Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spin Sebastiaan (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spin Sebastiaan
Afbeelding van De spin SebastiaanToon afbeelding van titelpagina van De spin Sebastiaan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.00 MB)

Scans (9.76 MB)

ebook (7.98 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Illustrator

Wim Bijmoer



Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spin Sebastiaan

(1966)–Annie M.G. Schmidt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 197]
[p. 197]

Wie maakt Lindeloesje beter?

Lindeloesje was de dochter van de Boskoning, zij was dus een bosprinsesje en och, wat een lief prinsesje was ze. Ze woonde met haar vader in een marmeren paleis middenin het bos en alle dieren waren dol op haar. Iedere dag stonden ze allemaal voor het paleis, de herten en hazen en bosmuizen, de vossen, de wolven, de dassen en de eekhoorns, en Lindeloesje praatte met allemaal, streelde hen en liet ze van alles vertellen. Maar op een morgen, toen de dieren daar voor de grote marmeren stoep stonden te wachten... toen kwam Lindeloesje niet naar buiten. Er kwam alleen een bediende van de Boskoning. Hare Koninklijke Hoogheid, de prinses, is ziek, zei hij. Zij kan niet buiten komen en de dieren worden verzocht naar hun holen terug te keren.

Alle dieren waren treurig en verslagen. Lindeloesje ziek? Dat was verschrikkelijk. Ze gingen nog niet direct naar huis, maar bleven kijken naar een rijtuig, getrokken door zes witte herten, dat juist aankwam. Uit het rijtuig stapten drie knappe tovenaars met grote punthoeden op en lange baarden. Zij kwamen naar het prinsesje kijken, ze waren de dokters van het hof.

Wat zou Lindeloesje voor een ziekte hebben, fluisterden de dieren voor de stoep. Wij zullen nog even wachten, of we niets te horen krijgen. En werkelijk, na een half uur kwam een van de tovenaars naar buiten en sprak: Onze prinses Lindeloesje moet slapen, dan zal ze genezen, maar zij kan niet slapen. Wij zoeken iemand die een slaapliedje zingt. Diegene, die het

[pagina 198]
[p. 198]

prinsesje in slaap kan zingen, zal aan het hof mogen blijven wonen!

Nu, dat werd een gedrang voor het paleis. Er kwam een wolf aanhollen, maar hij werd direct teruggestuurd, want wolven huilen, en kunnen beslist geen mooie slaapliedjes zingen. Een mol kwam ook al aan, maar wie heeft ooit van een mol gehoord, die kan zingen. Terug, mol, zei de tovenaar. Alle hazen en herten en eekhoorns en vossen moesten terug. Het waren nu de vogels die naar voren kwamen. De nachtegaal en de leeuwerik werden uitgekozen, zij mochten mee naar binnen.

Ik kan ook een liedje zingen, klonk opeens een klein stemmetje.

Wie ben jij dan, vroeg de tovenaar, ik zie je niet, kom eens naar voren. Iedereen keek om en wilde weten, wie daar geroepen had, maar je zag helemaal niets.

Ik ben het, zei het stemmetje weer, ik zit op de jas van de tovenaar.

Wel, verdraaid, zei de tovenaar, dat is onze Simon Krekel.

En werkelijk, het was de gewone bruine krekel, die daar op de jas zat. Ha, ha, ha, lachten alle dieren, Simon Krekel wil een liedje zingen. Dat zal een mooi slaapliedje worden, zo eentonig van zzzjt, zzjt en meer niet! Nee, dan geven we de nachtegaal meer kans.

We zullen zien, zei de tovenaar en nam de twee vogels en de krekel mee naar binnen. Ze liepen zeven trappen op, en zeven gangen door, toen kwamen zij aan de zaal, waar de kleine Lindeloesje in bed lag, klaar wakker. Nu zullen we je gauw laten slapen, zei de tovenaar en liet de nachtegaal van zijn schouder vliegen. Nachtegaal, doe je best!

De nachtegaal zong en zong, zijn mooiste liedje,

[pagina 199]
[p. 199]

maar het was zo mooi, dat de prinses met wijdopen ogen bleef luisteren Wat is dat prachtig, zuchtte ze, dank je wel, nachtegaal. Maar Lindeloesje bleef klaar wakker.

De leeuwerik werd losgelaten van de tovenaar zijn schouder. Hij vloog op en neer tussen het plafond en het bed en jubelde zijn lied. Het schalde door de zaal, het was vrolijk, het was zonnig, het was lief, je rook de velden en de bloemen, het was een stukje zomer dat daar zong. Het prinsesje werd er opgewekt van en lachte, maar slapen kon ze niet, ze bleef klaar wakker.

Tja, zuchtte de tovenaar, nu weet ik niet meer wat ik doen moet, alle andere dieren kunnen niet zingen. Als de nachtegaal en de leeuwerik je niet aan 't slapen kunnen brengen, wie kan het dan wel?

Maar daar klonk opeens een zacht eentonig geluid, het knirpte en het knerpte, het was niet bijzonder mooi en welluidend, maar het was prettig om naar te luisteren.

Het prinsesje ging achterover in bed liggen en haar handjes lagen heel stil. Haar oogjes vielen dicht en warempel: Lindeloesje sliep. Het mooiste was, dat de tovenaar er niets van merkte, want hij was zelf ook in slaap gevallen en de twee vogels ook. En de krekel zong door, zijn eigen liedje, zijn slaapliedje van de velden.

Verdraaid, riep de tovenaar en hij wreef zich in de ogen, ik geloof dat ik geslapen heb. Wat is dat, onze prinses slaapt!

Ja warempel, zeiden de nachtegaal en de leeuwerik, die ook wakker werden. Het prinsesje slaapt. Laten we zachtjes de deur uit gaan.

Op zijn tenen sloop de tovenaar de zaal uit met de vogels op zijn schouder. De krekel bleef nog binnen zitten zingen. Hij, Simon Krekel, had de prinses aan

[pagina 200]
[p. 200]

het slapen gemaakt. Ze werd gezond en vrolijk wakker en was helemaal beter.

En Simon Krekel mocht in het paleis blijven wonen en kreeg een klein gouden kooitje waar hij in en uit mocht springen, zo vaak als hij wou. En alle andere dieren waren jaloers. Dat heb je nu eenmaal met dieren.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken