Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christelijke religie (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christelijke religie
Afbeelding van Christelijke religieToon afbeelding van titelpagina van Christelijke religie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christelijke religie

(1949)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

Artikel 35.
De Sancta Coena - Van het H.A. onzes Heeren Jezus Christus.

Achter de lengte van dit artikel vertoont zich een langdurige strijd; over deze kwestie hebben onze vaderen zich afgezet tegen allerlei ketterijen. Vroom geschreven (mystiek in de zin van adiectivum) maar alle zinnen vol ingehouden strijdbaarheid, en levend.

Synode heeft ook dit artikel genoemd inzake de kwestie van cand. H.J. Schilder. Deze zaak is aangesneden in het officiele rapport. Synode: er staat toch maar dat de goddeloze niet ontvangt de waarheid van het sacrament: dus ontvangt hij geen waar sacrament.

‘Veritas sacramenti’ vinden we ook in art. 25. Daar wordt gesproken van de veritas Legis. De leges hebben opgehouden te bestaan, ook de figuras, etc. maar de veritas is blijven bestaan. Zo is het immers ook met een portret. Hier moet toch ook beeld en veritas onderscheiden worden. Als de veritas te niet gaat, dan blijft toch het portret goed. En als de figura verdwijnt, dan kan de veritas best blijven bestaan. Zo is het ook in dit artikel.

Ook hier zijn sacramentum en res ook te onderscheiden.

Sacrament is ingesteld door Christus. Mag dus niet zijn een instelling van mensen. Thans een tijd van sacramentalisme (Prof. van de Leeuw, die ook het liturgisme voor een groot deel in het leven heeft geroepen). Hier sacramentalisme verblijdende ‘Absage’ van het vaste woord. Het woord wordt hier gewantrouwd. Ook zegt men dat het gebaar uitbeeldt de werkelijkheid, het geeft uiting aan het religieuse gevoel. (Gevoel = vermogen tot kennis zonder middelen, volgens Schleiermacher: Ahnung = weet hebben van een mysterie in de lucht, zonder dat je iets zeggen kunt).

In de lijn van deze expressie het sacrament een expressie, niet in woorden, maar in gebaren van mijn gedachten. Alssacrament uitlaat is van mijn gevoel, dan is het even noodwendig als de uitlaat van een stoomfluit

De kwestie is dus: is het sacrament uitlaat van onze gevoelens, of inlaat van de woorden Gods.

Hierop antwoordt het artikel ons met de woorden confitemur Iesum Christum sacramentum instituisse. Christus heeft dus iets nieuws ingesteld. Kiest zelf de tekenen: brood en wijn. En verwerpt zo de gedachte dat het uiting zou zijn van eigen subi. gevoelens.

Hieruit spruit ook voort, dat het sacrament allerminst meer is dan het woord.

Coena Sacramentum. Is dit synoniem met een sumposion, een fijn gastmaal, neen een voortzetting van het O.T. Pascha, de coena paschalis, waarin men Jahweh aan tafel dacht te zitten. Hiervoor is na te lezen het tweede deel van ‘Christus in Zijn lijden’. Het is niet een convivium van gelovigen in de eerste plaats, maar de Heere zelf is aanwezig. Hij is zelf praeses. Het is zo inlaat voor zijn getuigenis.

Wat dan verschil tussen doop en H.A. ‘Bij een preek is de dominee aan het woord, maar in het H.A. nemen we allen actief deel’. Is dit juist? Het lijkt wel zo. Aan het H.A. is de gastheer Jahweh, en wijzelf zijn actief de gasten. Maar een preek is evenzo tweezijdig. De acte van het horen maakt ook de eredienst. In beide twee acten: actio Dei en actio hominis. Daarom is de onderscheiding: woord-sacrament als hoorbare en zichtbare prediking onjuist. Eigenlijk moest ik zeggen, dat het eerste een gewone samenkomst der Gemeente is, en het tweede een meer uitgebreide.

Daarom heet het H.A. een deipnon kuriakon, is een deipnon, quod dominus praesidet, dus niet alleen een deipnon, door Christus ingesteld.

[pagina 20]
[p. 20]

Verschil tussen Doop en H.A.

 

De doop is het sacrament van de inlijving in de kerk, initiatio, punthandeling.

Het Heilig Avondmaal is het sacrament van de voeding. Bewijs Hebr. 9:10! Misschien wat willekeurig er bij gesleept, maar de tekst kan wel ter illustratie dienen.

Ook op dit punt hebben we polemiek te voeren tegen de Roomsen; zij maken van het H.A. een offerande. Hoe komen ze eraan van een sacrament een offerande te maken?

Oorspronkelijk waren er agapai, liefdemaaltijden. Ook bij ons is nog een diner o souper een convivium of sumposion.

Bij die agapai zat de bedoeling voor elkander liefde te bewijzen, waarbij de meer welgestelde prosphora meebrachten, offeranden, bedoeld als uiting van dankbaarheid na de vrijmaking van de kerk. Na zo'n agapè ging men nu het H.A. vieren (1 Cor. 11), wat een kwestie is van Christus' zoenoffer. Vandaar de verwarring tussen het dankoffer (prospheron) en het offer van Christus. Vandaar ook Paulus' toorn tegen het onwaardiglijk eten en drinken, anaxioos. Zo gaat men in Cor. niet meer diakrinein so sooma tou Christou. Anaxioos is een adverbium, geen adiectivum. Niet: ‘als een onwaardige’, maar: ‘op onwaardige wijze’. We moeten het cultisch heilige onderscheiden van het niet-heilige.

Zo kwam men tot de gedachte, dat bij de mis Christus opnieuw nietbloedig, geofferd wordt. Geen herinnering, maar herhaling. Denk aan Kierkegaard, die i.p.v. Herinnering, i.p.v. Plato's anamnèsis, zijn ‘Wiederholung’ brengt.

Herinnering zegt: dat waaraan ik herinnerd wordt, is het enige, dat recht heeft op herinnering.

Tevens komt de gedachte van een permanent zich offeren van Christus. Als de priester op het knopje drukt (n.l. als hij zegt: Hoe est corpus meum), komt Christus naar beneden. Dit is de zgn. mactatio mystica. Het offer is zo tot een categorie geworden. Daarom is de hele mis te zien als goddeloosheid, heidendom. Zoals ook de Maria-verering heidendom wordt.

De Roomsen durven zeggen, dat God veranderd is, vermurwd door Maria, dat God eerder haar hoort, dan Zijn eigen Zoon. Dan: wat is nog het verschil tussen de Olumpus en de Roomse hemel? Hetzelfde heidendom in de mis: het enig offer van Christus hier feitelijk ontkend.

We vinden in de H.S. duidelijke uitspraken hiertegen: Hebr. 7:26-27, Christus is nu in Zijn rust, Zijn sabbatismos. Tetelestai- het is volbracht. Hebr. 9:11-12, de Roomsen zeggen: het offer van Christus geldt pas als het permanent geofferd wordt, de priester moet het dan doen met één of andere intentie. De kerk laat Christus offeren naar de intentie van die en die, nadat er flink betaald is door de familieleden. Dan geeft de kerk een chèque, de obligatie-gedachte.

Luther sprong op de ketting, toen Tetzel dit preekte. Bij excessen werd Luther wakker. Van die reptitie van het offer hebben ook de levenden nog voordeel. Het is een grote fout van de Roomse Kerk, dat ze teruggaat naar het Oude Testament, door elke dag te offeren. Aan de andere kant wordt het N.T. geweldig progressief gemaakt bij het O.T. Wij zeggen: het O.T. is obscuur, niet gebrekkig: wel betrekkelijk armoedig, vergeleken met het N.T. Als je met de Roomsen zegt, dat Christus nu iedere dag geofferd wordt, maak je het O.T. veel armer dan het is. Het heeft zo eigenlijk geen licht. Het eigenlijke komt dan pas met en na Christus' offer,

[pagina 21]
[p. 21]

de voortdurende acte van offeren.

Gereformeerden zeggen: toerekening, die constant is, niet afhankelijk van een bepaald moment des tijds, waarin betaald wordt.
Hebr. 9:24. De Socinianen beroepen zich hierop, als zou de ware offerhandeling Christus' ingaan in de hemel zijn, en niet zijn bloedstorting op Golgotha. Hebr. 9:25 3n 26, Hebr. 10:12 en 14.

De Roomsen voeren zelf de volgende ‘bewijsplaatsen’ aan: Mal. 1:11. Joden voorbij, na de heidenen: zij brengen een incruentum offer, in een rechtsgeldige oblatio. De hele tekst is door de Roomsen mishandeld. God heeft geen lust aan de Joden, niet omdat ze Joden zijn, maar omdat ze ‘onwaardiglijk’ offeren.

Verder 1 Petr. 2:9. Ze passen deze teksten toe op de kerk. Ook 1 Petr. 2:5 Priesterdom = theocratische gemeenschap, door priesters geregeerd. Maar Petrus zegt juist: jullie zijn allemaal priester. Geen hiërarchie meer.

De mis is een geweldige cultuurfactor geworden: poëzie, muziek (Bach) De mis is ingericht in de vorm van een kruis.

Zie Lienbarn, Het heilig misoffer en zijn ceremonieën.

Mis: Rijk van buiten, arm van binnen.

H.A.: Arm van huiten, rijk van binnen.

Je komt er in ‘Straszenanzug’. Geen manducatio arelis, maar spiritualis.

Het lam Gods is bij de Mis athuoos thuomenos, zonder offer, toch geofferd wordende.

 

Tegen Zwingli zeggen we: het H.A. is meer dan gedachtenismaaltijd. Maar het is ook gedachtenis. Bekend is de term ‘phraseologia sacramentalis, waarbij men voor het gemak teken en verzegelde zaak door elkaar haalt. De taal van de spraakmakende ‘gemeente’ noemt de dingen achter de verschijnselen met de naam van de verschijnselen zelf en omgekeerd. Zo ook hier: het eten van het brood werd het eten van Christus' lichaam.

Vandaar de term: ‘phraseologia sacramentalis’, om daarmee te zeggen: raak niet in de war als je zegt: ‘de doop is de afwassing der zonde’.

De vraag: ‘wat gebeurt er bij de doop?’ is ten dele ook beïnvloed door de Roomse gedachte van ‘vehicula gratiae’. Een vehiculum doet altijd wat als het je aanraakt. Indien de Roomse leer de spraakmakende ‘gemeente’ beheerst heeft, is het geen wonder, dat men ook na Luther zegt: de doop wast de zonde af. Maar je weet, dat dit niet zo is: de doop beeldt af. Even unfrerfroren als je zegt bij een portret: ‘dit is mijn meisje’, zeggen we bij het H.A.: ‘dit is mijn lichaam’.

Waarom wordt er bij de preek niet gevraagd: gebeurt er wat? En bij de doop wel. Maar ook bij de preek gebeurt er iets, bekering en verharding. Bij het sacrament gebeurt er ook wat. Maar waarom stellen we de kwestie wel bij de Doop en niet bij de preek(een preek is pas 100% preek als er geloof is bij de hoorders). Dit zeggen ze eigenlijk bij het sacrament: 't is pas 100% sacrament, vol, echt, als het aanwezige genade verzegelt. Net zo min als een aanzoek 100% is, en 50% als ze nee zegt.

‘De doop wast de zonden af’, is een heel korte (te korte) uitdrukking, die we juist moeten verstaan. In de sacramentsleer vergaapt men zich aan het ‘element’. Dat is niet: het water, maar de handeling, de acte van het overbrengen van het water. Men heeft onder elementen dingen verstaan. Dat is weer Rooms gedacht. In het ding, in het water zit genade: dat is magie. Tover-water.

Het is anders: Voorbeeld: als iemand tot ridder geslagen wordt, wat is

[pagina 22]
[p. 22]

dan het element? Het zwaard? Nee, de slag van het zwaard. Het zwaard heeft geen magische kracht, het doet niets. Het element is het krijgen van de slag en ook het knielen in het ontvangen van de slag. Zo werkt bij de Doop de dopeling mee, als hij volwassen is, bv. de kamerling: Laten dopen. De knielhouding is elementaire verbondshandeling van onze kant. Bij het H.A. doe je ook zelf wat. 't Zit niet in het water, brood, wijn. Ik heb er niets aan, als ik het niet doe uit oprecht geloof. Elementair is de handeling, de handeling, de handeling.

Het ding. begrip werkte vertroebelend vanaf Aristoteles via Rome tot op heden.

Sacramenten niet enkel exhibitief, maar ook obsignatief. Geven ze mij iets? Ja, als ik geloof.

Een sacrament is een zichtbare preek. Geen mystieke invasie. Mystiek is wat anders dan geloofsverkeer. Je kunt heel de kwestie van de mustikos, Roomse sacramentsleer, vergelijken met de Faust en de heks: in het drankje zit iets, in brood en wijn zit iets.

Genade is geen voertuig, opgeborgen in een stukje materie. Het is geloofsverkeer; God zegt wat, en dat nemen wij aan.

Het sacrament is ook een hoorbare preek. Er wordt ook bij gesproken. Dus de doop en het H.A. als tweeërlei te zien:

1)Administrare: dat doet God door de kerk. Hij deelt toe a parte Ecclesiae (de gastheer),
2)gebruiken a parte consumentis (de gasten).

De zaken worden wel vertroebeld omdat de doop een kinderdoop is. Maar bij het H.A. is de zaak veel duidelijker. De usus van de Doop komt bij het nadenken, en belijdenis doen.

De H.C. zegt: de H.G. versterkt het geloof door het gebruik (niet door het administreren) van de sacramenten.

Dit is de laatste jaren veel duidelijken geworden. Wij worden niet gesterkt doordat het gebruik is ingesteld: 's middags om 17 uur, etc., maar omdat wij het voedsel gebruiken.

De term eucharistein betekent eenvoudig - dank zeggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken