Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gedichten van den Schoolmeester (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gedichten van den Schoolmeester
Afbeelding van De gedichten van den SchoolmeesterToon afbeelding van titelpagina van De gedichten van den Schoolmeester

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.15 MB)

Scans (30.35 MB)

ebook (18.47 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Editeurs

Tom van Deel

Jacob van Lennep

Marita Mathijsen

Illustrator

Anthony de Vries



Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gedichten van den Schoolmeester

(1979)–De Schoolmeester–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina XV]
[p. XV]

Waardering

Er valt geen beter bewijs voor de populariteit van de Schoolmeester te leveren dan een compleet overzicht van de drukken van De Gedichten, en van de verspreiding in bloemlezingen en schoolboeken. Niet alleen verscheen herdruk op herdruk, maar al vanaf zijn bijdragen aan de almanak Holland ontving de Schoolmeester de eer van de navolging. In hetzelfde jaar van De Gedichten kwam een Neefje van den Schoolmeester met een Negental lees- en leerlesjes over natuurlijke historie en nog wat anders, voor de lieve jeugd in rederijkers- en huiskamers. Het motto voor dit bundeltje luidt: ‘En heb ik niet zo mooi als “de schoolmeester” verteld/Bedenk, ik ben hier ook maar als ondermeester gesteld’. Naast het Neefje wierpen zich nog op een Ex-Schoolmeester en een Kweekeling van den Schoolmeester. Zo zijn er meer voorbeelden van navolging te noemen.

Van de zijde der officiële literaire kritiek uit die dagen zijn ons weinig reacties op De Gedichten bekend. Van Lennep gewaagt in zijn nabeschouwing van ‘de gretigheid (...) waarmede de dichtproeven telkens werden ontfangen’, maar hiervan vinden we de neerslag niet in de belangrijkste recenserende tijdschriften. Wel besprak De Gids enkele malen de almanak Holland, waarbij enige regels apart besteed werden aan de gedichten van de Schoolmeester.

Voor de literaire geschiedschrijving is populariteit geen criterium en zo zien we dat, op een enkele uitzondering na, de Schoolmeester in de literair-historische handboeken veelal met een paar regeltjes wordt afgedaan. Bovendien blijft de waardering - als die er al is - meestal beperkt tot zijn komische kant, de dwaasheid van zijn luim en de vaardigheid van zijn techniek.

Het is allereerst Kalff geweest die hem ruime aandacht gunt. Hij wijst op het gevoelige karakter van Van de Lindes poëzie en treft in De Gedichten de dubbelzinnigheid van de romantische humor aan, die een innerlijke tweespalt vorm geeft. De tekst brengt hij in verband met Van de Lindes weemoed en zwaarmoedigheid en zo krijgt dit werk het reliëf dat de poëzie van Piet Paaltjens allang verworven had.

Ook Knuvelder geeft Van de Linde royale waardering, maar hij kon intussen steunen op de studies en tekstuitgaven van Kelk en Kossmann.

Het feit dat De Gedichten pas na de dood van Van de Linde gebundeld zijn, heeft er toe geleid dat in de handboeken een zekere verlegenheid omtrent de plaatsing van dit werk te bespeuren valt. Zo wordt Van de Linde vaak in verband gebracht met auteurs van een latere generatie en verschijnt hij vooral als secondant van HaverSchmidt, die 27 jaar jonger is.

Kelk en Kossmann hebben het beeld van de Schoolmeester ingrijpend

[pagina XVI]
[p. XVI]


illustratie
Foto van een brief van Van de Linde aan Van Lennep. Het papier is om zuinigheidsredenen in twee richtingen beschreven.


[pagina XVII]
[p. XVII]

beïnvloed met hun studies. Kelk schreef een prijzenswaardige inleiding bij zijn editie van De Gedichten, waarin hij Van de Linde als parodist van ‘het gansche leven van dien tijd’ recht doet, terwijl Kossmann zijn bloemlezing opent met een rijk gedocumenteerde studie die een biografisch kader verschaft. Kossmann was ook de eerste die zijn voordeel kon doen met Van de Lindes brieven aan Van Lennep - brieven die een genuanceerd licht werpen op Van de Lindes persoonlijkheid. Kennis van dit biografisch materiaal noopt tot herziening van het beeld van de eeuwige grappenmaker, de dolkomische absurdist en benadrukt de ernst in zoveel luim vervat.

 

Hoe het komt dat in de officiële literatuurbeschouwing en -geschiedschrijving zo betrekkelijk weinig, èn weinig diepgaand, aandacht aan De Gedichten is geschonken, is een moeilijk te beantwoorden vraag. Misschien is Van de Linde er zelf wel enigszins debet aan. Het kan niet ontkend worden, dat zijn werk op het eerste gezicht alleen maar grappig is - hoe virtuoos dan ook - en dat alle dieper gevoel eraan lijkt te ontbreken. Staverman tenminste vertolkt stellig menigeens gedachte als hij zegt dat bij de Schoolmeester de lach overvloedig aanwezig, maar de traan geheel afwezig is: ‘de lezer is verbluft door zo veel vernuft, maar z'n gemoed is niet getroffen’. Humor van allure treft men, zo bezien, in deze poëzie niet aan.

Het is waar dat een veel nauwkeuriger en minder argeloos beschouwen van De Gedichten hun eigenlijke aard eerst blootlegt. Veel minder duidelijk, maar niet minder hevig dan bij Paaltjens bijvoorbeeld, ligt aan het werk van de Schoolmeester een hypergevoelige, romantische natuur ten grondslag, die spotten, capriolen maken en lachen moet om zich te handhaven. Van de Linde maakt het ons niet eenvoudig dit wezen door de schijn heen te zien, hij werpt een hoge dam op van gekheid en technisch vernuft, maar wie eenmaal heeft ingezien dat het gevoel een masker kreeg opgezet, kan deze poëzie onmogelijk nog als kolder alleen beschouwen.

Het lijdt overigens geen twijfel dat het grote lezerspubliek De Gedichten vooral om hun geestigheid gewaardeerd heeft. Het is immers niet noodzakelijk de dubbele bodem in deze poëzie te onderkennen om er van te kunnen genieten, al is het waar dat met de jaren veel passages onbegrijpelijk zijn geworden en filologische aandacht voor de tekst noodzakelijk is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken