Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wellustige tandarts & andere componisten (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wellustige tandarts & andere componisten
Afbeelding van De wellustige tandarts & andere componistenToon afbeelding van titelpagina van De wellustige tandarts & andere componisten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.84 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wellustige tandarts & andere componisten

(1985)–Elmer Schönberger–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 266]
[p. 266]

Van vloerkrakers en kraaklakens

Stel, de chauffeur rijdt over een brug. Het is benauwd, hij draait het raampje van zijn auto open en snuift de koele, nog vochtige buitenlucht op. Zijn neus raakt hierdoor geprikkeld, hij niest heftig en op dat moment stort onder hem de brug in.

Negenennegentig tegen honderd dat de chauffeur, zo hem na deze calamiteit de gelegenheid daartoe nog gegeven is, de instorting van de brug als een gevolg zonder oorzaak

illustratie

[pagina 267]
[p. 267]

beschouwt, althans niet als het gevolg van zijn niesbui. Dit laatste is immers onbevattelijk. Maar heeft hij gelijk? Wat de chauffeur niet weet is dat de brug tot zijn binnenste binnen was doorgerot. Hoe dan ook, het rammelt in de keten van oorzaak en gevolg.

Het kan echter op vele manieren rammelen, zoals bij voorbeeld wordt bewezen door de theekraker en de servieskraker waarmee het gezin op de foto tevergeefs tracht het zich naar de zin te maken. Het jongetje schenkt thee in. Gevolg: op het moment dat de straal het kopje bereikt, vult de omringende ruimte zich met klaaglijk gepiep. De ouders eten. Gevolg: op het moment dat zij het mes in het voedsel zetten, steekt er een krakerig stormpje op. De aard van het geluid varieert met de ‘speelmanier’, dat wil zeggen met de schenk- en snijwijze.

Nog vreemder is het gesteld met de blaaskandelaar. Pas als men hard tegen de kaarsen blaast, gloeien er (elektrische) vlammetjes op.

De waarnemer heeft iets van een kerstkonijn. Een jaar lang heeft het dagelijks na het openen van het deurtje van de kooi zijn kop naar buiten gestoken en een jaar lang werd deze handeling met een krop sla beloond. Maar als het de driehonderdvijfenzestigste keer zijn kop naar buiten steekt, voelt het twee wurgende handen om zijn strot.

Het voornaamste verschil tussen enerzijds de chauffeur en het kerstkonijn en anderzijds de bediener van de thee- en servieskraker is dat alleen de laatste zich op een tentoonstelling bevindt en dus tot op zekere hoogte het onverwachte verwacht. Bovendien zijn bestek, borden, kop en theepot met draden verbonden. Toch blijft de verrassing groot. De bezoeker van Het kraakdozenproject van kraakdoosspeler Michel Waisvisz verliest zich in steeds herhaalde experimenten.

De beschreven voorwerpen zou men toegepaste of ge-

[pagina 268]
[p. 268]

dramatiseerde kraakdozen kunnen noemen, evenals de vloerkraker (het klavier van een kraakorgel in de vorm van een vloermat via welke men gierend de tentoonstelling betreedt) of het kraaklaken (steels opgesteld in een donker hoekje waar twee etalagepoppen het desgewenst piepend of denderend met elkaar doen) en misschien ook de fraaie lichtkraker: ‘Een muziekinstrument dat lichtgevoelig is. Het voortgebrachte geluid ontstaat door de werking van de helderheid en kleur van het invallende licht.’ In de praktijk komt het erop neer dat men met een soort lichtgewicht stofzuiger een decoratief beschilderde glasplaat aftast waarachter zich een lichtbron bevindt. Het instrument doet denken aan (de beschrijving van) een veel oudere klankgenerator in het Skrjabin-Muzieklaboratorium in Moskou. Het principe van dit apparaat is simpel: een lichtbron en een uit foto-elektrische cellen bestaande reader waar een glazen paneel met zekere snelheid tussen wordt geschoven. Dit paneel is bedekt met zwarte was waarin naar believen uitsparingen kunnen worden aangebracht. De uitsparingen bepalen welk deel van het licht wordt doorgelaten, dus welk deel van de reader wordt geraakt en, ten slotte, welk deel van de daarmee corresponderende ruisbandjes wordt doorgelaten. Het apparaat (hoewel uit nood geboren: gebrek aan geluidstransformerende machines) geeft antwoord op de vraag: hoe kan ik de aard van het te produceren geluid aan het begin van het technische proces bepalen. Het is hetzelfde idee dat achter de kraakdoos steekt: directe greep op het eindprodukt, als reactie op de produktietechniek in de ‘klassieke’ elektronische studio.

Het stadium dat aan de kraakdoos voorafging was dat van ‘een soort bandrecorder zonder motor: de bespeler is als het ware de motor en kan met zijn handen de speciaal geprepareerde banden heen en weer trekken en met zijn voeten het volume regelen’. Pas nadat was gebleken dat

[pagina 269]
[p. 269]

wat in de studio niet lukte, ook niet lukte met zogenaamde live-electronics op het podium, begonnen Waisvisz en enkele technici aan de ontwikkeling van de kraakdozen. Het principe van de kraakdoos is even simpel als doeltreffend: een verziekte oscillator, een kortgesloten schakeling. In zijn meest elementaire uitvoering is de kraakdoos een soort sigarenkistje met een batterijtje en een ‘openliggende’ schakeling. Op het luidsprekertje bevindt zich een aantal metalen veldjes die in verbinding staan met de schakeling en als het ware de klaviatuur van de doos vormen. Het is een zeer gevoelige klaviatuur. De bespeler fungeert als stroomgeleider en wordt daarmee zelf deel van de synthesizer.

Het vermakelijke en tegelijk hoogst irritante van zo'n kraakdoosje is, zo leerden vijf dagen autodidactische ervaring, dat het klinkend resultaat in hoge mate onvoorspelbaar blijft, hoe zeer je ook je best doet om met je vingers dezelfde speelsituatie te herhalen. Het kraakdoosje deed me denken aan het jarenlang niet gestemde klavecimbel waar ik eens op speelde. De handelingen op dit klavecimbel, die de vertrouwde klanken van een fuga van Bach hadden moeten opleveren, resulteerden nu in sonoriteiten die nog het meest leken op een achterstevoren en met variabele snelheid afgedraaide opname van een fuga uit Hindemiths Ludus tonalis. En dan is de hier beschreven kraakdoos nog maar een speelgoedje vergeleken met de veel precieuzere kraakkoffer met al zijn knopjes en regelaars.

 

(1977)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken