Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine liederen van dood en leven (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine liederen van dood en leven
Afbeelding van Kleine liederen van dood en levenToon afbeelding van titelpagina van Kleine liederen van dood en leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.32 MB)

Scans (74.30 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine liederen van dood en leven

(1938)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

[Wat weet ik, dat ik niet van and'ren weet,]

 
Wat weet ik, dat ik niet van and'ren weet,
 
Die weer aan vreemden danken wat zij weten?
 
Deez' wetenschap is mijn: dat God het leed,
 
Voor wie Hem zoeken wil, niet heeft vergeten.
 
 
 
*
 
 
 
De Heer is liefde: dat doet m'elk ding verstaan;
 
Doch wijs en dwaas zal vroeg of laat bevinden:
 
Dat deze God ons niet volmaakt beminde
 
Als Hij geen stok bezat om ons te slaan.
 
 
 
*
 
 
 
God openbaart zijn wijsheid aan de wijzen;
 
Doch wie te groot op jacht gaan in zijn land
 
Blinddoekt zijn humor met een groot verstand:
 
God laat niet schieten onder zijn patrijzen.
 
 
 
*
 
 
 
‘Luister!’ zegt wijsheid en gij zult verstaan,
 
‘Fluister!’ dringt liefde vurig bij mij aan;
 
Wat moet ik doen, nu God mij van twee kanten
 
Een oor en slechts één mond in 't midden plantte?
 
 
 
*
 
 
 
De zomerroos ontvouwt zich in den gloed
 
Der zon en, in haar zaligheid verzopen,
 
Ervaart zij niet de worm die, opgekropen,
 
Valt in haar hart en weet: hier lig ik goed.
 
 
[pagina 41]
[p. 41]
 
Rentmeester! riep God - toon mij Uw talenten;
 
En die doodsbleek: is 't zó met mij gesteld? -
 
Ik dacht een zomer nog achter mijn lente
 
En nadien nog een herfst waarin men telt.
 
 
 
*
 
 
 
Ik dacht: aan deugden en verdiensten rijk
 
Toon ik mijn schat aan Wie hem mij vertrouwde;
 
Doch toen 'k mijn handen voor hem openvouwde
 
En Hij toezag, was daarin niets dan slijk.
 
 
 
*
 
 
 
De dwaas vindt alle ding te kakelbont;
 
Aan 't wit en rood heft hij genoeg alleen
 
Van witte tanden en een rooden mond
 
Hoe dan - als rood valt groen en rot van 't been?
 
 
 
*
 
 
 
Toen ik onlangs het paradijs hervond
 
Was 't in een droom en met bevroren handen;
 
Gebraden duiven vlogen rond mijn mond -
 
Doch wie belet mij nóg te watertanden?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken