Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christelijke religie (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christelijke religie
Afbeelding van Christelijke religieToon afbeelding van titelpagina van Christelijke religie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christelijke religie

(1949)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Deel II]

Nederlandse Geloofsbelijdenis
Artikel 1.
De natura Dei.

Dit artikel handelt ‘ de Deo natura et attributis’.

Er zijn hier enige termen, die nader verklaard dienen te worden.

Incomprehensibilis wil zeggen: niet binnen bepaalde grenzen samen te vatten, niet in een bepaalde maat in te sluiten.

Een attribuut is: iets, wat iemand toebedeeld is. Nu zijn er mensen, die zeggen, dat God geen attributen heeft. Want als Jan als attribuut humeurigheid heeft tengevolge van kiespijn, dan is die humeurigheid niet iets van zijn wezen, maar iets ‘toevalligs’. Doch God heeft geen ‘toevalligheden’, accidentia, of dingen, die aan het wezen worden toegevoegd. God is simplex. Maar attribuut kan ook zijn een begrip, dat vast en zeker is, beter uitgedrukt in eigenschap, wezenskenmerk. Bij deze interpretatie van de term kan evenwel weer opgemerkt worden, dat de ene persoon eigenschappen heeft in onderscheiding van de andere persoon, zodat er in dit verband eigenlijk alleen maar gesproken kan worden van eigenschappen, wanneer er meerdere goden zijn. Ook zijn er, die vluchten in de gedachte, dat men beter doet, Bijbelse termen te bezigen voor de eigenschappen Gods; cf. Gods deugden, 1 Petrus 2:9 (aretai).

De bestrijding van de term attribuut is echter vrij zinloos; misverstand blijft er altijd. Zo is er bij de term essentia het gevaar van philosophtsche belasting, nl. dat het zijnde abstract gesteld wordt tegenover het concrete esse. Bovendien kan men niet spreken over God als Opper-wezen en over ons als onder-wezens. Ook hier is dus weer het woord onvolkomen, hoewel het niet te missen is.

Het Goddelijk Wezen is unica et simplex. Eenvoudig kan staan tegenover veeleisend e.d.; maar hier is eenvoudig het zuivere tegengestelde van samengesteld.

Doedes is van mening, dat de term ‘eenvoudig’ dient te vervallen, omdat er in het Wezen Gods drie Personen zijn. Deze mening delen ook de Socinianen. Verward worden hier: eenvoudig tegenover samengesteld, en: enkelvoudig tegenover meervoudig. Samengesteld is datgene, wat in elkaar gezet is uit delen. Dit kan niet gezegd worden van God. De drie Personen zijn geen delen van de Essentia, want elke Persona is de totale Essentia Gods. Er is hier dus geen sprake van compositie. (Componere duidt het mechanische aan, constituere het organische). De oude theologen durfden hier wel de term constituere te bezigen; of. de Synopsis: De Persoon van Jezus Christus is geconstitueerd uit twee naturen.

We zullen er aan vasthouden, dat de term simplex inhoudt: to theion haploun esti kai asunthetos.

Dat Wezen noemen wij God: Deum vocamus. De term illustratie is een pluralis intensitatis. Het woord illustratie werd door de Joden uitgesproken met behulp van de vocalen van illustratie, d.i. God alsde machtige. Wanneer nu in Exodus 3:14 gesproken wordt over illustratie dan is hier geen sprake van een Griekse philosophie van essentia of logica in de zin van a=a, maar dan spreekt God uit: Ik ben de Getrouwe, Die een Verbondsgesprek voer met Mijn volk; Ik handhaaf mijn eden, beloften en dreigingen. Het volk antwoordt: illustratie illustratie; het aanvaardt dus den getrouwen God. Zo ligt in het woord Deus opgesloten, dat God zowel de Almachtige ( illustratie) als ook de Verbondsgod is, illustratie. Terloops zij nog opgemerkt, dat er Bijbel-critici zijn, die aannemen, dat de Pentateuch van verschillende auteurs afkomstig zijn, waarvan de één placht te schrijven: illustratie, en de ander: illustratie. Doch dit is onzin.
[pagina 2]
[p. 2]

Het onderscheid tussen de Almachtige en den God des Verbonds bij het spreken over den enigen God is er, om detekst rijker van inhoud te doen zijn.

Het Wezen Gods is aeternus, eeuwig. Dit is iets anders dan aeviternus; het laatste duidt in de dogmatiek alle wezen aan, dat wel een begin, doch geen eind heeft; een mens en een engel zijn dus aeviternus. Alleen God is aeternus: Hij heeft noch oorsprong, noch einde. Opmerking verdient de definitie, die Boëthius (De consolatione philosophiae) geeft van Gods aeternitas: interminabilis vitae tota simul et perfedta possessio. Dit tota simul werd ontkend door Socinianen en Remonstranten. In het tota simul wordt getypeerd, dat het Wezen Gods geheel anders is dan dat van den mens. De aeternitas geldt voor God alleen.

Wat do overige termen betreft:

Invisibilis duidt aan, dat de Essentia met zichtbaar is, doch sluit een zichtbare verschijningsvorm niet uit.

De term immutabilis wordt door de Remonstranten verworpen. Volgens hen is God wèl veranderlijk, want God begint met alle mensen lief te hebben, d.i. Gods amor praecedens.

Weigert de mens daarna de aangeboden heilsgoederen, dan gaat God Zijn liefde beperken tot de gelovigen, die dan delen in Zijn amor subsequens. Deze opvatting gaat dus regelrecht tegen de Belijdenis in.

Infinis: duidt ongeveer hetzelfde aan als aeternus. Het wil zeggen, dat God. geen grenzen kent, eeuwig en alomtegenwoordig is.

Summa sapiens: Summa is niet vergelijkenderwijs gebruikt als een superlatief volgend op een comparatief; de Belijdenis bedoelt niet te zeggen, dat God de mensen in wijsheid overtreft, doch wel, dat de wijsheid Gods totaal anders is dan de onze en boven onze bevatting ligt. Men heeft wel gemeend, dat men langs drie wegen kon komen tot het kennen van de Goddelijke wijsheid:

1.de via eminentiae, die Gods volkomerheid doet zien tegenover de onvolkomenheid van de wereld;
2.de via negationis, die aantoont, dat God de volkomen negatie is van het boze en slechte;
3.de via causalitatis, die bewijst, dat God de oorzaak is van alles. Deze redenering is te verwerpen; men komt niet langs deze drie viae tot God, maar alleen door Zijn eigen Woord. De openbaring is de enige manier om Hem te leren kennen.

Tenslotte zij nog opgemerkt, dat in artikel 1 achter het woord almachtig een overbodige punt-komma staat. Kuyper suggereert hiermee, dat de onmededeelbare eigenschappen Gods vòòr, en de mededeelbare achter de punt-komma staan. Deze onderscheiding tussen onmededeelbare en mededeelbare eigenschappen van God aanvaarden wij niet. Ik kan nooit zeggen, dat ik ook maar één procent van een eigenschap van God heb; wat God heeft, is volkomen Goddelijk en ànders dan wat de mens heeft!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken