Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spin Sebastiaan (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spin Sebastiaan
Afbeelding van De spin SebastiaanToon afbeelding van titelpagina van De spin Sebastiaan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.00 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (7.98 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Illustrator

Wim Bijmoer



Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spin Sebastiaan

(1966)–Annie M.G. Schmidt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 126]
[p. 126]

Tante Tuimleaar verdwaalde

Tante Tuimelaar was een dikke duif. Ze woonde in de duiventil bij meneer Onderman op het platje.

De hele duivenfamilie keek erg tegen haar op, want zij kon dingen, die de anderen niet konden. Ze kon helemaal uit zich zelf de weg naar huis terug vinden, al was ze nog zo'n eind weg. De jonge duifjes in de til, kinderen van nicht Klazina Dof, zeiden tegen haar: Tante Tuimelaar, vertelt u eens, hoe gaat het eigenlijk, zo'n reis van u.

Wel kinderen, zei tante, kijk, dat gaat zó. Ik word in een mandje gedaan, he, en dan kom ik in de trein en dan rijden we heel ver weg, ergens naar Afrika of naar Groningen of nog verder.

Nee toch, zeiden de kleine duifjes.

Ja, luister nu, en dan kom ik daar bij mensen aan, die doen een ring om mijn poot met een kokertje en daarin zit een briefje, een Belangrijk Briefje, en dat moet ik dan terugbrengen bij meneer Onderman hier. Nou en dat doe ik dan.

Maar tante, hoe weet u dan zomaar de weg terug?

Tja, zei tante, dat weet ik niet precies, ik vlieg maar, het gaat vanzelf.

Och, och, zeiden de kleine duifjes, als we dat ook eens konden leren.

Tante Tuimelaar ging trots op de til zitten en riep: Roekoe, Roekoe!

Dat is mijn beste duif, zei meneer Onderman tegen zijn neefje beneden in de tuin. Zie je haar zitten? Ze vindt altijd de weg terug.

[pagina 127]
[p. 127]

Hoe doet ze dat dan, vroeg het neefje.

Wel, zei meneer Onderman, dat beestje heeft instinct.

Wat hebben we nou, zei tante Tuimelaar verontwaardigd boven op haar til. Wat zegt hij daar? Zegt hij, dat ik stink? Nu nog mooier, en ze bleef even luisteren wat er nog meer over haar gezegd werd.

Hele knappe mensen proberen steeds maar weer uit te vinden hoe het komt, dat een duif de weg terugvindt, zei meneer Onderman, maar ze hebben het nog steeds niet gevonden. Ze denken nu dat een duif onder zijn ogen iets heeft wat hem het vermogen geeft de weg te vinden.

Tjonge, zei tante Tuimelaar, zou ik iets onder mijn ogen hebben? Nooit iets van gemerkt. Maar ze moeten niet zeggen dat ik stink, want dat is niet waar.

De volgende dag ging tante Tuimelaar weer op reis. Ze nam afscheid van alle kleine duifjes. Ze werd in een mooi mandje gedaan en reisde heel ver weg, niet naar Afrika maar wel naar Groningen.

Daar hebben we tante Tuimelaar, zeiden de mensen in Groningen en toen tante had gegeten en gedronken kreeg ze een ring en een kokertje met een briefje aan haar poot en vanaf het Groningse duivenplat werd ze losgelaten.

Ze vloog meteen in de goede richting, maar onderweg moest ze aldoor denken aan wat meneer Onderman had gezegd. Ik heb iets onder mijn ogen, dacht ze, en daarom weet ik, waarheen ik moet vliegen. Is dat zo? Weet ik wel hoe ik vliegen moet. Och lieve help, die arme tante Tuimelaar, opeens wist ze niet meer hoe ze thuis moest komen. Door al dat gepraat van: hoe doe je dat toch, en hoe kan een duif dat zomaar, was tante helemaal de kluts kwijt en wist het zelf niet meer.

Verdraaid, zei ze, ik ben verdwaald en ze vloog

[pagina 128]
[p. 128]

naar beneden en ging zenuwachtig op een hek zitten. Afschuwelijk, zei ze, wat moet ik nu?

In de wei kwam een dikke koe op haar af. Dáág, zei de koe, hoe maakt u het, Duif?

Slecht, zei tante, ik ben in Groningen geweest. Nu moet ik naar Rotterdam.

Weet jij de weg?

Nee, zei de koe. Ik weet wel de weg naar de stal. Die weet ik dan ook goed.

Ik begrijp het niet, klaagde tante Tuimelaar. Ik weet altijd vanzelf waar ik heen moet, dat is nu eenmaal een hebbelijkheid van ons. Ik ben postduif van mijn vak. En nu hebben ze me aan mijn hoofd gezanikt hoe het komt dat ik de weg weet. Zó erg, dat ik nu de weg niet meer weet, als u me volgen kunt, Koe.

Jawel, zei de koe. Als ik het goed heb, hebt u zich door mensen in de war laten brengen. Dat is fout. Ik ga mijn gang. Als het tijd is om gras te eten, dan eet ik gras en als het tijd is om te herkauwen, dan herkauw ik. Maar ik denk er niet over na, waarom ik gras eet en herkauw. Weet je wat het beste is? Doe een dutje hier op het hek. Als u wakker wordt gaat u gewoon vliegen. En niet meer denken aan wat de mensen gezegd hebben.

Tante Tuimelaar was moe van de zenuwen en ging een heerlijk dutje doen boven op het hek. Toen ze wakker werd, zag ze aan de zon, dat het al laat was. Lieve deugd, zei ze, ik moet naar huis en gauw ook. Ze dacht er helemaal niet meer aan, waar ze vandaan kwam en wat meneer Onderman had gezegd. Ze vloog gewoon, ja en heel hard, want o, als ze voor donker niet thuis was.

Hijgend en puffend kwam tante op het platje aan.

Hoe hebt u het gehad, tante, zeiden de kleine duifjes.

[pagina 129]
[p. 129]

Dank je, zei tante, 't gaat. Bijna was ik verdwaald, dat is de schuld van meneer Onderman.

Kijk, daar hebben we tante Tuimelaar, zei meneer Onderman en pakte tante beet om het briefje uit het kokertje te halen. Zo, zo, ben je daar? 't Is toch een wonderlijk instinct, hoor.

Stinkt! zei tante verontwaardigd, het mocht wat! Roekoe! Maar dat verstond meneer Onderman niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken