Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spin Sebastiaan (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spin Sebastiaan
Afbeelding van De spin SebastiaanToon afbeelding van titelpagina van De spin Sebastiaan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.00 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (7.98 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Illustrator

Wim Bijmoer



Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spin Sebastiaan

(1966)–Annie M.G. Schmidt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

Waarom de honden zo schrokken

Omdat ze al heel klein bij elkaar waren gekomen, konden ze eigenlijk best opschieten: Jeroen en Pratertje.

Jeroen was de hond, met zijn lange zijden oren en zijn ruige poten, Pratertje was de cyperse poes, die altijd kleine mauwtjes gaf en daarom Pratertje genoemd werd. Ja, ze konden elkaar eigenlijk best verdragen, ze hadden ieder een eigen etensbak en ieder een eigen mandje om in te slapen en soms sliepen ze zelfs wel eens tegen elkaar aan, voor de kachel. Alleen een heel enkele keer hadden ze ruzie en dan ging het ook echt van grauw en snauw hoor! Pratertje blies en krabde en Jeroen bromde en beet en wie weet wat er niet allemaal gebeuren zou, als niet de oude papegaai Lorresnor ze allebei tot de orde had geroepen: Wees jullie toch kalm, krijste Lorresnor dan, wees toch verstandig, die ruzie is nergens voor nodig!

En dan schaamden Jeroen en Pratertje zich erg en lieten elkaar gauw los.

En nu was er weer ruzie, terwijl Jeroen aan het eten was in de keuken. Pratertje zat in de vensterbank en keek toe. Bah, zei ze, wat schrok jij, wat ben jij een slokop. Je kauwt niet eens behoorlijk, grote stukken hondebrood slik je zo maar door. Moet je zien, als ik eet, hoe keurig netjes ik dat doe. Melk lebber ik voorzichtig op mijn tongetje en kattebrood en vis eet ik heel geruisloos en niet zo slokslok, snak-snak als jij, gulzigaard, lawaaimaker, smakker!

Nu, dat liet Jeroen de hond niet op zich zitten. Eerst at hij nog haastig de laatste restjes uit zijn etensbak

[pagina 181]
[p. 181]

en stoof toen op: Hau, hau, hau baste hij en vloog met zijn lompe poten op de poes Pratertje af, die bliksemsnel boven op de keukenkast sprong en siste.

Alweer ruzie? riep Lorresnor de papegaai, die op zijn houten schommeltje heen en weer wiegde. Luister nu toch eens naar mij, dan zal ik je vertellen, hoe het komt, dat Jeroen zo schrokt, en dat Pratertje zo voorzichtig met kleine hapjes eet!

Direct waren de poes en de hond stil en luisterden, want ze waren dol op verhalen.

Heel, heel, heel lang geleden, zei Lorresnor, waren alle honden nog wild. Er was geen baas, die hun eten gaf, dus moesten ze het zelf zoeken in de wijde velden. En hoe deden ze dat? Gingen ze er 's nachts stiekem alleen op uit? Nee hoor, ze gingen overdag in grote troepen. Als ze wild roken, gingen ze er allemaal tegelijk achteraan, blaffend en gillend, en als ze het wild te pakken hadden, nu dan was dat hun maaltijd. Maar ze waren met zoveel, ze moesten delen en dat ging niet altijd zo eerlijk en vriendschappelijk, dat begrijp je. 't Waren ook maar wilde honden hoor, voegde Lorresnor er vergoelijkend aan toe, een beschaafde hond, zoals jij Jeroen, zou niet zo tekeer gegaan zijn. Maar in elk geval, die wilde honden rukten ieder een zo groot mogelijk stuk van het wild af en moesten dat zo snel mogelijk opeten, anders kwam er een ander, die het van hen afnam. Nou en die gewoonte van gauw-gauw schrok-schrok, die hebben jullie honden altijd gehouden.

En wat jou betreft, Pratertje, jouw voorouders waren allemaal wilde katten. Ze hadden ook geen baas, die hun schoteltjes melk gaf en kattebrood, ze moesten het ook zelf zoeken. Maar zij deden het anders. Zo'n wilde poes ging 's nachts in het donker en helemaal alleen op jacht. Als zij een prooi ving, sleepte ze die

[pagina 182]
[p. 182]

prooi mee naar een nog donkerder hoekje, daar waren geen andere katten, die het afnamen, zij had dus de tijd en kon op haar gemak eten. Ze deed het dan ook heel netjes en geruisloos en zonder haast. Zo komt het, Pratertje, dat jij nog altijd je vis en je kattebrood zo keurig opeet. Maar je mag Jeroen niet kwalijk nemen, dat hij het anders doet. Dat is zijn aard.

Dat was een mooi verhaal, zei Pratertje, dank je wel Lorresnor! Dank je wel, Lorresnor, zei ook Jeroen. En toen gingen poes en hond gezellig op de grond liggen en speelden met elkanders staart. En ik geloof, dat ze tot nu toe helemaal geen ruzie meer gehad hebben, maar ik kan me natuurlijk vergissen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken