Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spin Sebastiaan (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spin Sebastiaan
Afbeelding van De spin SebastiaanToon afbeelding van titelpagina van De spin Sebastiaan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.00 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (7.98 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Illustrator

Wim Bijmoer



Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spin Sebastiaan

(1966)–Annie M.G. Schmidt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

De koning op de kermis

Er was eens een koning, die het thuis erg saai had. Dat gebeurt wel eens meer met koningen. Van een eindje lijkt alles erg mooi: een groot paleis en veel lakeien en lekker eten en drinken, maar als je dan aan zo'n koning vraagt: Is het nou allemaal echt wel zo leuk, sire, dan zegt hij vaak in vertrouwen: Nee!

Nu, deze koning dan stond op een keer voor het raam van zijn regeerzaal, knauwde nadenkend op zijn scepter en zei: Bah, regeren! Gelukkig, dat niemand het hoorde, want dat is wel een heel erg woord voor een koning.

Buiten voor het raam was het kermis. Er was een zweefmolen, die vrolijk draaide, er waren honderden kraampjes, schiettentjes, stalletjes met zuurstokken, tentjes met dikke dames en krokodillen erin en het dreunde en denderde daar van een hoemtata en van een tiereliere, waar iedereen door werd aangestoken.

He, dacht de koning, wat zou ik graag eens poffertjes eten, wat zou ik graag eens een keertje in de draaimolen zitten, jammer dat het niet mag. En het mocht ook heus niet, want ten eerste past het niet voor een koning om zo maar ordinair op een kermis rond te tollen en de mensen zouden misschien hun achting voor hem verliezen en bovendien vond de koningin alles wat kermis was uit den boze. Zij hield alleen van statig boven aan een trap staan en zo, en vrolijkheid vond zij niet netjes.

Als ik het nu eens stiekem dee, dacht de koning en juist zag hij een schoorsteenveger voorbij komen in

[pagina 107]
[p. 107]


illustratie

[pagina 108]
[p. 108]

zijn zwarte pakje met een bezem in de hand. De koning riep: Schoorsteenveger!

Jawel, majesteit, zei de schoorsteenveger.

Och, zou je me niet eens voor een dag je pakje willen lenen! Vanavond krijg je het weer terug.

Wat moet ik dan aan hebben, vroeg de schoorsteenveger.

Jij mag zolang in deze zaal zitten met mijn koningsmantel en met mijn kroon, zei de koning. Je doet de deur maar op slot en als er een minister komt rammelen roep je maar: Bezig! Je krijgt tien gouden dukaten, als je het doen wilt.

Best, zei de schoorsteenveger, en zo kwam het dat de koning zijn raam uitstapte in een zwart vies pakje met een pet op en een bezem in zijn hand.

De schoorsteenveger bleef alleen achter. Hij trok direct de prachtige rood fluwelen mantel van de koning aan en zette de gouden kroon op. Toen keek hij in de spiegel. Tjonge, wat mooi, zei hij bij zich zelf, wat mooi, och, och, jammer dat ik het niet even aan mijn vrouw en kinderen kan laten zien. Weet je wat, ik ga heel eventjes naar huis, heel even maar en dan gauw weer terug. Hij glipte het raam uit, deed het bij vergissing dicht en ging naar zijn huis in de Boendersteeg. Onderweg kwam er een hele oploop van mensen achter hem aan, die allemaal eerbiedig fluisterden: Kijk, de koning, hij gaat zeker een arm gezin bezoeken, kijk daar gaat hij het huis in van een schoorsteenveger, die brave koning. Je begrijpt hoe de vrouw en de kinderen van de schoorsteenveger opkeken, toen hij daar zo geweldig prachtig kwam aanwandelen. Zij konden niet genoeg naar hem kijken en hij ging voor zijn raam staan en wuifde de menigte toe. Ondertussen was de koning heerlijk de kermis opgegaan. Hij klom meteen in de draaimolen en in de zweefmolen,

[pagina 109]
[p. 109]

hij kocht een pepermuntstok en klapkauwgom. Hij gleed van de roetsjbaan en werd zo vrolijk, dat hij met een hele troep kermisgasten mee hoste en het liedje zong van Hop maar Janneke.

Maar juist, toen hij arm in arm met twee vrolijke meisjes door een steeg danste, kwam daar gravin van Stekelenbaarzenburg voorbij, een verschrikkelijk deftige dame, die vaak aan het hof kwam en altijd met de koningin samen sjoelbak speelde. Zij kende de koning direct, keek hem in het gezicht en zei: maar Hilarius, hoe heb ik het nu?

De koning schrok hevig, werd doodsbleek, liet de meisjes los en verdween in de menigte. Hij ging op een drafje naar het paleis om door het raam weer stiekem naar binnen te klimmen, maar o, o, wat verschrikkelijk, het raam was gesloten. Die arme koning wist niet wat hij doen moest. Ten einde raad ging hij maar naar de voordeur van het paleis waar hellebaardiers stonden met heel strenge gezichten.

Ik wil naar binnen, zei de koning en begon te huilen. Ik ben de koning. De hellebaardiers begonnen vreselijk te lachen en zeiden: Jij vuile schoorsteenveger, scheer je weg. En die arme koning droop af en liep treurig tussen alle vrolijke kermisklanten. Hij wist niet, waar hij heen zou gaan en liep maar doelloos door de stad en eindelijk kwam hij in een straatje dat opgepakt stond van de mensen. De koning is daar binnen, zei iedereen. Daar staat hij voor het raam van een arme schoorsteenveger, die brave, goeie, lieve koning.

De koning keek naar boven en daar stond me die schoorsteenveger voor het raam te wuiven met koningsmantel en kroon.

De echte koning wachtte geen ogenblik. Hij ging kordaat naar binnen, kwam boven en zei: Geef op mijn mantel, jij nietswaardige schoorsteenpeuteraar!

[pagina 110]
[p. 110]

Jemig, wat schrok die man. O, sire, zei hij nederig, neem me niet kwalijk, de verleiding was te groot. Met ogen als schoteltjes stonden de kinderen te kijken, hoe hun vader en de koning van kleren wisselden en de vrouw van de schoorsteenveger schonk gauw een kopje koffie om het weer goed te maken.

En toen was het ook goed. De koning bleef nog een poosje keuvelen en ging toen gauw naar huis, zijn koningsmantel fier om zich heen. De hellebaardiers gaf hij ieder een klap op hun helm, dat hadden ze ook verdiend, en hij ging de trappen van het paleis op en was zo blij dat hij zich niets aantrok van de boze koningin, die juist met de gravin van Stekelenbaarzenburg over hem zat te praten.

Ik moest eens een uitje hebben, zei de koning en nu praten we er niet meer over. Dat was ferm gesproken, en wat kun je daar op zeggen?

Met een zucht van verlichting kwam de koning in zijn regeerzaal, nam zijn scepter en begon met nieuwe moed te regeren.

't Was een leuk dagje, zei hij bij zich zelf, maar ik doe het toch nooit weer.

En dat was het verhaal van de koning, die de kermis opging.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken