Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heiligen ontwaken (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heiligen ontwaken
Afbeelding van De heiligen ontwakenToon afbeelding van titelpagina van De heiligen ontwaken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.30 MB)

Scans (1.88 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heiligen ontwaken

(1934)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

De heiligen ontwaken
Een schouwtooneel in zeven tafereelen.

Eerste tafereel.

uit de krocht, in den voet van het tweede speelplan, rijst de Dood in de gestalte van een herder en, staande op zijn staf, beheerscht hij het eerste lagere speelplan en spreekt:
de dood.
 
Een stroom van leven, levensmoe,
 
Stuwt immerdoor mijn diepe schaapstal toe
 
Naardien, o menschheid, zelfs de hondjes derven
 
De kruimels van Uw disch en sterven -
 
En er voor Lazarus geen eten is...
 
 
 
Het leven is in zijn structuur geschonden
 
En in zijn rythme hopeloos verstard,
 
Daar dieper steeds de geest verzinkt in zonden,
 
Wanneer hij met het bloed niet blijft verbonden
 
En niet gevoed wordt door het kloppend hart.
uit het derde speelplan, de kerk, klinkt orgelspel en het ‘Regem cui omnia vivunt venite adoremus’ - en van twee kanten naderen in witte kleeren, de ongeboren levens en verdwijnen achter de Dood in de duisternis der krocht...
de dood.
 
Menschheid aanschouw: die, vóór hun minne monden
 
Om leven en om voedsel vragen konden,
 
In schrikkelijk zwijgen aan u ondergaan;
 
En hoor het mateloos geweeklaag aan
 
Van die geen leven vroegen en geen zonden;
 
Hun sombere tocht kent dag noch dageraad,
 
Voor deze dooden luiden geene klokken;
 
Zij zijn de sneeuw, die, in millioenen vlokken,
 
De zwarte muur der eeuwigheid beslaat.
 
Het is uw schuld, want kilte was het vuur
[pagina 6]
[p. 6]
 
Waarvan zij, voor zij leefden, klappertanden;
 
En gij sloegt God zijn spiegel uit de handen
 
En door uw schuld ontaardde de natuur.
 
Gij noemt mij dood, o menschheid en zeer koud
 
En ik ben dood en kilte en diepe nacht -
 
Maar voor ùw schuld heb ik een huis gebouwd
 
En voor ùw schande ben ik moederzacht.
kinderen nu, in lompen, jongens en meisjes, met gebroken speelgoed, sommigen met maskers voor.
de dood.
 
Voor kinderen is die toegang daar verboden!
kinderen.
 
Buurman, een wondere duif is ons ontvloden;
meisjes.
 
Een duif zoo wit als jij wel nimmer zag!
jongen.
 
Ik geef mijn paard als ik daar binnen mag,
meisje.
 
En ik mijn pop als ik de duif mag vangen;
jongen.
 
Ze vloog zoo gloeiend: heilig langs mijn wangen,
meisjes.
 
En van haar glans stond heel de wereld stil;
de dood.
 
Dàar is de dood! -
meisje.
 
En waar is dan hàar til?
de dood.
 
Misschien bij Sint Servaas!
meisjes.
 
Misschien in God...?
meisje.
 
Baas, ik ben Lompen Liesje uit het krot;
 
Ik zou de duif daarachter graag gaan jagen
[pagina 7]
[p. 7]
 
En Sint Servaas en God om werk gaan vragen
 
Voor vader, die mij vloekt en moeder slaat;
jongen.
 
En ik ben maar een boefje van de straat,
 
Laat mij daarachter, goede baas, haar zoeken
 
Voor mij en allen die maar aldoor vloeken
 
Omdat zij honger hebben en verdriet...
de dood.
 
Hoort! Die daarheen gaan, kinderen, keeren niet!
kinderen.
 
Hier is geen plaats voor ons en ook geen brood.
liesje.
 
Baas, kom! hier is mijn pop!
jongen.
 
Hier is mijn paard!
(beiden verdwijnen)
de anderen.
 
De duif te vinden is wat speelgoed waard.
de dood.
 
Daar gaan ze, o Leven, warm nog van uw schoot,
 
Naar waar zij Duif en Lam als speelgoed vinden.
jonge mannen.
 
Ontvang ons, zwarte boom, wij zijn je vrinden!
 
Jou schaduw, dood, is onze laatste lust:
 
Wij willen drinken en verzuipen in jou rust,
 
En vrede, vrede, matelooze vrede...
 
Wij zijn teveel... hebben te veel geleden!
jonge meisjes.
 
O Ben jij daar, jij, zwarte bruidegom!...
 
Wat ben je koud - ach Dood, wat doe je stom...?
de dood.
 
Ik riep u niet!
de meisjes.
 
Wij hebben joù geroepen!
 
Verkleumde stumpers, Leven, van uw stoepen
 
en roekloos smachtend om een eerlijk deel!
 
Neem! neem ons, bruidegom, wij zijn te veel -
 
En geef ons vrede, vrede, zwaar en diep!
[pagina 8]
[p. 8]
moeders en vrouwen.
 
Ben jij het zwarte water, dat ons riep?
 
Geef ons dan vrede in jou zachte armen...
de dood.
 
Ik gèef hem niet!
allen.
 
Geef ons dan jou erbarmen?
de dood.
 
En gèen erbarmen!
allen.
 
Jou vergetelheid? -
 
Jou stilte, water, die je open spreidt
 
En langzaam sluit, gelijk een mond die zwijgt.
moeder.
 
Kom geef je aan den mond, die naar je hijgt!
moeders.
 
Het moederschap is ons tot straf geworden!
vrouwen.
 
De bloemen onzer maagdelijkheid verdorden! -
 
Kom, geef je, dood; en wil ons vrede geven...
allen.
 
Dood! geef ons vrede!
de dood.
 
Vraagt hem aan het Leven! -
 
En aan u zelf!
allen.
 
't Was àl om niet gevraagd!
 
't Was steeds vergeefs op zoo zoet wild gejaagd;
 
Wij joegen zonde en slijk en bittre haat!
de dood.
 
Zocht gij den vrede ook in uw geweten?
 
En zocht gij evenwicht en regelmaat?
allen.
 
Och Dood, wij hebben allen zin vergeten
 
En alle goed, o dood, en alle kwaad...
[pagina 9]
[p. 9]
de verzadigden.
(hun geld wegwerpend)
 
Hier schepsels! bidt daarvoor éen miserere;
 
Dit is voorwaar, ons laatste restaurant!
 
Geen onzer denkt van hier nog weêr te keeren.
 
Want wij zijn vol van lust en leeg gebrand;
 
En moe van vrouwen en van heeren
 
En moe van wil en doodmoe van verstand -
 
Hier, honden, bidt voor ons een miserere:
 
Bij Dood, voorwaar, is 't laatste restaurant!
 
Dood, doe ons open voor nog èen coctail,
 
Voor wij gaan slapen bij je doode vrouwen;
 
Het leven hangt ons meters uit de keel.
 
Hier, honden, die om ons niet hoeft te rouwen:
 
't Rampzalig overschot van gansch ons deel!
 
Dag maan! dag sterren! leeft maar kuisch:
 
Wij groeten jou! wij zijn voor eeuwig thuis!
de dood.
 
Gaat binnen, heeren, maar vergeet het niet:
 
Dra komt de baas, die u de nota biedt.
werkeloozen.
 
De handen tasten naar hun zin en reden,
 
De voeten naar de reden van hun gaan,
 
De dadenkracht verdorde in onze leden:
 
Wij zijn teveel -!
de dood.
 
Durft weer het lèven aan!
de werkeloozen.
 
Wanneer wij durven noemt men ons verwaten,
 
En elke durf wordt haast met bloed betaald;
 
Op kille bajonetten van soldaten
 
Wordt, keer op keer, ons heete bloed onthaald!
de woordvoerder.
 
Het Leven drijft ons in jou schutse, Dood!
 
Hier zijn wij: zonder zin en zonder waarde:
 
Niets, niets dan ballast, afbraak, levensschroot. -
 
Om nog een plaats in deze oude aarde,
 
Die ons, verworpen, in jou afgrond stoot!
 
Open je poorten voor de legioenen
 
Van honderd-duizenden en millioenen
 
Die, geestelijk gestorven, in den nood
 
Der tijden toevlucht zoeken in jou vrede...
[pagina 10]
[p. 10]
sommigen.
 
Het Leven heeft ons op het hart getreden!
anderen.
 
Een schuld van eeuwen is op ons gelaân!
allen.
 
Van alle levensleugens, van elk heden
 
Zijn wij voorgoed verzadigd en voldaan!
sommigen.
 
Wij zijn verzaad van stelsels en traktaten
 
Als broedsels van den stof geworden geest;
 
Wij stempelen en stumperen en haten...
allen.
 
Een hopeloozer uur is nooit geweest!
de woordvoerder.
 
Wij worden met belofte' in toom gehouden
 
Van medicijn die kwaal en kwaad geneest,
 
Maar alles donkert en de dag, de gouden,
 
Breekt nimmer aan! -
allen.
 
En nimmer wordt het feest!
de woordvoerder.
 
Door vuur en bloed, verhongerd en verhangen,
 
Ontmand, ontmoedigd, geestelijk ontkracht,
 
Geven millioenen zich aan jou gevangen -
 
En aan jou duister, dood!
allen.
 
En aan jou nacht!
de dood.
 
Maar in mijn nacht ontwaken pas de oogen
 
En schouwen zij in 't schaduwlooze Licht,
 
Waarin, op 't lood, elk zijn wordt afgewogen
 
En ieder naar zijn werken wordt gericht!
de woordvoerder.
 
Ons woôrd zal zijn:
allen.
 
Wij waren overbodig
 
Daarginds in uw verboden paradijs;
[pagina 11]
[p. 11]
 
Wij stonden leeg en niemand had ons noodig:
 
Overproducten, zonder waarde en prijs!
sommigen.
 
Wij waren naakt en niemand die ons kleedde,
anderen.
 
Wij hadden dorst en geen heeft ons gelaafd,
allen.
 
Wij hebben onrecht en veel smaad geleden
 
Om 't beetje brood, dat ge ons te eten gaaft!
sommigen.
 
Bestendig in gevangenschap, gebonden
 
Met handen en met voeten aan het kwaad:
 
Vindt elke schuld haar vrijspraak in de zonde,
 
En elke straf haar eigen advokaat!
de woordvoerder.
 
O Transperante Dood! àl te doorzichtig
 
Van 't schaduwlooze Licht dat jou verslindt:
 
De gansche Menschheid is om ons strafplichtig:
 
De Zonden-Moeder, Dood, en niet het Kind!
allen.
 
Open je poorten, Dood, en laat ons komen
 
Daar wij het schaduwlooze Licht niet schromen -
 
In uwen vrede!
allen, ook vorigen.
 
Laat ons komen. Dood
 
En geef ons vrede in jou warme schoot!
de koning.
(in Koningsmantel met bolhoed)
 
Ik heb mijn kroon verloren in het bloed
 
Der slagvelden, waar onze helden streden;
 
Mijn hoofd wordt niet beschut door eenen hoed -
 
Dies laat het rusten, Koning in ùw vrede:
 
Dit is mijn laatste, koninklijke wensch!
de dood.
 
Sta op ten leven, Koning, en wordt mènsch!
de priester.
 
Een vierde van mijn heerde ging verloren,
 
Tweeduizend jaar bijna was ik haar hond,
 
Tot zij opeens mijn woord niet wou aanhooren,
[pagina 12]
[p. 12]
 
Tot zij opeens mijn stem niet meer verstond:
 
En ik haar vacht van wolven zag geschoren
 
En ik haar rul en wee van klauwen vond;
 
De lach van Satan schatert in mijn ooren,
 
Twee duizend jaar bijna was ik haar hond
 
En zoek nu vrede voor mijn diepste wond...
de dood.
 
Het leven wordt uit leven slecht geboren;
 
Rijs op dan herder en wordt weer haar hond!
de kapitalist.
 
De Tijd, met hamers en houweelen, sloopt
 
Den ringwal, waar ik mijn goed heb opgehoopt!
 
Waar berg ik mij, daar ik in bank noch huis
 
Meer veilig ben, - dan in jou safe, jou kluis?
de dood.
 
Wat zegt die Man van voor twee duizend jaar,
 
Toen Hij het oog der heemlen had gemeten,
 
Van jou bagage, arme bultenaar...?
de kapitalist.
 
Ik heb dat woord en ook dien Man vergeten!
de dood.
 
Ziedaar, de sleutel tot mijn safe...
de kapitalist.
 
De strop? -
de dood.
 
Eèn ging je vóór reeds en hij hing zich op;
 
En beiden ga je even zwaar beladen:
 
Omdat hîj Christus, jîj zijn broeder hebt verraden!
allen.
 
Dood, laat ons moedeloozen in jou vrede!
de dood.
 
Het Leven roept u tot een nieuw begin!
allen.
 
Het heeft ons lang reeds van zijn streng gesneden!
de dood.
 
Het keert tot u, - gij tot het Leven in!
[pagina 13]
[p. 13]
allen.
 
Wat is een mensch en wat is nog zijn waarde?!
de dood.
 
Een nieuwe ordening herstelt zijn zin!
allen.
 
Een nieuwe orde en een oude aarde?!
de dood.
 
Een nieuwe aarde en een nieuw begin!
allen.
 
Aan wie haar vruchten? - Aan wie niets? - Wie veel?
de dood.
 
Aan allen die gelijkelijk haar bouwen!
allen.
 
Aan meesters en aan knechten elk hun deel?
de dood.
 
In ruime broederschap en sterk vertrouwen!
de woordvoerder.
 
Wie zal dien chaos ordenen en toomen?
de dood.
 
De Almachtige Duif heeft dezen reeds bevrucht,
de kinderen.
 
Mannen, de Duif is over ons gekomen!!
de dood.
 
En Gods ontferming pavoiseert de lucht!
moeders en vrouwen.
 
Een nieuwe zondvloed zal uw redding blijken!
de dood.
 
Een nieuwe Noach bouwt ook ùw behoud.
allen.
 
En uit den zondvloed rijzen nieuwe rijken?
de dood.
 
En nieuwe rijken worden nieuw bebouwd!
allen.
 
Vol nieuwe takken en vol nieuwe taken?
[pagina 14]
[p. 14]
de dood.
 
Vol schoone wijsheid - wijze ommekeer!
allen.
 
Wie zal het wijs en goed met allen maken?
de dood.
 
Een nieuw geslacht, een jong, stampvoetend heer.
mannen.
 
Dood! Dood! Jou rijk ligt over alle daken
 
En hangt op allen als een schaduw neer!
de dood.
 
Een nieuwe aarde reeds is aan 't ontwaken,
 
Een vuren dag breekt door mijn schemer aan!
woordvoerder.
 
Bloemrijke Dood! - dat al zijn groote zaken,
 
En groote dingen worden traag gedaan!
de dood.
 
Al moesten zelfs de Heiligen ontwaken
 
En hun relieken langs de pleinen gaan!
vrouwen.
 
De zuivere extase van je oogen
 
Is veel te schoon, Dood, veel te Katholiek...
kinderen.
 
De Witte Duif is langs ons hart gevlogen!
mannen.
 
Wij hebben honger, Dood, en zijn dood-ziek.
de dood.
 
De dag komt, die u allen zal genezen!
allen.
 
Maar, vóór zijn zon ter kim is opgerezen,
 
Vindt hij ons allen in een donker rijk;
vrouwen.
 
Is daar nog uitkomst, Dood, uit zooveel slijk,
 
Waarin wij lager, altijd dieper zinken?
de dood.
 
Geen schuld of daar is boete, hàar gelijk:
[pagina 15]
[p. 15]
jonge mannen.
 
Dood! help ons hongeren!
jonge vrouwen.
 
Dood! Laat ons drinken!
de dood.
 
Dàar is het Leven en daàr is het brood;
 
En daàr de bronnen... ik ben slechts de Dood!
allen.
(zich keerend tot de levenden)
 
O Levenden! erkent uw eigen bloed
 
En uw gestalte in ons verkommerd wezen...
mannen.
 
O Leven! Leven! 't is niet goed, niet goed
 
Dat gij de vreugden deelt en wij de vreezen
kinderen.
 
Zij blijven stom!
de dood.
 
Roept luider!
allen.
 
Het is kwaad,
 
Dat gij ons uit uw midden koud verbande...
jonge mannen en vrouwen.
 
Dat gij ons prijs gaaft, Leven, aan de straat,
mannen.
 
Dat gij een ringwal bouwde om de standen,
woordvoeder.
 
Dit duister hart, dit proletariaat
 
O Leven, is ùw schuld en uwe schande!
 
En deze kreten duren tot ùw smaad...
kinderen.
 
Zij hooren niet!
meisjes.
 
Zij hadden nimmer ooren!
een jongen.
 
Het bloed van Abel schreeuwt tot God om wraak,
allen.
 
Het is ùwe zonde, Kaïn, en ùw zaak!
[pagina 16]
[p. 16]
moeders.
 
Geen druppel bloed gaat ongestraft verloren!
jonge mannen en meisjes.
 
O Leven, dat wij hebben lief gehad
 
Als 't bloed zijn bloed en wij nu mateloos haten,
 
Omdat wij, uitgedreven uit uw stad,
 
Als een rebellie razen door uw straten!
moeders en vrouwen.
 
Hoe schandelijk hebt gij ons neergedrukt;
 
En ach! wat helpt het ons dat wij nog klagen:
 
Een heilge kroon is van ons hoofd gerukt
 
Een schoonste droom ligt diep in ons verslagen!
vrouwen.
 
De liefste geuren hebt gij wild gespild
 
En ach! wat helpt het dat zelfs Engelen treuren:
 
Verslagen is ons schutsscherm en ons schild -
 
De schaamte en de diepste aller kleuren!
moeders.
 
Scharlaken schande!
vrouwen.
 
Ontuchtig Babylon!
 
Met parelen en goud gekleedde zon,
 
Maar van het bloed der martelaren dronken...
moeders.
 
O Vat vol gruwelen!
vrouwen.
 
O, gruwelijke stad!
 
Omgordeld met geweeklaag, zonden zat -
 
De glorie van uw hoofd is gansch verblonken!
kinderen.
 
Uw kinderen vroegen brood!
allen.
 
Gij gaaft het niet!
jongeren.
 
Zij vragen drinken en gij laaft hen niet!
 
Uw bronnen zijn verdroogd en uw fonteinen;
[pagina 17]
[p. 17]
mannen.
 
En uit uw daken stijgt als luie rook
 
Uw ongerechtigheid, daar, - draak en spook -
 
Ge uw kinderen verplettert op uw pleinen!
woordvoerder.
 
Om geld en goed ontketent gij oorlogen
 
En, als een spin, vol bloed en buit gezogen,
 
Spint gij, naar uw sinistere metriek
 
van kruisen en kwadraten en van kringen,
 
't Vervloekte web van uw verkwikkelingen
 
En grondelooze, goddelooze politiek!
Het tweede speelplan vult zich: moderne leeken-apostelen, Credo-Pugno mannen, met vanen en K.J.V.; J.W.'ers enz. enz. - allen staan in een stralend licht - rustig en groot.
Het eerste speelplan verdonkert langhaam.
allen.
 
Wee ul Wee u! want eenmaal breekt de dag
 
En hij zal gròòt zijn, Stad, dat met één slag,
 
Gij als een molensteen wordt nèergesmeten;
 
Geen lied, geen dans wordt meer in u gehoord,
 
Gèen claxon, géén sirene en gèen woord:
 
Daar gij vergaan zijt, dwaas, en zèer vergeten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken