Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christus en cultuur (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christus en cultuur
Afbeelding van Christus en cultuurToon afbeelding van titelpagina van Christus en cultuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christus en cultuur

(1948)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

§ 26.

Een vierde consequentie is voorts deze, dat het zelfs binnen het kader van een onnauwkeurig, niet-wetenschappelijk, populair spraakgebruik bepaald onjuist is, het vraagstuk van ‘Christus en cultuur’ te typeeren als een vraagstuk van ‘gemeene gratie’.

Reeds hebben we hierboven uitgesproken, dat voor den term ‘gemeene gratie’ bij scherpe, begripsmatige omschrijving van onzen geloofsinhoud geen plaats is, althans in den kuyperiaanschen stijl, die ‘gemeene gratie’ met ‘algemeene genade’ vereenzelvigt. Daarop komen wij niet terug.

[pagina 98]
[p. 98]

Men zou echter kunnen vragen: wie staat altijd tot scherpe begripsbepaling gereed? Wie kàn een taal voeren, die niet ‘los’ van spraak is? Wie kan één bladzij schrijven, zonder in beeldspraak te vervallen? Kan niet in een zekere, wel onnauwkeurige, maar dan toch blijmoedig voor wat ons nog gelaten is dànkende omschrijving, een cumulatie van resten der scheppingsgaven, en het ‘natuurlijk licht’, c.q. de aanwending daarvan, ‘genade’ heeten? Mag men dan heelemaal geen stap meegaan met de remonstranten, die (blijkens de dordtsche leerregels) van ‘commune gratie’ spraken, zoo vaak zij het hadden over het ‘natuurlijk licht’?

Ons antwoord op die gemoedelijke vraag is ditmaal niet gemoedelijk. Wij zeggen - en gelooven, dat hier leergeld betaald is - wij zeggen ditmaal: neen.

Want in de eerste plaats is er verschil tusschen ‘eenig natuurlijk licht’, dat ‘in den mensch residu is’ en het gebruik ervan. De epiek, die Kuyper liet roemen over de gemeene gratie in wetenschap en kunst, heeft meer dan eens het verschil tusschen licht en licht-gebruik veronachtzaamd. Maar bij de vraag: ‘wat is “genade”?’, komt het juist op die onderscheiding aan.

Maar - ook afgezien van het tevoren gezegde - hebben wij nòg een bezwaar er tegen, het woord ‘gratie’ eenzijdig naar voren te brengen. We hooren in de laatste jaren nog al eens smalend spreken van ‘recht-lijnig’ denken, en van ‘single track-theology’. Meestal hebben we dan eenige moeite, om ‘in den plooi te blijven.’ En extra moeite kost het ons in het geval van bepaalde schrijvers, die fungeeren als apologeten der gereformeerde nederlandsche synodes van 1942-1944 (ook nog na 1946), en dus òptrekken tegen degenen, die de kinderen des verbonds niet (met uitsluiting van elke daarmee niet strookende zienswijze) voor wedergeboren hielden. We hooren deze apologeten soms toornen tegen het ‘rechtlijnig’ en ‘enkel-spoor’-denken van hun opponenten. Maar zelf hebben ze moeten beloven (en juist aan die belofte is niets veranderd),

[pagina 99]
[p. 99]

dat zij niets zouden leeren, wat niet ten volle in overeenstemming was óók met die synodale uitspraak van '42, die zich moeite gaf heusch te verzekeren, dat men ‘onder ons’ (gereformeerden waren bedoeld) dergelijke residuen in den mensch als dat ‘licht der natuur’ toch wèrkelijk met denzelfden naam betitelde als dien óók de remonstranten gebruikten: commune gratie.

Dit is nu eens òns te ‘recht-lijnig’. Dit doet òns denken aan een lijntje met enkel spoor. ‘Gratie’ immers is ‘genade’, onverdiende, verbeurde ‘gunst’. Dat woord is dus verwant aan het begrip van: het geoorloofde, het toegestane. Vele zijn dan ook de christenen, die ‘de cultuurvraag’ àl maar weer zien als een vraag van: wat-màg-en-wat-niét-màg.

En vandaar de vele ongelukken.

Naar onze meening toch, en heel de gang van ons betoog wijst dat uit, moet de cultuuropdracht worden gezien als primair een zaak van het ‘gemeene bevel’, de ‘gemeene roeping’, het ‘gemeen mandaat’. Mógen en móeten staan niet los van elkaar. Ons boven ingenomen standpunt liet de vraag van ‘cultuur’ zien als een kwestie van taak, reeds vóór den zondeval. Van scheppingsmandaat. Van creatuurlijken Gods-dienst. En als dan de catechismus van Heidelberg zoo juist, en ingrijpend, zegt, dat God den mensch geen onrecht doet, als Hij van hem eischt, wat in het paradijs reeds hem opgelegd is, ook al kan hij dat niet meer doen, dan keert dit antwoord zijn scherpe snede tegen hen, die hun leer der ‘gemeene gratie’ alléén maar laten praten over wat ons nog aan vergunningen bij oorkonde Gods geláten is. Bebouwt den hof, - God doet den mensch geen onrecht, als Hij van elken mensch dat zelfde nog altijd eischt, al kan hij het niet doen.

Een en ander hangt met meer dan één belangrijk theoreem, ook van methodologischen opbouw, samen. De gemeene-gratie-leer, die van ‘genade’ haar uitgangspunt maakt, kiest daardoor een uitgangspunt voor haar probleemstelling in wat na den val ons

[pagina 100]
[p. 100]

nog gelaten is. Daar maakt ze meer dan één fout: ze moet (zonder hetgeen na den val geschied is te verwaarloozen!) toch naar hetgeen vóór den val geschied is, terug, om Gods bedoeling te verstaan; voorts: ze heeft het àl maar over wat ONS (menschen) ‘nog’ ‘gelaten’ of ‘gebleven’ is, alsof het om den mensch ging, instee van om God. Ze is dus meer anthropocentrisch dan theologisch; en door in déze fout te vervallen, móet ze ook een derde begaan: ze gaat nu op schuldige wijze cultuuroptimistische geluiden uitzenden. Want de ‘natuur’ (als te bewerken materiaal) is ‘ons’ nooit ‘gegeven’, doch ‘ter beschikking gesteld’ (zooals de reederij het schip den kapitein ter beschikking stelt, maar om er voor den reeder mee te werken, heusch niet als presentje). Laat God nu ons in de natuur opgenomen blijven, en de natuur met ons voortbestaan, dan zegt de mensch, die zichzelf ‘rijk’ voelt om wat ‘hij’ ‘had’(!): ik heb nog ruime vergunningen. De ander, die er niet aan denkt, arbeid geen lust te noemen, en leven geen feest, zegt toch op zijn beurt: pas op voor single track-theology: de mensch, die zichzelf een aangestelde van God voelt, kapitein op het schip van den eeuwigen Reeder, moet tot de erkenning komen: ik sta nog onder krachtige mandaten: er is nòg werk aan den winkel. Met de natuur (waartoe ik met mijn cultuurdrang ook zelf behoor), zal nog een massa moeten gebeuren, éér de wereld vergaat, of liever: óver-gaat (in een andere bestaanswijze), en het mandaat, om als ambsdrager Gods haar te ‘bewerken’ in en buiten mij, dat is nog nimmer ingetrokken. Een waarschuwing tegen ‘Pallieter’-axiologie.

Cultuur is dus een zaak van moeten. Ook zij viel onder het oude ‘gebod des levens’. ‘Leven’ is hier te nemen in den breedsten zin. De uitdrukking beteekent niet: een kommando: leef; ook niet: mensch, durf te leven. Maar: een gebod, dat zelf het leven meedeelt, aan wie het houdt.

Daarom is de inhoud onzer cultuurroeping ook nooit bepaald door aanleg of smaak, alsof déze de normen stellen konden;

[pagina 101]
[p. 101]

want eerste goddelijke-roeping is voor elk: gaaf en compleet te willen zijn, ‘teleios’ in den zin waarin Christus ons zegt: weest dan gij volmaakt, uit-gegroeid. Humaan, nooit humanistisch. Met zich en het zijne, en met hetgeen der gemeenschap is, heeft elk te treden voor God. Niet ieder heeft ‘aansluiting’ bij elk cultuurfenomeen; en de verscheidenheid van aanleg is niet een schuld. Maar geen directe aansluiting in zijn aanleg voor een of ander cultuurveld (b.v. de muziek) te hebben, is nog wat anders dan zelf zich daarvan àf te sluiten. Bij den breeden cultuurkamp zonder interesse toe te zien, is geen jagen naar de dienstbewuste training.

Wij kunnen dan ook niet ons vinden in de meening van sommigen, die met A. Kuyper zeggen, dat het christendom, subsidiair het calvinisme b.v., geen eigen kunststijl kàn of màg ontwerpen. Er is eens gezegd, dat het calvinisme hierom geen ‘eigen kunststijl’ heeft ontwikkeld, wijl het religie pleegt, en voor het ‘hoogere’ het ‘lagere’ moest laten liggen, althans niet op eigen wijze kon ontwikkelen. Naar onze meening ligt het gevaar hier voor de deur, om weer ‘religie’ en ‘cultuur’ van elkaar te scheiden. Bovendien wordt hier de suggestie gewekt, als zou het mogelijk zijn, wèl den stijl voor het ééne, doch niet dien voor het andere ‘levensgebied’ te ontwerpen. ‘Stijl’ is altijd een zaak van het geheele gebouw, dàn eerst van de deelen. Wie over levensstijl als calvinist kan spreken, die kan het vast ook over kunststijl. De stichter eener vrije universiteit heeft, vreezen we, haar taak hier al te zeer begrensd. De dienst van God is voor àlles scheppend, vormend, óók stileerend. Voor zoover het calvinisme - om niet meer te noemen - op eenig terrein geen eigen stijl ontwikkelde, is dit ten deele (want ons boven gemaakt voorbehoud blijft van kracht) een teeken van zwakheid. Wanneer cultuur God-dienen-in-den-‘Alltag’ is, dan blijft deze roeping, binnen de grenzen, die Christus' regeering aan elke periode van de heilshistorie stelde,

[pagina 102]
[p. 102]

onverbiddelijk, en moet ieder er naar staan, gaaf en rond mensch te zijn in evenredigheid, en in coöperatieve verbanden, ingericht naar doelcongruente normen. Want nooit heeft zij géén sociaal effect.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken