Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bloeiende wijnstok (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bloeiende wijnstok
Afbeelding van De bloeiende wijnstokToon afbeelding van titelpagina van De bloeiende wijnstok

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.34 MB)

Scans (1.47 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bloeiende wijnstok

(1924)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

De zonde.

 
't Was in de verre lente-tijd der aarde
 
als God nog wandelde in zijnen gaarde
 
en tegen avond; - uit zon en blauw
 
milde geboren, drupte de lauwe dauw
 
als melk op bloemen en op blaêren;
 
er hing een reuk of rijpe vruchten waren
 
aan elke tak, die, in de schemering,
 
zwaar naar de aarde neder-hing.
 
Van vele vogelen zong 't groot koraal
 
één rustige vogel stil, een nachtegaal.
 
 
 
God poosde - de witte adem van zijn mond
 
rookte als een wolk van bloesems rond
 
Hem - onder een fijne elegantier;
 
een glanzend-geel en gespikkeld dier
 
lei zich te slapen aan zijn voet: een tijger.
 
Verder stond een droom-geworden reiger
 
tusschen de wimpelrieten bij eenen plas;
 
een leeuw rees aan de rand van 't struikgewas
 
als zag hij een ver vreemd teeken;
 
zacht spraken de onnoozele beken.
 
En God begon te roepen: ‘Adam!’ voor de eerste maal
 
maar Adam zweeg, en - eindeloos herhaal -
 
liepen de duizend echo's roepend naar de bergen.
 
En Adam zweeg aldoor en dook nog God te tergen
 
zijn naakt lichaam onder een ruige struik
 
jasmijn, - verweg: ergens bij 't hofbeluik.
[pagina 41]
[p. 41]
 
Prachtig stonden de wester heuvel-kammen
 
vol wimpelende zon en vlaggende avond-vlammen, -
 
groot en dreigend, zonder eenig gerucht.
 
Een schaar van vogelen, een zwanenvlucht,
 
zweefde erover en zonk in lange slieren
 
neêr naar de blonde paradijs-rivieren....
 
En God schreed voorbij de geschonden levensboom -
 
een huiver ging door zijn twijgen, een booze droom -
 
de groote oogen vol donkere gedachten.
 
De beken zwegen, de bronnen; ademloos wachtte
 
in doffe, sombere verwachtingspijn
 
toen alle wezen wat zou komend zijn:
 
God rook de gruwbare reuk der zonde.
 
 
 
Kleine lammeren lagen en stonden
 
in 't hooge gras, blaatten, als zij God zagen
 
met hun oogen van weinig dagen;
 
Een blanke ree rankte met hoog gewei
 
tusschen de bloemen van eene wei;
 
een hond staarde in 't volle maanwezen
 
dat achter een top traag òp kwam gerezen.
 
En God riep luider: ‘Adam!’ andermaal....
 
Geen antwoord; toen sloeg, schichtige straal,
 
de wildheid in het bloed der wilde dieren,
 
die sprongen op hun wreedheid uit te vieren,
 
en ‘Adam!’ gallemden de bergen overal,
 
Het werd één wild gehuil, een woest geschal,
 
één bloedige buiteling alom van beesten;
 
de zwakken vloden voor de sterksten en de meesten
 
zochten een schuilplaats in de holle aarde;
 
schoonheid verdorde, alle aard ontaardde,
 
alom een scheur, een breuk of een kwetsuur,
 
wanschapenheid en on-natuur.
[pagina 42]
[p. 42]
 
En Eva zag haar schaamt', Adam menschen-weeld
 
verloren en zijn zuiver zielebeeld
 
vergruisd, de bloode vrouw het hare
 
en wrong zich smartelijk in den avond van heur haren.
 
En God kwam nader tot Hij met zijn mond
 
boven de struik en boven Adam stond
 
en zeide: ‘Adam! Adam!’ en die waagde
 
bevende: ‘ik ben naakt’ - en klaagde:
 
‘Eva gaf mij van den verboden Boom - ’
 
en zij: ‘het was de slang, de booze droom,
 
die mij verblindde en met list verleidde - - ’
 
En Adam schreide toen en Eva schreide
 
En droeve pelgrims vloden, Land-verloren,
 
zij ver, ver, ver God stem niet meer te hooren,
 
In 't donkere begin van doem en dood.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken