Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ard apart. Ard schrijft over schaatsen (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ard apart. Ard schrijft over schaatsen
Afbeelding van Ard apart. Ard schrijft over schaatsenToon afbeelding van titelpagina van Ard apart. Ard schrijft over schaatsen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.34 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ard apart. Ard schrijft over schaatsen

(1971)–Ard Schenk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Herinneringen aan en opmerkingen over vijf jaar topsport


Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Inleiding

Waarom eigenlijk dit boek - of ‘geschrift’, als u wilt? Een wat merkwaardige vraag, zeker om metéén te stellen. Want als we hier tot de slotsom zouden komen dat ‘Ard Apart’ niet zou hoeven, dan had het beter ongeschreven kunnen blijven. Of dan hoeft u niet verder te lezen.

Maar zo is het niet. De vraag wordt gesteld om er een verantwoording aan vast te knopen. Over de inhoud van dit boek, de manier waarop het is opgezet en de bedoeling die erachter schuilt.

Er zijn véél ‘sportboeken’ in Nederland, omdat er zich de laatste tijd een enorme schrijfdrift meester heeft gemaakt van sportlieden, of van degenen, die in de belevenissen van sportmensen voldoende stof hebben gezien om een willige markt te veroveren. Het publiek, denken de meesten, leest nou eenmaal graag over zijn helden - wát die dan ook te vertellen hebben, of denken te hebben. En daar zit 'm nu juist de kneep. Want sommigen hebben nog helemaal niets te vertellen. Omdat hun carrière nog te kort is om met een kennis van zaken, die door de ervaring is gegroeid, de verschijnselen in de sport te kunnen benaderen. Of omdat hun belevenissen misschien wel opwindend zijn geweest maar de achtergronden voor hen slecht of helemaal niet zijn te beredeneren. Zulke boeken hoeven voor mij niet. Het zijn meestal maar samenvattingen van carrières, soms dorre, soms levendig geschreven opsommingen van feiten en hoogtepunten, die het publiek allemaal wel kent, maar waarvan het misschien leuk is om ze nog eens te her-beleven. Vanwege de schok van de herkenning, de plezierige herinnering aan al die glorie of al dat spectaculaire

[pagina 6]
[p. 6]

is het misschien best aardig om zo'n boek eens door te nemen, maar ik vind dat geen wezenlijke bijdrage aan wat je een Nederlandse ‘sportbibliotheek’ zou kunnen noemen. Dat laatste is wellicht een pretentieuze bewering, want wie ben ik, dat ik dan wél HET sportboek zou kunnen schrijven, dat voor het nageslacht een standaardwerk zou moeten zijn? Nee, ook dat is de bedoeling niet van ‘Ard Apart’. Zodat er nu al twee redenen zijn opgesomd waarom het eigenlijk ongeschreven had kunnen blijven: géén terugblik op een carrière van een sportman, en géén standaardwerk over het schaatsenrijden...

Wat dan wel? En waarom?

Om met dat laatste te beginnen: bij alles wat ik tot nu toe in mijn schaatsloopbaan heb meegemaakt zijn veel zaken wel aangestipt in dagbladpublikaties - en wat meer en beter in diepgaander interviews - maar er blijven toch dingen waarover je zélf, naar je eigen inzichten wilt vertellen. Al was het maar omdat er door haast en misverstanden verkeerde dingen zijn gepubliceerd, of omdat men bij verklaringen voor mislukkingen of successen aan de oppervlakte is gebleven. Kortom: je wilt zélf eens wat zeggen.

En je verkeert in de gedachte, dat het misschien wel goed is om wat te vertellen uit de praktijk van de topsport en in het bijzonder uit de praktijk van het schaatsenrijden. Zo héél lang namelijk ‘leeft’ onze sport nog niet bij het grote publiek. Natuurlijk: Nederland is een schaatsenrijdersland bij uitstek, dat weet iedereen in de wereld, omdat het voortbewegen op dichtgevroren sloten zo'n beetje bij de folklore wordt gerekend en ‘verkocht’: tulpen, molens, fietsen, schaatsenrijden. Nu is het misschien wél zo, dat wij zoiets geks hebben als een elfstedentocht, dat Nederlanders om te beginnen sneller naar het ijs trekken als het er is, en dat een fiks percentage zich wel op de ijzers weet staande te houden, maar dat houdt nog niet in, dat wij maar meteen van oudsher een hardrijdersvolkje moeten worden genoemd en dat iedereen met het grootste gemak schema en stopwatch hanteert of met kennersblik weet vast te stellen dat de één wel en de ander niet ‘glijdt’, in vorm is, in de bochten huppelt, een te korte streek heeft, teveel ‘ijs nodig heeft’, om maar eens een paar technische zaken te noemen. Natuurlijk, het verleden is sportief gezien mooi, van Jaap Eden en Dolf van der Scheer via Piet Keizer en Jan Langedijk naar Kees Broekman en Jan Pesman. Maar het wedstrijdschaatsen-voor-de-massa is er gekomen mét de televisie. Toen, Innsbruck '64 met het zilver van Kees Verkerk op de vijftienhonderd meter, is het

[pagina 7]
[p. 7]

begonnen. En in 1966 kwam de definitieve doorbraak van onze sport, de presentatie aan het grote publiek, via compleet uitgezonden kampioenschappen zoals die van Deventer en Gothenburg, via complete pagina's in de sportkranten over zulke en andere evenementen. Vanaf die tijd dateert de voorzichtige indeling van het voetbal-competitie-programma, waarbij de competitieleider in het achterhoofd houdt, dat op minstens twee winter-weekeinden niet gespeeld kan worden omdat meer dan het halve vaderland dán de beeldbuis en de daarop zichtbare schaatsenrijders verkiest bóven het levende beeld van de altijd regerende voetballers. Er is dus in zéér korte tijd een massaal schaatspubliek gekweekt, met alle bijbehorende verschijnselen zoals een enorme luchtbrug van supportersvliegtuigen naar Oslo of Gothenburg. Een publiek dat, aangewakkerd door wat ook in voetbal mode was geworden (Feijenoord en de Benficabootreis) met ‘onze jongens’ mee wilde, misschien wel voornamelijk om in het buitenland de chauvinistische gevoelens bot te vieren door middel van uitbundig juichen om Oranje. Want vaak, heel vaak heb ik het meegemaakt, dat zo veel van die ogenschijnlijk fervente schaatsfans niet het flauwste benul hadden van de mogelijkheden en de moeilijkheden van onze sport. De puntentelling niet konden hanteren, de tijden niet op de juiste wijze konden interpreteren, geen begrip hadden voor weers- of ijs-omstandigheden. Natuurlijk, dat moet groeien. En het groeit ook. Maar dan moeten er ook bijdragen aan die groei worden geleverd. Zó bijvoorbeeld zou de lezer deze overpeinzingen, gedachten, kunnen zien: een bijdrage aan begrip voor de schaatssport en zijn beoefenaren.

Het lijkt mij overbodig om in zo'n kader alle feiten nog eens op een rijtje te zetten. Zoiets wordt bijna altijd een duffe opsomming van ‘en toen, en toen...’ Misschien dat daardoor de lijn die door de vertelsels loopt wat onduidelijk lijkt, of soms helemaal afwezig is. Maar die lijn hoeft er mijns inziens helemaal niet in te zitten. Neem bijvoorbeeld het volgende hoofdstuk, over ‘Ard en Keessie’. Terwijl ik eigenlijk zou moeten beginnen met: ‘toen ik voor het eerst op het ijs...’ enzovoort. Dat over de verhouding tussen Kees Verkerk en Ard Schenk wilde ik wel graag kwijt en dat ik daarmee begin, symboliseert eigenlijk wel hoe dit boekwerkje tot stand kwam: een soort liefhebberij, waarvan ik hoop dat u er ook wat aan hebt...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken