie Klundert). Het ‘olde lantscap’ dat zich in deze eeuw met hoop op betere tijden als de klimopplant vasthecht aan Assen, Emmen, Hoogeveen. Geen provincie is meer gevarieerd dan Gelderland en dus aparte bezoeken aan Veluwe, Achterhoek, Betuwe, Rijk van Nijmegen, Land van Maas en Waal, Bommelerwaard. Een werkbezoek aan Overijssel begint op het provinciehuis in Zwolle (niet de mooiste onder moeders dochters), leidt al snel naar Twenthe en eindigt in de IJsselvallei. De provincie Utrecht heeft haar bestuurlijk centrum letterlijk onder de schaduw van de Utrechtse Dom, op heldere dagen zichtbaar vanaf 30-40 kilometer, hetgeen een overtrokken beeld suggereert van het feitelijk bestand van bestuurlijke zaken. Friesland is een lied apart. Waar ter wereld je ook Friezen ontmoet, Frîslan is boppe. Als ik na de Alblasserwaard een tweede ‘heitelân’ zou mogen kiezen, zou ik niet één seconde weifelen. Als fractie waren wij vrijwel overal: in Het Bilt, in Ljouwerd, de Greidhoek, de Wolden, aan het Wad; in Schnitz, Dokkum-Drachten-Heerenveen-Harlingen-Lemmer; met het Statenjacht naar Eernewoude en het Pikmeer bij Grouw; niet te vergeten de streek van de kliffen in Gaasterland. ‘Zeg het met bloemen’ zou er boven het bezoek aan de provincie Noord-Holland van een lentedag in 1969 kunnen staan. Pal voor het oude provinciehuis in Haarlem speldden elegante bloemenmeisjes (nu hopelijk eerzame huismoeders) het ar-volk narcissen op. Na twee dagen Zeeland - bezoek aan provinciaal bestuur in de abdij in Middelburg, rit over de in aanbouw zijnde Oosterscheldebrug onder de rook van Zierikzee, overnachting aan de boulevard van Vlissingen - treinden kersverse collega Kees Boertien en ik op 10 september 1965 het Zeeuwse land weer uit. Bij weddenschappen over één van de twee als toekomstig Commissaris der Koningin in dit gewest zou Cornelis toen nog niet de grootste inzet verkregen hebben.

Het bedrijfsleven en de politiek hebben veel raakvlakken. Met de fractie zag ik de Hoogovens in vol bedrijf (20-1-1965), bezochten wij de textiel in nood in Twenthe (7-3-1966), spoedden wij ons

[pagina 80]
[p. 80]

naar de hoofddirectie van de Staatsmijnen (22 en 23-9-1967), hadden wij op de twaalfde verdieping van het Philipsgebouw een indringend gesprek met de hoofddirectie (24-1-1968). Shell-Chemie aan de Moerdijk had op 12 maart 1971 meer weg van een zandwoestijn dan van het latere moderne industriële complex. Toen ik op 9 juni 1966 tijdens een bezoek aan de bandenfabriek van Vredestein in Enschede telefonisch vernam dat zoon Dingeman voor zijn toelatingsexamen hbs was gezakt, kon ik niet hopen dat hij eens een universitair gevormd psycholoog zou zijn.

Verkeer en Waterstaat is niet een departement dat politieke hartstochten opzwiept. Toch heeft het allerwegen een vinger in de pap en de parlementaire controleur van dit stuk overheidsbeleid maakt vele en soms verre reizen.

De Nederlandse Spoorwegen: prompt elk jaar is er contact met de hoofddirectie, zijn er bezoeken aan bedrijfsonderdelen. Met de Kameel, het directierijtuig dat separaat over het spoorwegnet kan worden ingezet, maakten wij menige rit (bijvoorbeeld op 29 september 1978 over de nog niet in bedrijf zijnde Schiphollijn naar een nog niet geheel voltooid station-Schiphol).

De ptt: wie enig technisch vernuft heeft - het mankeert mij helaas ten enenmale - kon het hart ophalen aan de nieuwste communicatiesnufjes in het Neherlaboratorium in Leidschendam of op ptt-masten in den lande. Philips vloog ons met een eigen toestel naar Brussel om kennis te maken met een heuse cai (Centrale Antenne Installatie). Aanpalend waren bezoeken aan het ruimtestation Estec in Noordwijk (onderzoekingen tot 200 km de ruimte in, waaronder het noorderlicht).

En niet te vergeten ons aller klm: het jaarlijkse gesprek met president-directeur Van der Wal, later Orlandini, en hun mededirectieleden. De inaugurele vlucht van de nieuwe dc10 (Ludwig von Beethoven) op 5 maart 1973 naar Nice (verse mimosa voor Anna). Dagvluchten naar Genève voor gesprekken met Knut Hammarskjøld, directeur-generaal van de internationale organisatie van luchtvaartmaatschappijen iata. (Met Hammarskjøld konden wij in het Nederlands converseren, hij groeide op in Den Haag, waar zijn vader rechter was aan het Internationale Gerechtshof.) Bij de introductievlucht van de City Hopper op 10 maart 1978 zat ik naast Van Thijn, die - net bekomen van vele maanden (mislukte) formatieonderhandelingen - mij toevertrouwde zich in de commissie-v en w weer helemaal thuis te voelen.

[pagina 81]
[p. 81]

Wie luchtvaart zegt, denkt aan Schiphol. Wij waren er regelmatig de gast van de directie; zagen op 9 april 1975 bij de opening van het nieuwe stationsgebouw, gezeten naast de bisschop van Haarlem, de luchtmachtkapel door het papieren gordijn waarop de historie van Schiphol marcheren; tijdens een werkbezoek (22-2-1980) reed de commissie in een busje over de startbaan achter een binnenkomende Boeing 747 aan, om klein van te worden.

Na de totstandkoming van het Rijkswegenfonds in 1965 behoorde het openen van nieuwe rijkswegen tot de regelmatig weerkerende gebeurtenissen. Toen Drees op 14 december 1971 Breda-Tilburg opende, werd de stoet onder Bavel midden op de rijweg tot stilstand gebracht door prins Carnaval vergezeld van een Brabantse koe. Of er ‘ene Drees aan boord was’. De inhoud van de fles was bepaald geen lievelingsdrankje van de minister. Prins Claus opende op 21 november 1972 een gedeelte van de e8. In de stromende regen wandelden wij over de nieuwe IJsselbrug bij Deventer; op de parkeerplaats Vrundelaar was ik een van de negentien in gele jassen gehulde boomplanters. (De spade houdt zich nog altijd in onze vestibule op. De boom floreert.) Geen regen, maar mist was de metgezel van Claus bij de openstelling op 14 december 1976 van de weg op het dijkvak Enkhuizen-Lelystad. Wij vertrokken vanaf het nieuwe land; even voor Enkhuizen brak de zon door en doemde het ragfijne silhouet van deze Zuiderzeestad vanuit een tot dat moment voor de weggebruiker onbekende gezichtshoek op. Als de Belgen eraan te pas kwamen werd het groot feest, zoals bij de opening van de brug over Julianakanaal en Maas op 17 april 1973 en de ingebruikname van de nieuwe zeesluis bij Terneuzen op 19 december 1968. Fanfare en vendelzwaaiers, springende parachutisten (slechts een van de drie landde op de gloednieuwe brug), troubadours en edelvrouwen, lossen van drie kanonschoten, een historisch-decoratieve stoet. Een mooie herinnering bewaar ik aan 11 oktober 1978, een zonnige herfstdag, toen koningin Juliana de nieuwe Moerdijkbrug in gebruik stelde, waarna zich tijdens de aansluitende vaartocht over de Dordtse Kil aan het ‘koninklijke’ ronde tafeltje onder het genot van een kostelijk glas wijn een genoeglijk gesprek ontwikkelde.

Het onderdeel Waterstaat (de natte) boeide mij persoonlijk het meest. Geen werkbezoek in die sector sloeg ik over. Voorop de Deltawerken in diverse stadia van uitvoering. (Mijn laatste op 12 en 13 maart 1981.) Het IJsselmeer, de nieuwe polders, Maasvlakte

[pagina 82]
[p. 82]

en Europoort en haven van Rotterdam; de haven van Amsterdam en de voorhaven bij IJmuiden; landaanwinning bij Ferwerderadeel, op strobalen in grondwagons op smalspoor de zoete en zoute kwelders in. Tweemaal een vliegtocht boven Waddenzee en Waddeneilanden (eenmaal het Wad in wintertooi). Op 1 mei 1971 aan boord van de Pieter Caland het laatste caisson in de dam in het Brouwershavense Gat zien invaren. Een hoogtepunt vormde een tweedaagse vliegtocht (22 en 23 augustus 1978) boven de grote rivieren: bruggen, sluizen, stuwen, bochtafsnijdingen, grintgaten, Ooijpolder bij Nijmegen en plateau van Margraten, meet- en regelstations, dijkverzwaringen, ontgrondingen in uiterwaarden. Gedurende het kerstreces 1969-1970 ben ik met de Bijzondere Commissie Militaire Oefenterreinen op zoek geweest naar drie terreinen (één in het noorden, één in het midden, één in het zuiden van ons land) van een dusdanige grootte dat er een bataljonsoefening gehouden kon worden. Van 11 december tot 23 januari trokken wij, met een onderbreking voor de feestdagen, van noord naar zuid door ons landje. De toenmalige afwijzing van een oefenterrein in de eigen buurt hield gelijke tred met de huidige afkeer van lanceerbases voor middellange-afstandsraketten. Struisvogels worden zeldaam: hun afweermethode deugt niet! Overal verkondigde men ons dat het ideale terrein ‘elders’ lag. Niet in de droog te maken Lauwerszee. Niet nabij Havelte. Het plan-Vlagtwedde van collega Kikkert werd in de kern-Ter Wisch afgedaan met de spreuk: ‘Geef Kikkert de bons, Westerwolde is van ons’. Het Kuinderbos moest gespaard worden. De in de Meerpaal te Dronten te hoop gelopen nieuwe-landers bezwoeren ons dat de grond daar te kostelijk was. De actiecomités van kampeerders op campings rondom de Harskamp (sublieme rijsttafel in de officiersmess) trachtten ons te overtuigen dat aan uitleg van de Harskamp zonder burgeroorlog niet gedacht behoefde te worden. De erwtensoep uit de keukenwagen ergens op het oefenkamp van Oirschot smaakte uitstekend, maar dat was wel alles wat Brabant en Limburg aan resultaat opleverden. De middag en avond daarvoor (donderdag 23 januari 1970) was er in het Globetheater van de stadsschouwburg in Eindhoven een hoorzitting van onze commissie over die eventuele uitbreiding van Oirschot. Wij werden urenlang beziggehouden door anti-autoritaire groepjes die zich voor het woord gemeld hadden. Eén diende zich alleen maar aan als: ‘Willem, als zodanig algemeen bekend.’ Het begon mij stierlijk te vervelen en

[pagina 83]
[p. 83]

besloot op mijn beurt iets terug te doen. De Telegraaf werkt in die kringen als de bekende rode lap op het rund van mannelijke kunne. Ik vouwde die krant breed open en begon te ‘lezen’. ‘Wie is die vent’ klonk het uit meer dan één mond. Mijn reactie was: ‘Piet, als zodanig algemeen bekend.’ Alle niet-progressieve collega's lagen krom van het lachen. Nog jaren later kon Kikkert bij een ontmoeting in de wandelgangen mij olijk ‘Dag, Piet’ toevoegen. In de loop van de avond werd er met rookbommen gegooid: de hoorzitting kreeg een abrupt einde.

Een volstrekt unieke ervaring was het ‘werkbezoek’ aan het casino van Ostende in de avond van 9 augustus 1972. Binnen de arp bestaat van oudsher een duidelijke afwijzing van gokken, een afkeer die ik én als politicus én als privé-persoon van harte deel. Toen twee collega's de vvd'er Geurtsen en de kvp'er Van Schaik - via een initiatief-ontwerp van wet het casino in Nederland wilden wettigen, wees de fractie mij als haar woordvoerder aan. Een opdracht waarvan ik mij met verve heb gekweten. Met enkele collega's (o.a. Voogd en Van Thijn van de pvda, Kappeijne van de Coppello, vvd, Du Chaitinier, kvp en Te Pas van de Nederlandse Middenstands Partij) werden wij in Ostende voorgelicht door de Belgische ‘uitbater’, de president-directeur-generaal Roger de Ramee. Hij stak bepaald geen wervend verhaal af, maar mijn reisgenoten weten dat aan vrees voor concurrentie. Na de theorie de praktijk in de speelzaal. Het sterkte mij in mijn anti-gevoelens.

Het was parlementaire komkommertijd, mede daardoor waren wij vergezeld van een groep journalisten. In dat Nederlandse gezelschap was ik de enige tegenstander: een opgelegde kans om doelwit van overigens gemoedelijke spot te worden. Tijdens de plenaire behandeling van hun initiatief-ontwerp pakte ik van het duo met name de katholiek Van Schaik aan.

Tot mijn meest fervente supporters behoorden enkele doorgewinterde socialisten (onder anderen de latere staatssecretarissen Klein en Schaefer), die hun afkeer van een arbeidsloos inkomen niet onder de kamerbankjes wensten te steken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken