Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spin Sebastiaan (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spin Sebastiaan
Afbeelding van De spin SebastiaanToon afbeelding van titelpagina van De spin Sebastiaan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.00 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (7.98 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Illustrator

Wim Bijmoer



Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spin Sebastiaan

(1966)–Annie M.G. Schmidt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

En toen... veranderden ze in kikvorsen

Er was eens een graaf, die zó rijk was, dat hij alle vliegmachines van de wereld had kunnen kopen. Hij deed het niet, want er waren toen nog geen vliegmachines. Het is namelijk heel, heel lang geleden.

Hij woonde in een slot, met een slotpark eromheen en dááromheen weer een slotgracht. In het slot was alles van goud, zelfs de handdoekenrekjes en de paraplustandaard en de jampot.

De graaf en de gravin waren allebei verschrikkelijk voornaam, en geen wonder ook als je een gouden jampot hebt.

De enige, die niet zó voornaam was in het slot, dat was Annètje, het dochtertje. Ze was alleen maar lief en ze hield het allermeest van haar konijnen, die in een hok in het park zaten en dat hok was het enige ding in de omtrek, dat niet van goud was.

Op een dag was de kok in de keuken bezig met kroketjes te maken met een gouden schuimspaan en een gouden koekepan. Hij liep druk heen en weer en plotseling, toen hij de deur van de provisiekast opendeed, zag hij daar een allergekst klein ventje, bezig van de krenten te snoepen. Hij had een geel jasje aan en een groen broekje en had het zo druk met snoepen, dat hij de kok niet eens opmerkte.

Zo, ben jij van de krenten aan het snoepen, zei de kok boos. Hij pakte het ventje beet en bracht hem naar de graaf.

Wel, wel, zei de graaf, een dwergje, hoe komt die nu hier in mijn slot. Wat kom jij hier doen, kleine snuiter?

[pagina 36]
[p. 36]


illustratie

Ik ben Archibald, zei het dwergje, ik kwam hier per ongeluk binnen en ik zal het nooit meer doen. Laat me asjeblief los.

Nee, zei de graaf, dwergen, die van de rozijnen snoepen, laten wij niet meer los. Kok, zet de kleine man achter slot en grendel, zet hem in het konijnehok van Annètje!

Het dwergje Archibald begon te schreeuwen, dat het een aard had, maar het hielp hem niets. Hij moest in het konijnehok en de kok deed een gouden slot op het deurtje. De konijnen keken hem verbaasd aan, maar nog verbaasder was Annètje, toen ze kwam om de

[pagina 37]
[p. 37]

konijnen eten te geven. Wie ben jij, zei ze door de tralies heen.

Archibald zat te snikken in een hoekje. Ik wil eruit, zei hij, ik ben Archibald de dwerg. Annètje peuterde met haar vingertjes aan het slot, maar ze kon het niet openkrijgen.

Toen ging het dwergje Archibald voor de tralies staan en zei: Luister eens, meisje, zeg maar tegen je pa, dat ik jullie allemaal in kikvorsen zal veranderen, als je me hier niet uitlaat.

Ai, wat schrok Annètje toen. Ze holde naar haar vader de graaf en vertelde wat het dwergje gezegd had.

Onzin, zei de graaf, dat durft hij toch niet, stel je voor, de graaf en de gravin in kikvorsen veranderen. Nee, hoor, we laten hem niet los. Annètje ging treurig terug naar het konijnehok.

Lieve Archibald, zei ze, ik zou je dolgraag loslaten, maar het kan niet en mijn vader wil het niet.

Goed, zei Archibald. Hij blies op een heel klein fluitje en daar kwamen opeens honderden dwergjes aan, precies als hij met gele jasjes en groene broekjes. Met z'n allen namen ze het konijnehok met Archibald erin, en droegen het weg.

Annètje ging langzaam naar huis terug en toen ze de kamer van haar vader binnenkwam, zat er een grote dikke groene kikvors, die droevig kwaakte. Ook de gravin zat te kwaken in haar bed en ook de bedienden en ook de kok, iedereen kwaakte en was groen. Allemaal waren ze in kikvorsen veranderd. Toen had niemand meer iets aan het grote slot met al die gouden dingen en ze sprongen dan ook maar kwakend de slotgracht in.

De kleine Annètje bleef helemaal alleen over in het grote slot. Daar zat ze nu en huilde, huilde. Archibald, riep zij, lieve Archibald, kom asjeblieft terug.

[pagina 38]
[p. 38]

En werkelijk, daar stond het kleine mannetje ineens in de kamer en keek haar wantrouwend aan.

Archibald, zei Annètje, nu heb ik geen vader en geen moeder meer. Ze zitten allebei in de slotgracht. Ik ben toch nooit akelig tegen je geweest, ik wou je toch eerlijk er uitlaten. Och, lieve Archibald, tover ze asjeblieft weer terug.

Nou goed dan, zei Archibald, omdat jij zo'n lief meisje bent. Hij zwaaide met zijn handjes in het rond en mompelde een toverspreuk. Zo, zei hij, nu zullen ze wel gauw terugkomen. Dag Annètje en weg was Archibald, maar na een paar minuten kwam hij heel eventjes nog terug en keek naar alle gouden voorwerpen in de kamer.

Lorreboel, zei hij. Niets waard. Toen verdween hij voorgoed.

Door het slotpad kwam een druipende stoet aan. Ze waren weer in mensen veranderd en uit de slotgracht gekropen met sliknatte haren en kleren, en o, wat waren ze blij!

Toen ze allemaal een beetje waren opgedroogd, zei Annètje: Alle gouden dingen zijn betoverd. En werkelijk, al die dure dingen van goud waren in steen en ijzer en hout veranderd, dat had het dwergje Archibald toch eventjes nog gedaan.

De graaf en de gravin waren nu een stuk minder voornaam geworden nu ze geen gouden handdoekenrekjes meer hadden en geen gouden jampot, maar achteraf beschouwd was dat maar goed ook, nu konden ze gezellig mee stoeien met Annètje, nu ze niet meer zo deftig waren. Annètje kreeg een nieuw konijnehok en iedereen was gelukkig en tevreden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken