Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Darbisten (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Darbisten
Afbeelding van DarbistenToon afbeelding van titelpagina van Darbisten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.28 MB)

PDF van tekst (0.29 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Darbisten

(1918)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Geschiedenis

van het Darbisme.

Het Darbisme ontleent zijn naamGa naar voetnoot1) aan den Ier John Nelson Darby. Dit is in zooverre juist, als J.N. Darby de voornaamste en krachtigste geest is geweest onder de toonaangevende mannen van deze beweging. Toch zullen we reeds tot vóór Darby's geboorte moeten teruggaan, om de eerste levensbewegingen van wat later in het Darbisme zich openbaarde, na te gaan.

En dan treft ons weer aanstonds de strijd tusschen ideaal en werkelijkheid. Immers, de staatskerk in Engeland en Ierland was tegen het einde van de 18e en in het begin van de 19e eeuw volstrekt niet wat ze wezen moest. Het verval was in alles te zien. De ‘geestelijkheid’ muntte voor een groot gedeelte door ‘ongeestelijkheid’ uit. De ‘tucht’ over afwijking in leer of leven werd niet gehandhaafd naar behooren; en ook voorzoover die handhaving nog gezien werd, gaf toch de kerk haar roeping prijs en negeerde zij het koningschap van Christus, doordat, geheel in den geest van Thomas Erastus (1524-1583) de overheid erkend werd als gerechtigd tot vaststelling van de inrichting der kerk en

[pagina 7]
[p. 7]

dus ook weer aan de overheid de tuchtoefening werd overgelaten. En de historie bewijst, dat, een enkele uitzondering daargelaten, de overheid nog nooit veel verstand gehad heeft van geestelijke tuchtoefeningGa naar voetnoot1) in de kerk. Dit ‘Erastianisme’ werd in de Anglicaansche kerk toen op de spits gedreven en - men nam daarmee over 't algemeen ten volle genoegen. Ook de hoogere geestelijkheid leefde tenslotte geheel in de beschouwing, dat de kerk een staatsinstituut was.

Geen wonder, dat tegen deze ‘werkelijkheid’ het ‘ideaal’ in botsing kwam en dat tegen deze onzuivere gedachte en praktijk te velde getrokken werd. Uit dat oogpunt bezien, is het eerste optreden van het Darbisme niet on-sympathiek; jammer is alleen, dat het Darbisme later in zijn reactie tegen deze zondige praktijk te ver ging en met den harden bolster ook de vrucht wegwierp.

Wat toch zien we gebeuren? Hier en daar begon men zich af te scheiden van de staatskerk en afzonderlijk te vergaderen. Vooral het optreden van John Walker was dit streven bevorderlijk, want in 1804 verliet hij de kerk en stichtte een eigen gemeente. Zijn volgelingen, de Walkerieten of Separatisten genoemd, hadden in Ierland een tijdlang grooten invloed en ook na het verval van hun secte bleef toch de idée van afzonderlijk optreden tegenover de officieele staatskerk als blijvende vrucht onder het volk leven. In Ierland's hoofdstad Dublin, maar ook in Engeland (b.v. te Bristol, Plymouth en Exeter en andere plaatsen) bleven afzonderlijke kringen bestaan, die samen verga-

[pagina 8]
[p. 8]

derden in godsdienstige bijeenkomst en de kerk den rug toekeerden.

In dezen stand van zaken trad John Nelson Darby op (geb. 18 Nov. 1800 te Londen, gestorven 29 April 1882 te Bournemouth). Zijn ouders waren Ieren; vandaar dat hij na een kort verblijf in Londen te Dublin zijn vorming ontving. Op verlangen van zijn vader ging hij in 1819 in de rechten studeeren. Hij bracht het dan ook tot den rang van advocaat. In dezen tijd evenwel onderging zijn zieleleven een crisis, die tenslotte, mede door het lezen van den bijbel, daarheen leidde, dat hij zijn advocatenloopbaan prijsgaf en in de theologie studeeren ging met het doel, predikant te wordenGa naar voetnoot1). En in 1826 werd hij reeds tot den predikdienst bij de (Anglicaansche) staatskerk toegelaten en trad spoedig als prediker op in de graafschap Wicklow (in Ierland, grenzende aan Dublin).

En toen? Toen kwam in Darby's leven, wat bijna iedere jonge predikant ondergaat: toen openbaarde zich bij hem... het conflict tusschen ideaal en werkelijkheid! Maar bij hem kwam het in nog veel scherper vorm dan bij de meesten. Darby toch, die uit overtuiging van zijn hart, na een niet alledaagschen ‘bekeeringsweg’ het predikambt gezocht had, kòn zich niet vinden in de officieele staatskerk, met haar officieel gebaar en - haar officieele leugen. Hij ontmoette daar in die kerk een eenheid in den vorm; een pracht-organisatie zelfs; maar een organisatie onderstelt nog niet altijd een organisme; en onder den schijn van eenheid was ook hier innerlijke gescheidenheid en verbrokkeling. En dan, er was zoo weinig te zien van de kracht van Christus Jezus, van de drift des Geestes! De

[pagina 9]
[p. 9]

z.g. hoogkerkelijke richting maakte van het protestantisme meer een soort politieke richting, dan een openbaring van het koninkrijk Gods, dat niet in woorden ligt, maar in kracht. En de breed-kerkelijken brachten àl meer de dorheid van het verstarde rationalisme in de kerk; hun modernisme en koude kritiek mòest wel stuitend zijn voor een man als Darby, met zijn warmte van gemoed en ‘eerste liefde’ als van pas bekeerden. En aan verbetering en hervorming viel niet te denken. Want op steun bij mogelijk verzet tegen hoog- en breedkerkelijken behoefde niemand te rekenen. Weliswaar bestond er nog een derde richting: de laagkerkelijke, maar haar vertegenwoordigers, hoe vroomgemoedelijk ze ook mochten zijn, misten elken krachtigen prikkel tot verzet tegen de misbruiken en de religieuze verwildering, die in de kerk waren ingedrongen. Op hen viel niet te bouwen; zij zouden de kerk laten, gelijk ze was.

Dit alles hinderde Darby. En had hij nu nog maar gezien, dat in zoo'n kerk de nederigheid bewaard bleef en de noodzakelijkheid van verbetering althans erkend werd! Maar niets daarvan! Het trof hem, hoe het officieel kerkelijk leven doordrongen was van den geest der zelfgenoegzaamheid. Hier was de staatskerk! Hier was dè kerk! Maar - zoo overlegde Darby - als dan in onze Anglicaansche kerk waarlijk niet alles goud is, wat er blinkt, zou dan ook niet evengoed buiten onze kerk hier en daar echt goud zijn, al blinkt het ook niet? Toch zeker wel? Ook in andere kringen dan in die van de officieele staatskerk zou God immers nog wel zijn kinderen hebben? Evenwel - en dàt begon Darby al meer te hinderen - met die menschen zou hij, met den besten wil ter wereld, geen waarachtige geestelijke gemeenschap kùnnen oefenen; dit liet de inrichting der KERK niet toe! En dat men in de kerk niet veel voelde voor geloovigen buiten haar gemeenschap, bleek wel uit het adres, dat de geestelijkheid tot het parlement richtte, en waarin zij zich verklaarde tegen de emancipatie der Roomsch-

[pagina 10]
[p. 10]

katholiekenGa naar voetnoot1) en aandrong op voortdurende bevoorrechting van de officieele staatskerk (the established church). Dit adres hinderde Darby geweldig: waarom moest die kerkmuur zóó hoog opgetrokken worden, dat wie buiten stond, als 'n vreemde beschouwd moest worden? En hij kon niet nalaten daar tegen op te komen in geschrifte. Openlijk verweet hij den geestelijken hun koude liefdeloosheid, die ieder mensch, buiten het eigen kerkverband, zelfs van 't geringste staatsambt wilde uitsluiten! En met kracht drong hij aan op een geestelijke gemeenschap (spiritual community). Dit geschrift publiceerde hij in 1827; men lette op het jaartal, want het toont ons, hoe spoedig reeds in Darby's optreden het verzet openbaar werd tegen een kerk, die door haar inrichting en bestuur andere geloovigen buitensluit.

Het duurde dan ook niet lang, of de jonge prediker werd in zijn afkeer van de vereeniging der geloovigen in een afgerond kerkgenootschap nog meer versterkt. Hiertoe werkte ook mee de kennismaking met zekeren Antony Norris Groves. Deze, een gewezen tandarts, die in 1825 te Dublin in de theologie was gaan studeeren, bewoog zich veel in een kring van geloovigen, die te Dublin regelmatig samenkomsten hielden buiten de staatskerk om. Dàt was iets voor Groves! De leden van het Dublinsche ‘gezelschap’ klaagden er over, dat er toch zoo'n droevig verschil was tusschen een avondmaalsviering in den eersten tijd der jeugdige christengemeente èn een avondmaalsbediening tegenwoordig in de Anglicaansche kerk. Vroeger

[pagina 11]
[p. 11]

was daar de liefde aan het woord; en wie maar in Christus Jezus geloofde en maar mee wilde strijden tegen de tyrannie der wereldmacht, was welkom aan den liefdemaaltijd; maar tegenwoordig was bij het avondmaal de eerste vraag: ‘Zijt ge wel ingeschreven in het lidmatenboek van onze kerk? Anders zullen we u niet toelaten tot onze avondmaalsviering, al gelooft ge ook in Christus, als uw Heiland!’ Welnu, zei Groves, laat ons dan de daad bij het woord voegen, en afzonderlijk ‘brood breken’; wat hebben wij ook eigenlijk te maken met al die officieele reglementen van lidmaatschap en nog eens lidmaatschap der kerk! Als er maar geloof is en liefde voor Christus, dan kunnen we avondmaal vieren. - En zoo deed men. Straks bevond ook Darby met anderen, als Mr. Bellett, zich in dezen kring. En weliswaar ging Darby nog niet zoo ver als Groves, die zich geheel losmaakte van de staatskerk, maar niettemin bleef hij, wiens gedachten reeds eerder in dezelfde richting geleid waren, onder de suggestie van Groves' handelwijze. Zoo tobde hij voort. En almeer kwam het in hem tot de overtuiging, dat eigenlijk iedere kerkinrichting, die de geloovigen in-perkte in een kerkelijk erf, boven welks poort: ‘verboden toegang’ voor geloovigen uit àndere kerkgenootschappen stond, een onding, een zonde was. Stel u voor, zoo redeneerde hij, ‘ik zeide tot mijzelf: als Paulus hier kwam, zou hij niet eens kunnen prediken, daar hem de beroepspapieren zouden ontbreken. Kwam echter de felste tegenstander van Paulus' leer, en had deze de noodige papieren, dan zou hij naar dit kerkelijk systeem het recht hebben, hier te prediken. Ik zag in, dat dit stelsel niet deugt. Het stelt den mensch in Gods plaats’Ga naar voetnoot1). Aldus Darby.

Men voelt, waartoe dit alles heenleiden moest: een breuk met de kerk was onvermijdelijk. In 1828 kwam het dan ook zoover. Darby verliet de Anglicaansche (staats)kerk, ‘omdat ik die niet voor de kerk Gods hield’, zoo schrijft

[pagina 12]
[p. 12]

hij later. En tegelijk met zijn uittreding publiceerde hij een geschriftGa naar voetnoot1) waarin betoogd werd, dat in alle kerkgenootschappen God wel zijne kinderen had; dat alle kinderen Gods bijeen behoorden te zijn; maar dat de hooge staketsels, die iedere kerk voor zich had gezet, de ware geloovigen verhinderden de eenheid in Christus te oefenen; en de conclusie luidde nu, dat alle kerkvorm moest verworpen worden en de vrije vergadering van de ware Christgeloovigen noodzakelijk was. Geen kerkmuren, luidde zijn eisch, want die zijn barricades op den weg naar den hemel en tot God. -

 

* * *

 

Zoo ontstond de beweging, die aan het ‘Darbisme’ het leven gafGa naar voetnoot2).

Wat nu het verdere verloop der historie betreft, kunnen we niet anders dan zeer onvolledig zijn. Allereerst omdat het bestek dezer brochure tot beknoptheid maant en ook omdat de geschiedenis der beweging niet geheel helder voor ons staatGa naar voetnoot3).

[pagina 13]
[p. 13]

We stippen slechts het volgende aan.

Darby's uittreden bleef niet zonder uitwerking. Zeer velen volgden zijn voorbeeld en ‘vergaderden zich eenvoudig om den Heer, zonder eenige menschelijke organisatie, zonder zoogenaamde geestelijken, zonder geloofsbelijdenis, als uiterlijke band van eenheid’ (J.N. Voorhoeve, Het zoogenaamd Darbisme).

Darby zelf werkte krachtig mee tot uitbreiding van het aantal ‘geloovigen’. Na zijn uittreding in 1828 bezocht hij Engeland en kwam te Oxford en te Plymouth. Inzonderheid Darby's verblijf te Plymouth is van beteekenis geweest. Want daar was reeds vóór zijn komst een ‘vergadering’ van broeders, die, zonder te vragen naar kerk-lidmaatschap of confessie, ieder ontvingen, die maar geloofde (ook ‘geestelijken’, die nog in de staatskerk dienden, waren daar te Plymouth lid). En de wijze van vergadering, niet het minst ook de oefening der geestelijke gemeenschap, bekoorde Darby zoozeer, dat hij wat te Plymouth gezien werd, als ideaal vasthield en voortaan meestal de ‘vergaderingen’, die hij zelf organiseerde, inrichtte naar het model, dat Plymouth te zien gaf. Vandaar, dat de z.g. Darbisten ook wel bekend staan onder den naam PlymouthbroedersGa naar voetnoot1).

Na zijn bezoek aan Plymouth werd Darby al meer beslist in zijn optreden. Dezelfde man, die na zijn uittreding uit de staatskerk betrekkelijk teruggetrokken leefde (waarschijnlijk is hij eerst in 1830 naar Engeland gegaan, en reeds in 1828 verliet hij de kerk) en in Calary-Bog, 1000 voet boven zee, in een boerenwoning geleefd had, zijn uiterlijk verwaarloozend, afgezonderd van de groote

[pagina 14]
[p. 14]

wereld, ontwikkelde nu ineens een ijver en werkkracht, die verbazen moet. Hij wist nu terdege, wàt hij wilde. En zoo zien wij hem terugkeeren uit Engeland, om in Ierland propaganda te maken voor zijn zienswijze. Daarbij bleef het echter niet. Na 1837 heeft Darby gereisd zonder ophouden, niet alleen in Engeland en Ierland, maar ook in het buitenland. Zoo zwierf hij rond, rusteloos; de zig-zag lijn was na dien tijd de eenige zuivere afbeelding van zijn bewegingen. Nu eens is hij hier, dan weer ginds. Bekend is zijn verblijf te Genève, Neufchâtel en Lausanne. In deze omgeving stichtte hij gemeenten (1839-1840). Door voorlezing en ook in geschrifte bepleitte hij de zaak van de vrije vergadering der waarachtig geloovigen. Later ging hij naar Montpellier (Zuid-Frankrijk, 1844). In Zwitserland heeft hij veel gewerkt; na 1854 kwam hij ook in Duitschland (vooral te Elberfeld hield hij verblijf). Darbistengemeenten ontstonden o.a. in het Rijnland, Westfalen, Thüringen, Beieren. Herhaalde malen ook is deze onvermoeide prediker in Amerika geweest. Loofs noemt achtereenvolgens zijn reis naar Noord-Amerika (Canada) 1862-'63; naar de Vereenigde Staten, 1864-'65; een derde reis naar Amerika van den herfst van 1866 tot het voorjaar van 1868; een vierde tocht in 't najaar van 1868 bracht hem nu over Spanje(!), naar Middel-Amerika; in den winter van 1872-73 kwam hij in Missouri (St. Louis) en op zijn zesde reis naar Amerika (1874-77) trad hij op te San-Francisco (Californië) en bereikte zelfs Nieuw-Zeeland! Men vergete niet, dat Darby toen reeds meer dan 70 jaar oud was. Ook valt in dezen tijd zijn werkzaamheid in Italie (1871, 1874). Eindelijk stierf hij 29 April 1882.

Een man met zóó bijzonderen treklustGa naar voetnoot1) moest wel invloed oefenen. Ook in Nederland vond de beweging een vertakking. Bekende ‘Darbisten’ in ons land zijn

[pagina 15]
[p. 15]

G. Willink van Bennebroek, G.P. Bronkhorst, J.A. Donker, H.J. Lemkes, H.C. Voorhoeve Jzn. (en onder zijn invloed later ook diens vader Jacob Voorhoeve) en de heer J.N. Voorhoeve, die een ijverig apologeetGa naar voetnoot1) voor het Darbisme is.

 

* * *

 

Merkwaardig is ten slotte, dat wie de geschiedenis van het ‘Darbisme’ beschrijft, ook hier telkens stuit op twist en scheuring. Breede bespreking daarvan is hier onmogelijk. Daarom slechts het volgende. (Wie breeder onderzoek verlangt, bestudeere het lezenswaardige werk van J.Th.R. Schreuder, Het Darbisme in theorie en in praktijk.)

De eerste meer openlijke twist, die tot scheuring leidde, deed zich in 1845 te Plymouth voor. Hier waren onder de broeders vooral twee, die de leiding gaven: Benjamin Willis Newton en J.L. Harris. Tegen beiden had Darby zijn grieven. Niet alleen ergerde hem de leering van Newton, die van de zijne verschilde; - (Darby meent, dat de gemeente tot Christus zal opgenomen worden vóór de laatste verdrukking; Newton, daarin schriftuurlijk, geloofde dat niet); maar inzonderheid keerde hij zich tegen Newton's poging, om het ouderlingenambt in Plymouth te herstellen. Geen van beiden gaf toe. Het einde was, dat Darby zich van de broeders afscheidde en straks te Plymouth 2 groepen waren van ‘Darbisten’, die ieder voor zich ‘brood braken’. En dat het volle ernst was, bleek wel, toen op Darby's aandrang ook te Londen Newton werd gebannen van de viering van het avondmaal (1846).

Toen zoo Newton eenmaal als ‘ketter’ gebrandmerkt was, kwam het ook te Bristol tot een 2e scheuring. Men had daar enkele aanhangers van Newton in den kring

[pagina 16]
[p. 16]

opgenomen (de gebrs. Woodfall). Darby verklaarde nu niet meer de vergadering te Bristol (in het gebouw Bethesda) te kunnen bijwonen. En eindelijk volgde een openlijke breuk met de Bethesda-broeders.

Andere uitsluitingen en uitbanningen en afscheidingen volgden; soms om zeer geringe oorzaak. Zoo in 1860 ten opzichte van de vergadering te Sheffield (oorzaak: het in gebruik nemen van een vergaderlokaal). Zoo ook in 1866, toen Dorman en vele anderen zich afscheidden om een leergeschil. Andere moeilijkheden met gelijk gevolg deden zich voor in 1881, 1885, 1890 (ook al weer tengevolge van oneenigheid in de leer). Alles wees erop, dat de beweging, die begon met een protest tegen onverdraagzaamheid om leergeschillen jegens menschen, die toch van harte God liefhadden, niet in staat was bij haar volgelingen de als ideaal voorgestelde verdraagzaamheid te kweeken. Ook in Amerika is de verdeeldheid sterkGa naar voetnoot1). Als Goethe geleefd had, hij zou weer van een ‘bokspartij’ gesproken hebben.... En waarlijk, 't begon er op te lijken. Darby heeft zijn ideaal overleefd. De geschiedenis heeft hem nog bij zijn leven in 't ongelijk gesteld.

En dat kon niet anders. Darby's beschouwingen moesten wel zich verliezen in 'n armelijk fiasco. Want ze waren te idealistisch en daardoor onwaar. We willen daarom thans in de 2e plaats een kort overzicht geven van

voetnoot1)
Voorstanders van het Darbisme als b.v. de heer J.N. Voorhoeve willen den naam Darbisme niet als rechtmatig erkennen. De heer Voorhoeve wijst in zijn brochure ‘Het zoogenaamd Darbisme’ Hollandia Drukkerij, Baarn, 1916, op het feit, dat Darby ‘er verre van geweest is, een zeker stelsel te vormen’, en dat zijn volgelingen ‘er steeds den nadruk op leggen, dat het vleeschelijk is, zich te noemen naar menschen, zoodat er geen sprake kan zijn van Darbisme en Darbisten’. - Wij merken echter op, dat de naam Darbisme eenmaal ingeburgerd is en volstrekt geen loochening behoeft te zijn van het bestaan der bovengenoemde opvatting bij Darby's geestverwanten. Met dergelijke gronden zouden verreweg de meeste eenmaal vaststaande benamingen voor secten of theologische richtingen moeten prijsgegeven worden.
voetnoot1)
In Engeland trouwens kon, vooral in die dagen, van scherpe tuchtoefening van overheidswege zelfs geen sprake zijn. Doordat George III (1760-1820) krankzinnig werd, nam George IV van 1811-1820 het regentschap waar; en van 1820-1830 regeerde hij zelf. George IV, die reeds aanstonds zich kennen liet in het beruchte echtscheidingsproces tegen zijn gemalin Carolina van Brunswijk, was echter volstrekt de man niet om leiding te geven aan het kerkelijk leven. Bij een dergelijken regeeringsstand moest verslapping intreden.
voetnoot1)
Deze overgang wijst op een diep-ingrijpende verandering in Darby's gemoedsleven. Immers, zonder zùlk een ‘bekeering’ zou hij den theologischen studiegang niet gekozen hebben, toen hij reeds advocaat was, te meer, omdat zijn vader hem den overgang tot een andere studie zeer kwalijk nam en later zelfs zijn bedreiging om hem te onterven, is nagekomen. (Gelukkig heeft Darby's rijke oom hem schadeloos gesteld door hem als erfgenaam te benoemen).
voetnoot1)
Reeds geruimen tijd was er in Ierland een beweging gaande, die ten doel had de roomsch-katholieken te bevrijden van den druk, waaronder ze leefden. Zij waren tengevolge van de test-act, uitgevaardigd onder Karel II (1660-1685,) uitgesloten van alle ambten. Vooral in Ierland, dat voor verreweg het grootste gedeelte katholiek was, gevoelde men de onbillijkheid van die bepaling. Toch wilden de vooraanstaande mannen van de staatskerk geen opheffing van dezen politieken ban. Men begrijpt, hoe dit voor Darby stuitend was. Vandaar zijn opkomen tegen die liefdelooze ongeestelijke uitsluiting. Onder leiding van O'Connell is in 1829 de emancipatie der katholieken eindelijk een feit geworden.
voetnoot1)
Dit citaat is overgenomen uit: J.N. Voorhoeve, Het zoogenaamd Darbisme. Baarn, 1916, blz. 29.
voetnoot1)
The nature and the unity of the church of Christ, Dublin 1828.
voetnoot2)
We zouden, om Darby's verlaten van de staatskerk te verklaren, nog wel meer kunnen noemen; b.v. de aanraking met Lady Powerscourt, een dame, die de leer van Edward Irving aanhing (zie over Edw. Irving Ds. D.v. Dijk, De Apostolischen, Ons Arsenaal, 1e Serie, No. 2, bl. 6 v.v.) Irvings leer leidde ook al in een richting, die van de Kerk afvoerde. Bovendien ergerde Darby het optreden van den aartsbisschop van Dublin, die van alle roomsch-katholieken, welke protestant worden wilden, den eed van trouw aan den koning [als hoofd der kerk] eischte; want Darby vond, dat men ze niet van den paus tot den koning maar van den paus tot Christus moest leiden. Dit alles echter laten we thans rusten.
voetnoot3)
J.Th.R. Schreuder, die Darbist geweest is, doch de ‘Vergadering’ heeft verlaten, zegt: ‘Van het boeken der historie heeft de Vergadering, krachtens haar wezen, een hartgrondigen afkeer. Aan het ter zijde stellen van de lessen der kerkgeschiedenis heeft zij haar ontstaan te danken.’ (Het Darbisme in theorie en praktijk, Amsterdam).
voetnoot1)
Niet Darby heeft dus de vergadering te Plymouth opgericht of zijn stempel er op gedrukt. Juist omgekeerd heeft hij, volgens eigen getuigenis, zijn systeem van vergaderen ‘afgezien’ van Plymouth, al bleef natuurlijk Darby ook hierin betrekkelijk zelfstandig. - Hier in Plymouth is Darby geïntroduceerd door Benjamin Willis Newton, denzelfde, met wien hij later (1845) gebroken heeft.
voetnoot1)
‘Nog in zijn 80e jaar (1880) heeft hij slechts gedurende de wintermaanden (October tot December) gerust; hij begon het jaar in Zuid-Frankrijk, was in den zomer in Ierland, in den herfst in Schotland, des winters te Londen’. (Loofs).
voetnoot1)
‘Propaganda maken’ voor het ‘Darbisme’ wil de heer Voorhoeve niet, omdat de z.g. Darbisten ‘geen partij zijn, ook geen aanhangers wenschen te winnen; krachtens hun beginsel kunnen zij dit niet doen’. Zie: ‘Het Darbisme en de Kerk van Dr. J. Lammerts van Bueren a.d. Schr. getoetst’, door J.N. Voorhoeve, blz. 7, noot.
voetnoot1)
De ‘broeders’ in Europa's vasteland toonen, volgens J.N. Voorhoeve, een gunstige uitzondering; ze zijn tot nu toe vreedzaam gebleven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken