Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De laatste der mannenbroeders (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De laatste der mannenbroeders
Afbeelding van De laatste der mannenbroedersToon afbeelding van titelpagina van De laatste der mannenbroeders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De laatste der mannenbroeders

(1982)–Maarten Schakel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Politicus met een ideaal


Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

De grenspalen worden verzet

Het annexeren van een randgemeente door de grote buur, het samenvoegen van (als regel) kleinere gemeenten tot een kleiner aantal grotere, zelfs een ondergeschikte grenscorrectie, komt in Nederland niet zonder de wetgever tot stand. Mijns inziens terecht. Er worden regelmatig pleidooien gehouden om deze zaken aan de provinciale besturen, die er veel dichter bij zitten, over te laten. Afgezien van kleinere correcties in het grensbeloop, opteer ik voor de bestaande situatie. De provinciale besturen zitten er mijns inziens te dicht bij (de emoties laaien soms hoog op) en zijn als toezichthouders op de gemeenten zelfs partij in het geding. Voorts zou de rechtsgelijkheid op het punt van de autonome zelfstandigheid van de nu in Nederland bestaande gemeenten aangetast worden, als het laatste woord over to be or not to be niet langer aan het Binnenhof maar in elf provincies zou vallen. Dat Den Haag te ver af zou zijn houd ik tegen. Minister en Kamers verdiepen zich omstandig en gewetensvol in gemeentelijke herindelingen.

Tussen 1964 en 1981 heb ik als lid van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken een opgewekt gemeentelijk grensverkeer beleefd.

Grenswijzigingen gaan eerst door de provinciale molen. Geen van de elf provincies bleef in de door mij meebeleefde periode ‘van achteren’. De vaste commissie heeft de staande gewoonte om na de ontvangst van zo'n wetsontwerp (met topografische kaart, waarop ‘oude’ en ‘nieuwe’ grenzen) naar het betrokken gebied te reizen. Tijdens een in de Staatscourant (en ook anderzins) vooraf bekendgemaakte hoorzitting worden allen en alles wat zich daarvoor meldt gehoord: gemeentebesturen, actiecomités, politieke partijen, standsorganisaties, vakbonden, coöperaties, archivarissen, waterschappen, enz. Kleurrijke bijeenkomsten, spandoeken buiten het gebouw en in de zaal, blazende fanfares en zingende kinderkoren, kleine herinnering uitdelende middenstandsbonden, het ten gehore brengen van voor de gelegenheid gecomponeerde strijdliederen, het opvoeren van een complete éénakter, oude drachten worden uit de mottenbalkist gehaald, vruchten van veld en boomgaard

[pagina 101]
[p. 101]

de zaal binnengedragen. In die entourage worden de overwegingen, en niet te vergeten de gevoelens van hen die zich voor het woord melden, aan de op het podium c.q. tijdelijk verhoogd zetelende commissieleden overgebracht. Het publiek, meestal eenzijdig van samenstelling, geeft op levendige wijze van zijn aanwezigheid blijk.

De leden van de kamercommissie kunnen vragen stellen, wat als regel zakelijk en correct gebeurt. Een enkel lid kon het niet laten - zeker niet als er verkiezingen nabij waren - om door een suggestieve vraag op de in de zaal aanwezige gevoelens in te spelen. Ovationeel applaus was dan ‘de vrucht der dankbaarheid’.

Na de hoorzitting wordt het betrokken gebied per bus doorkruist volgens een door het provinciaal bestuur gesuggereerde route. De tocht wordt door leden van de betrokken gemeentebesturen meegemaakt. De burgemeester of wethouders hebben via de boordmicrofoon gelegenheid een steentje aan de oordeelvorming bij te dragen. Tijdens zo'n rit rond Deventer kregen de burgemeester van die stad en zijn collega van Diepenveen uitslaande ruzie.

Met het provinciaal bestuur wordt in de loop van het bezoek afzonderlijk gesproken. Zeker bij grotere herindelingen zijn met zulke werkbezoeken twee dagen gemoeid. Niet zelden worden in de loop van de dag(en) voorlopige afspraken gemaakt over bepaalde amenderingen van het plan van de minister. Streeksgewijze herindelingsvoorstellen halen slechts bij uitzondering ‘ongeschonden’ de eindstreep. Het kan nogal eens ‘zus’, maar evenzeer ‘zo’. Niet zo verwonderlijk dat de Kamer er dan ook wat aan wil ‘verdienen’.

Het herindelingsvoorstel gaat na de hoorzitting het papieren tussenstadium in. Dat wil niet zeggen dat voor de woordvoerders van de fracties op dit punt de rust weerkeert. Gemeentebesturen en actiecomités blijven ook in deze periode vóór de afhandeling regelmatig van hun gevoelens blijk geven. Vroegop was de naam van de actieve voorzitter van het comité dat zich beijverde om Koedijk en Sint Pancras voor aanhechting aan Alkmaar te behoeden. De man deed zijn naam eer aan: zeer vroeg op, naar mijn ervaring.

Amendementen - ik diende er verschillende in - moeten tijdig bij Binnenlandse Zaken aangemeld worden, de landmeter moet namelijk nieuwe kadastrale aanduidingen op papier brengen.

Persoonlijk maakte ik vaak voor de plenaire behandeling nog een tocht door het herindelingsgebied, sprak dan niet met ‘officials’, maar met ‘the man in the street’. Dat leverde nog wel eens afwij-

[pagina 102]
[p. 102]

kende accenten op. Een caféhouder in Middelharnis deed het verzet des bestuurders af met de opmerking dat de heren bang waren hun baantje te verliezen.

Dinther en Heeswijk bezuiden Den Bosch lopen qua bebouwing naadloos in elkaar over. Op de hoorzitting in het provinciehuis kregen wij echter de indruk, dat moord en doodslag de gevolgen van samenvoeging zouden worden. De emoties zwiepten zo hoog op, dat commissievoorzitter Toxopeus zich tot een vermanend woord geroepen achtte. Op mijn latere fietstocht vond ik op de bestelwagen van de melkboer de uitsmijter voor mijn kamerspeech: Dinther-Heeswijk ‘Op hoop van zegen’.

In wezen zijn er twee soorten herindelingen:

a. In een bepaald gebied wordt de gehele gemeentelijke indeling herzien; streeksgewijze herindelingen. Zeeland liep in dat opzicht voorop, de (voorlopig) laatste was Zuid-Limburg.

b. Centrumgemeenten-in-ruimtenood krijgen territoriaal soelaas op het grondgebied van een of meerdere buurgemeenten. Vaak is de stedelijke bebouwing op buurmans erf al volop aan de gang. Eertijds landelijke dorpen worden omgebouwd tot stadswijken. Niet zelden kwamen centrum en buurgemeente tot bijzondere bestuurlijke constructies: weinig doorzichtig en tijdrovend. Dat neemt niet weg dat de buurgemeente(n), juist onder verwijzing naar die bereidheid tot samenwerking, in het krijt trad(en) voor eigen zelfstandigheid en identiteit (wat die inmiddels of op termijn nog mocht voorstellen).

Burgemeesters, wethouders, raadsleden, actievoerders, wetende dat ik buiten het Binnenhof dorpsburgemeester was, mikten in hun afweerstrijd tegen de grote buurman nogal eens op mijn bestuurlijke solidariteit. Dat liep vaak op een teleurstelling uit. Ik stond op het standpunt dat een centrumgemeente, een groeikern, zich ruimtelijk moet kunnen ontwikkelen op eigen territoir. Noodzakelijk geworden ingewikkelde hulpconstructies konden dan verdwijnen. Eenmaal toch bezig zijnde om de grenspalen te verzetten, diende men dat niet knibbelachtig te doen. Met grenswijzigingen om de vijf jaar is geen enkel belang gediend. Ruimte voor de zich uitbreidende stad, loyaal en royaal, dat was mijn devies.

Een enkele maal vond ik dat de door de minister voorgestelde portie te royaal was uitgevallen. Was ik er voor mijzelf van overtuigd, dat dat teveel voor een goede vervulling van de centrumtaak niet nodig was, dan maakte ik gebruik van het recht van amendement.

[pagina 103]
[p. 103]

De oogst van de elkaar opvolgende ministers aan uitbreiding van centrumgemeenten was in de periode die ik kan overzien groot en meestal zonder tarra-aftrek door de Kamer. Persoonlijk probeerde ik het tweemaal (Arnhem, Groningen), zonder succes.

Als kleinere kernen die in mijn periode uitbreiding kregen, zijn te noemen: Delfzijl, Sneek, Steenwijk, Spijkenisse, Gorinchem en Gennep.

Grotere (vele in Brabant): Hoogeveen, Amersfoort (Hoogland werd geannexeerd), Dordrecht assumeerde Dubbeldam, Deventer haalde het in de Tweede Kamer en sneuvelde in de Eerste Kamer, Breda, Tilburg, Eindhoven en Helmond.

Van de elf provinciale hoofdsteden: Groningen, Zwolle, Arnhem, Utrecht, Den Bosch, Middelburg en Maastricht.

Gemeenten die de overloop van de noordvleugel van de Randstad moeten opvangen: Alkmaar, Hoorn en Purmerend.

Ik was getuige van het duel tussen minister Toxopeus en kamerlid Scheps over de Bijlmermeer: onder Amsterdam (Scheps) of in een sterke randgemeente (Toxopeus). Scheps won de slag en kreeg zijn nacht.

Op 22 september 1965 behandelde ik voor de ar-fractie mijn eerste herindelingswet: Arnhem. Het wetsontwerp schoof de zuidgrens van Arnhem een fiks eind de Betuwe in. Het kerkdorp Elden werd geannexeerd. Ik kende het betrokken gebied van de vierdaagse. Op de eerste marsdag leidt de route van 55 kilometer vanaf Huissen aan de Rijndijk via Elden naar Driel. Vanaf die dijk ontvouwde zich eertijds een uniek panorama: op de voorgrond de brede uiterwaarde, dan de Rijn en dan de uit de vlakte oprijzende, beboste Veluwerand. Arnhemse nieuwbouwwijken zouden dat beeld ingrijpend wijzigen. Om het ‘schilderijtje’ nog wat te vervolmaken, ‘tekende’ ik koeien ‘in’, die tot aan de uiers in de ochtendnevel stonden.

Het mocht niet baten. Mijn amendement om Elden niet aan Arnhem te hechten kreeg geen meerderheid. Feyenoord verloor die dag (woensdag 22 september 1965) trouwens ook: van Real Madrid.

Een zelfde lot was mijn amendement beschoren, dat Hoogkerk buiten Groningen wilde houden. Het werd verworpen met 66 tegen 47 stemmen. (20 september 1967).

En om het drietal vol te maken: een poging om Assendelft en Krommenie naast Zaanstad te laten voortbestaan, leed schipbreuk

[pagina 104]
[p. 104]

met 77 tegen 55 stemmen. Na een debat van acht uur was om half één in de nacht de beslissing gevallen.

Meer geluk had ik bij streeksgewijze herindelingen. De nieuwe gemeenten Neerrijnen in de West-Betuwe (21-22 december 1976) en Bernisse (7-8 september 1977) op Voorne-Putten danken hun bestaan aan amendenten waarvan ik de eerste ondertekenaar was.

Het opheffen van zelfstandige gemeenten heeft nogal eens als naar gevolg dat de belangstelling voor het lokale openbaar bestuur terugloopt. In juni 1968 stelden twee collega's uit de Kamer, die tevens burgemeester van een kleine gemeente waren (Van Beek, Reusel; Bode, Elburg) en ik een onderzoek in Rheinland-Pfalz in. Men zou daar een gelukkig vergelijk gevonden hebben tussen bestuurlijke schaalvergroting en actief plaatselijk burgerschap. Wij scheidden zelfs een wit kamerstuk af. Onze nota had echter geen positieve gevolgen.

Dubbel jammer, want op de dag van ons vertrek (17 juni 1968) slaagde dochter Lia voor haar hbs-b. Vader schitterde op haar feestje door afwezigheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken