Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine vertellingen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine vertellingen
Afbeelding van Kleine vertellingenToon afbeelding van titelpagina van Kleine vertellingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.31 MB)

Scans (9.52 MB)

ebook (3.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine vertellingen

(1949)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

De krekel en de mier

Aan de rand van een bosje zat tussen licht en donker een vogelaar die de vogels door fopgeluiden in zijn netten zocht te lokken. Al zijn pogingen werden evenwel teniet gedaan door een krekel, die het trucje door-had en niet ophield de kwartels, die van alle kanten begonnen te antwoorden, steeds dringender haar waarschuwingen toe te roepen.

Nu was daar op enige afstand ook een geweldige mierenhoop, die het in zijn geheel met de bemoeiingen der krekel niet eens was en waarin het danig gistte. Terwijl de mieren een dreigende houding aannamen, kwam een woordvoerster haastig de krekel haar houding verwijten en zei: Waar bemoeit ge u mee, gij, die beter deedt het hoofd van schaamte in de grond te steken sinds La Fontaine uw schromelijke zorgeloosheid voor alle eeuwen aan de kaak heeft gesteld? En om de krekel nog erger te sarren, dreunde zij, op een zo leerstellig-mogelijke toon van A tot Z, het gedichtje op, dat, sedert vele geslachten reeds, alle mieren van buiten leren.

De krekel evenwel liet zich daardoor niet uit het veld slaan en pas toen zij dacht, dat er voldoende gewaarschuwd was, hield zij met roepen op om de mier van antwoord te dienen.

Ik geloof, zei de krekel, dat wij beter deden ieder op zijn eigen terrein te blijven; want een mier is nu

[pagina 69]
[p. 69]

eenmaal een mier en een krekel een krekel en op het domein van de ene liggen voor de andere uiteraard de nodige voetangels en klemmen. Verstandelijk gesproken zou dit ons reeds moeten weerhouden. Maar goed: de handschoen, die gij u niet ontzien hebt mij in het gezicht te slingeren, neem ik op. Afgezien nog van het feit, dat uw verwaandheid slechts op een, zij het ook beroemde, fabel berust en gij, mieren, u al te lichtvaardig beroept op een dichter, die u, omdat hij toevallig zó gemutst was, een pluim heeft opgestoken, vind ik het geenszins uitgesloten, dat een andere dichter, dat een man als Pater Schreurs bijvoorbeeld, het nog eens in zijn hoofd krijgt jullie schraperigheid even bitter en op niet minder dichterlijke wijze te hekelen dan die La Fontaine-van-jullie het onze zorgeloosheid gedaan heeft. Dat niemand het nog deed, blijft voor ons, krekels, immers een van die raadsels waar de geschiedenis vol van is! Waarmee ik maar zeggen wil, dat jullie niet zo hoog van de toren moesten blazen. Overigens lopen onze gedachten op geen enkel punt parallel en staan onze levensopvattingen diametraal tegenover elkander. Handhaven jullie je in stomme arbeidzaamheid zoals wij, van onze schepping af het, n'en déplaise La Fontaine, doen in onbekommerde jubilatie. Ik heb gezegd!

Intussen was er tóch nog een nieuwsgierige kwartel in het net van de vogelaar geraakt, maar met gebroken nek. En toen deze, na enig kiezen en keuren, de onfortuinlijke vogel om een onnaspeurbare reden wegwierp, waren er geen tien tellen nodig om heel de mierenhoop in beweging te brengen en bleven er spoedig van de kwartel slechts veren en botten over. En terwijl deze ravage zich onder haar ogen afspeelde

[pagina 70]
[p. 70]

met een razernij, die herinneringen aan zeeschuimers en plunderende soldatenbenden opriep, stokte het lied de krekel in de keel en sprak zij vol wrevel en afkeer: Alleen maar een mens kan zo kortzichtig en een dichter zo eenzijdig zijn om dezulken, die de hyena's onder de kleine diersoorten zijn, om hun zorgen voor morgen te prijzen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken