Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bovenschriftuurlijke  binding - een nieuw gevaar
Afbeelding van Bovenschriftuurlijke  binding - een nieuw gevaarToon afbeelding van titelpagina van Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bovenschriftuurlijke binding - een nieuw gevaar

(1951)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

§ 38. Moet een opinie letterlijk in de confessie staan?

Coll. Hoeksema zegt, zie boven: laat ons vragen, niet of de Statenvertaling een meening uitspreekt, doch of ze in de Confessie staat.

Hoofdzaak is ditmaal de vraag: mág men dezen eisch stellen, als het erom gaat, bepaalde menschen, b.v. emigranten uit Nederland, te ontvangen in eigen kerkgemeenschap? Moet men tot die menschen zeggen: uw eigen opinie MOET met zoo veel woorden STAAN in de confessie, expressis verbis, en anders moogt ge bij ons niet binnenkomen?

Ik geloof er geen steek van.

Want God is geen verzamelaar van dogmatischsymbolisch, confessionologisch uitgebalanceerde menschen. Maar Hij is een God der levenden, niet der dooden.

Als ze mij, ondergeteekende, K.S., in de gereformeerde kerk van Kampen, pas zouden hebben willen accepteeren als belijdend lid, wanneer ik uitgebalanceerd was in boven-omschreven zin, dan was ik nooit geaccepteerd. Ik geloof, dat ik pas een beetje wijs geworden ben in symboliek, en confessie-kúnde (kúnde!), nadat ik in Kampen een leeropdracht ontvangen had, en daarmee den tijd gekregen had om te studeeren.

Ik geloof echter ook, dat de kerkeraad van Kampen mij terecht heeft toegelaten, niet op grond van mijn confessionologische bekwaamheid, die destijds geene was, maar op grond van het feit, dat ik van harte begeerde, te leven naar de confessie, en op grond van mijn bereidverklaring, mij te onderwerpen aan het kerkelijk vermaan, bijaldien het zou mogen blijken, dat mijn inzichten niet strookten met de door de kerk eerlijk uitgelegde en geïnterpreteerde confessie.

Zoo zou ik ook onze emigranten willen zien. Collega Hoeksema heeft van God de groote genade, èn de enorme roeping ontvangen, in dat wijde Amerika een zoutend zout en een lichtend licht te wezen. Een reuzentaak. Ik heb door dat wijde Amerika mogen reizen, en daar heele lánden gezien, waar

[pagina 59]
[p. 59]

geen spoor van een gereformeerde kerk te vinden was. Ik heb toen vaak gedacht: wát een taak, om hiér de kerk van Christus te vertegenwoordigen. Ik zie in de kerk heel wat mannen en vrouwen, die geen haar wijzer zijn dan ik, toen ik belijdenis deed. Ik zie het als een voorrecht, hen te mógen vergaderen, en hen te bezwéren: om Gods wil, maak het aantal kerkjes niet grooter dan het is. En als ik hen dan zie komen, den één gejaagd door socialistenwind, den ander door communistenvrees, den derde door den honger in zijn gezin, en ze zouden mij vragen: mág ik in Uw kerk, die ik erken, den Heere loven, dan zou ik niet vragen: onderwerp je aan een examen, waaruit blijken kan, dat al wat je aan theologische termen gebruikt, in de confessie óók al zóó in terminologisch geijkte formule is uitgedrukt, m.a.w., dat je goed nápraten kunt, en een lesje van buiten hebt geleerd. Ik zou óók niet zeggen: kom maar binnen, goeie man, en laat de confessie maar waaien.

Ik zou hun vragen: wat jij daar leert, strijdt dat ook met de confessie?

In dát geval, en alleen in dat geval, moeten we eens praten, want de confessie is geen stukje doctrine-in-extract, doch een uitdrukking van wat een christen noodig is te gelooven.

En als collega Hoeksema het daarmee eens is, en ik geloof dat eigenlijk wel van hem, want ook hij is door smartelijke wegen heen geleid, dan zou ik me strikt beperken tot déze vraag: strijdt jouw gevoelen tégen de confessie? Zoo ja, dan moet ik, als dat strijden bewezen is, met herleiding van de grondvragen tot de confessioneele inhouden, met jou eens ernstig práten: we zijn geen open veld, maar kerk van Christus.

Maar ik zou hem niet vragen: staat jouw gevoelen al met zooveel l-e-t-t-e-r-s in de confessie? Want ik zou probeeren te bedenken, dat de confessie ouder is dan mijn tijdgenooten. En dat zij alleen maar noteert, wat als formulier van eenigheid wil gelden.

Welnu, als nu collega Hoeksema wil vragen: die voorwaardenleer, strijdt die met de confessie?, dan komen we verder. Dán wil ik hem zeggen:

ik neem aan te bewijzen, dat de ééne voorwaardeleer met de confessie strijdt. En dat de andere er volmaakt mee strookt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken