Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bovenschriftuurlijke  binding - een nieuw gevaar
Afbeelding van Bovenschriftuurlijke  binding - een nieuw gevaarToon afbeelding van titelpagina van Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar

(1951)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

§ 22. ‘Gelden’.

Nu moeten we ook hier weer elkaar waarschuwen tegen ondoordachte formuleeringen. Het gevaar daarvoor is in dit verband niet denkbeeldig.

Coll. Hoeksema's bezwaar blijkt te gaan tegen volgende stellingen:

1)de belofte geldt voor alle kinderen (geboren onder de ‘historische’ ‘bedeeling’ van het genadeverbond; een terminologie, die ik thans onbesproken laat, maar zelf of onduidelijk of onjuist acht) ;
2)de belofte des Evangelies is een genadig aanbod van zaligheid van Godswege voor allen, die uitwendig het Evangelie hooren (zeg dus maar : voor allen, die het hooren zonder het ooit aan te nemen, de verworpenen dus).

Wie stelling 1) en 2) toch zou aanvaarden dien noemt coll. Hoeksema een importeur (althans als men niet oppast) van gemeene-gratie-theorieën. Hij doet dat ook afgezien van de kwestie Heyns. Waarom wij dan ook met ons duidelijk neen tegen de geincrimineerde woorden van Heyns nog niet klaar zijn.

Nu geloof ik, dat dit niet juist is. Het woord ‘gelden’ (stelling 1) heb ik al afgewezen, als volkomen onduidelijk. In de ééne beteekenis aanvaard ik het, in de andere verfoei ik het (zie boven). Eén van beide dus: coll. H. heeft niet gerekend met dat verschil in beteekenis van het woord ‘gelden’ - óf hij heeft er wèl mee gerekend. Dan is zijn meening: in

[pagina 38]
[p. 38]

àlle beteekenissen is het verboden te zeggen: de belofte geldt allen die in de kerk zitten. Indien dit zijn bedoeling is, dan hebben we de vraag: hoe is 't met de hoorders in de kerk? Geldt de preek hen allemaal, ja of neen?

Dit daargelaten, letten we even op de volgende stelling: volgens coll. H. mag men niet zeggen: de belofte is voor allen een genadig aanbod van Godswege.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken