Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heiligen ontwaken (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heiligen ontwaken
Afbeelding van De heiligen ontwakenToon afbeelding van titelpagina van De heiligen ontwaken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.30 MB)

Scans (1.88 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heiligen ontwaken

(1934)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Vijfde tafereel.

het spel der onnoozele kinderen - de Dood staat en schouwt het aan; de speelman begeleidt het op de luit en van boven, uit het tweede speelplan, daalt langzaam Emmanuel met het Lam en blijft boven de Dood op 't spel der kinderen toedien. Meisjes spelen met een verfomfaaide pop en de jongens met een gammel paard tot zich ook bij de meisjes scharen.
de meisjes.
 
Ons kindje heeft het vèel te koud:
 
Het is gekleed in lompen,
 
Zijn voetjes gaan op klompen,
 
Zijn klompjes zijn van hout;
 
Geen melk meer in de kamer,
[pagina 32]
[p. 32]
 
Geen brood meer in de kast:
 
Een ander, een voornamer
 
Heeft heel de melk verbrast!
jongens.
 
Ons paardje is zoo oud, zoo moe.
 
Versleten zijn zijn beenen,
 
Zijn staartje is verdwenen,
 
Zijn oogen vallen toe;
 
Het was een goede draver
 
Maar kreeg te weinig brood,
 
Een ander vrat de haver:
 
Toen ging ons paardje dood!
een meisje.
 
Wanneer ons kindje sterven gaat,
 
Waarmee zal ik het kleeden?
allen.
 
Met bloemekens van vrede
 
En gouden dageraad!
een meisje.
 
Het heeft zooveel geleden,
 
Het heeft niet veel gebaat,
allen.
 
Ons Kindje schreit om vrede
 
En wil wel van de straat.
een meisje.
 
En als ons kind gestorven is
 
Hoe zullen wij het sieren?
allen.
 
Met klavertjes van vieren
 
En hemelsch oeverlisch:
 
Dàn gaan wij het begraven
 
Met zijn geschiedenis,
 
Dan weten enkel raven
 
Waar het begraven is.
emmanuel.
 
Als ik mijn liefste lam ben kwijt,
 
Ga ik de wereld over
[pagina 33]
[p. 33]
 
En zoek door alle lover
 
Het lam, dat naar mij schreit;
 
En heb ik het gevonden
 
Dan ben ik o! zoo blij,
 
Dan heel ik al zijn wonden
 
Met alle artsenij.
 
 
 
En als mijn liefste schaapje blaat,
 
Waarmee zal ik het sieren?
allen.
 
Met roode anjelieren
 
En gouden dageraad.
emmanuel.
 
En 'k neem het op mijn schouder
 
En draag het door den wind
 
Al guldener, al gouder:
 
Naar waar de Dag begint!
allen.
 
Wij willen graag jou schaapjes zijn,
 
Als jij met ons wilt spelen;
 
Wij willen alles deelen:
 
Ons brood en onze wijn;
 
Maar onze wijn is bitter
 
En heeft zoo'n vreemde schijn,
 
Maar, broer, ons brood is witter
 
Dan witte handen zijn!
een jongen.
 
Als ik jou liefste schaapje was
 
Waarmee zou jij me spijzen?
allen.
 
Met rapen en radijzen,
 
Met bladeren en gras?
emmanuel.
 
Ik zou mijn schaapje weiden
 
Langs eenen diepen stroom
 
En slapen zij aan zijde
 
Onder een hoogen boom.
[pagina 34]
[p. 34]
een meisje.
 
Als ik je liefste lam dan ben
 
Hoe zal je mij wel noemen?
allen.
 
Met alle witte bloemen
 
En namen die je ken? -
emmanuel.
 
Ik zou mijn lam dan zeggen
 
Waarom het schaapje heet
 
En 't om mijn schouders leggen
 
Gelijk een kleed!
een jongen.
 
En valt een groote wolf mij aan
 
Daarginder op de heide:
 
Zal jij me dan bevrijden,
 
Den wolf terneder slaan? -
emmanuel.
 
Dan zal ik met mijn handen
 
Voor mijn lief lam gaan staan,
 
Den wilden wolf aanranden
 
Of aan hem ondergaan!
meisjes.
 
Als wij je kleine schapen zijn
 
Dan gaan wij ook verloren,
 
Zal jij ons roepen hooren
 
Zoo ver in de woestijn? -
emmanuel.
 
Hèel ver en dan nog verder,
 
Veel dieper dan elk diep
 
Zoekt overal de herder
 
Het lam dat om hem riep!
jongens.
 
Als wij je kleine schapen zijn
 
Dan loopen wij door dorens,
 
Dan stooten wij met horens
 
En doen je groote pijn! -
[pagina 35]
[p. 35]
emmanuel.
 
Ik zal mij niet beklagen,
 
Maar lijdzaam als een lam
 
De groote pijn verdragen
 
En stàan als Abraham!
allen.
 
Wanneer wij ziek van wonden zijn,
 
Waarmee zal jij ons zalven?
 
Met olie en met malven
 
Met alle medicijn? -
emmanuel.
 
Dan zal ik jullie kleeden
 
En wikkelen in de vacht
 
Van 't Lam, dat lèvend, vrede -
 
En stèrvend balsem bracht!
allen.
 
Dan willen wij je schaapjes zijn
 
Als wij je niet vervelen,
 
En eeuwig met je spelen
 
En deelen brood en wijn;
 
Maar onze wijn is bitter
 
En heeft zoo'n vreemde schijn
 
Maar, broer! - ons brood is witter
 
Dan witte handen zijn!...
 
Maar zeg ons toch vanwaar jij kwam,
 
Jij, herder met je zoete lam
 
En waar je wel mag wonen?
emmanuel.
 
Ik kom uit 't land der Nedermaas
 
En woon in 't huis van Sint Servaas:
 
In Tricht de Stad - de Schoone...
allen.
 
Is in dat huis een groote zaal
 
En plaats voor ons voor allemaal
 
En zouden wij daar passen? -
emmanuel.
 
Daar staat een witte disch gedekt
 
En voor wie vuil zijn en bevlekt
 
Ook water, om te wasschen! -
[pagina 36]
[p. 36]
meisjes.
 
Ons kind is dood!
jongens.
 
Ons paard kapot!
 
Het kon zoo dapper draven!
meisjes.
 
Ons kind is bij den Lieven God...
jongens.
 
De Dood mag hen begraven!
samen.
 
Nu volgen wij het zoete Lam,
 
Dat tot ons in de wereld kwam
 
En gaan voor eeuwig wonen:
 
Naar 't goede land der Nedermaas
 
In 't groote huis van Sint Servaas
 
In Tricht de stad, - de schoone...
dan gaan zij, Emmanuel voorop, langzaam naar het tweede speelplan tot bij het kruis - achter hen aan de zanger. Dan neemt de Dood de doode pop in de eene en 't kapot paard in de andere band en spreekt:
de dood.
 
Een doode pop... een gammel paard...
 
En slechts als zinnebeelden waard
 
En povere gegevens
 
Van wat gij, Leven, smadelijk misdeed
 
Aan duizenden van kleine levens
 
Tot àl te broos een hemelsch speelgoed u gegeven!
 
Aanschouwt uw leed, dat speelgoed heet...
 
Een doode pop... een gammel paard
 
En zegt mij niet: het is niets waard
 
Als ik het heilig heb verklaard
 
En God het heeft verheven,
 
Sedert de arme hondjes derven
 
De kruimels van uw disch- en sterven
[pagina 37]
[p. 37]
 
Daar er geen eten is.
 
 
 
..............
 
 
 
Na dit vermaan, mijn christelijk gehoor,
 
Door de eenen min, door andren meer verstaan
 
Neig ik het oor
 
En hoor de gansche wereld door
 
De oproer-trommels gaan.
 
't Is steeds dezelfde zonde, om steeds dezelfde waan
 
Een recht dat wordt geschonden, een plicht tekort gedaan:
 
Een lont is gauw gevonden
 
En vuur op slag te slaan
 
En soms, in één seconde, wordt roekeloos verdaan
 
Wat in geen duizend stonden
 
Meer op kan staan! -
 
- Wat hebben gròote monden
 
Al niet een kwaad gedaan! -
 
Het Leven is de schijf, waarop zij mikken,
 
De ziel altijd de roos,
 
En ik, die wereloos
 
Den droeven buit tot brakenstoe moet slikken,
 
Hun hond en onderdaan...
 
Daar dragen zij de vruchten van hun zonden,
 
De vloek van hun verbond
 
Mij reeds ten offer aan.
de oproerlingen.
 
Harop! Haraf!
 
De doodentrommels slaan,
 
De Dood voorop,
 
De Dood vooraf -
 
Wij gaan vergaan! vergaan!!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken