Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine vertellingen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine vertellingen
Afbeelding van Kleine vertellingenToon afbeelding van titelpagina van Kleine vertellingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.31 MB)

Scans (9.52 MB)

ebook (3.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine vertellingen

(1949)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 122]
[p. 122]

De geleerde kabouter

Kennen jullie de geschiedenis van de geleerde kabouter?

Niet? Dan moeten jullie maar eens luisteren en er in ieder geval van onthouden dat men, ook als men geen kabouter is, soms heel geleerd en toch dom kan zijn.

Daar was dan eens een kabouter, die, Geurten was zijn naam, verschrikkelijk geleerd was; de geleerdste van alle kabouters.

En nóg was zijn zucht om te weten niet voldaan. Want het schijnt dat er, als men er de smaak eenmaal van beet heeft, geen dingen zijn waaraan men meer verslaafd kan raken dan aan de geleerdheid.

En dit nu was met Geurten, de kabouter, het geval! Heel toevallig, door zich te verdiepen in briefsnippers, die hij in een prullemand had gevonden, was hij de geleerdheid op het spoor gekomen en meteen haar slaaf en jager geworden.

Het ene dikke boek na het andere had eraan moeten geloven en verbazingwekkend was het wat hij er in korte tijd van had opgestoken. Aan zijn dorst naar kennis paarde zich, behalve een ongemeen assimilatievermogen, een haast wonderlijke intuïtie, waardoor hij alleen maar de inhoudtafel van een werk behoefde na te slaan om de bedoelingen van de schrijver te kennen en een boek op het eerste gezicht al te ver-

[pagina 123]
[p. 123]

oordelen. En dit had Geurten mede gauw in de gaten, hoe weinig oorspronkelijkheid er eigenlijk overal te vinden was.

Een hele kunst, als men het zover gebracht heeft als Geurten!

Zijn wijze van werken was even afdoende als origineel. Als hij zich van de inhoud van een boek had meester gemaakt, schoof hij het met de ene hand onder zijn zitvlak, om met de andere alweer naar een nieuw boek te grijpen, dat dan, als hij 't uit had, op zijn beurt weer hetzelfde lot onderging.

Zodoende beheerste Geurten na verloop van tijd, niet alleen alle mogelijke boeken, maar ook de meest uiteenlopende gebieden des geestes en klom hij steeds hoger en hoger: van stapeltje tot stapel en vandaar naar de top der geleerdheid, naar de kruin van het denken.

Aan wie hem soms over dit of dat kwamen raadplegen riep hij van boven af en, zoals alle echte denkers, een beetje verstrooid, zijn raad en zijn antwoord toe.

Boven alles echter verkoos hij het in de lagere beslommeringen niet gemengd te worden omwille van de wetenschap en de beoefening daarvan onder de kabouters, maar ook omdat het hem slechts een blik naar beneden kostte om te zien hoe weinig de gewone man in de verschrikkelijke gewoonheid van het leven van zijn raadgevingen terecht bracht.

Heel consequent nam Geurten dan ook op zekere keer het besluit om het alledaags gewriemel, met al zijn domme drukte en ijdel jagen, te laten voor wat het was en uitsluitend in zijn studies op te gaan.

Want juist was hij alle kabouterlijke wijsheid te boven gekomen en met de nog hogere begonnen, wier aard

[pagina 124]
[p. 124]

en wezen hem betoverde. Hij las en hij las en het mag alweer een wonder heten in hoe kort hij het allerbeste en voornaamste van wat er van Aristoteles tot Thomas en van Thomas tot Sartre aan wijsheid bijeengedacht was, volkomen onder de knie had.

Hoe hoog hij intussen in de bovennatuurlijke lagen opsteeg, valt niet bij benadering te zeggen! En wanneer hij dan al eens een uitroep deed bij een verrassende vondst of frappante tekst of soms riep dat St. Thomas kletste of dat men Cassianus verkeerd had geciteerd, ging dat totaal in de ruimte verloren. Want de sferen waar Geurten verwijlde, lagen allengs zover boven het algemeen-kabouterachtige, dat zijn medeschepsels hem niet meer vernamen; zèlfs niet indien zij het gewild hadden.

En zo wies Geurten van lieverlede geheel uit hun leven en zelfs herinnering weg en in een vergetelheid die tragisch genoemd had kunnen worden, indien zij niet tevens zijn heerlijkheid en eindpunt van al zijn verlangens geweest ware.

Voor de alledaagse kabouter, voor de gewone man, die druk was met stoffer en blik, was hij lijfelijk en geestelijk de stapel boeken geworden die daar gegroeid was, de toren waar hij rustig omheen liep als om welk ander antiek monument ook, waarvan hij de wording en betekenis uit het oog had verloren. Nu vormt de alledaagse kabouter de massa; de geleerde, de supergeleerde zeker, de uitzondering. De massa is geduldig en soms eindeloos goedertieren; maar het kan gebeuren dat zij plotseling arrogant wordt, dat de toren, waar zij jaren en jaren met stoffer en blik omheen liep, haar ineens in de weg begint te staan. En dan op een mooie dag komt zij tegen de

[pagina 125]
[p. 125]

uitzondering in beweging en wordt het monument gesloopt.

En zo stonden dan op zekere keer de kabouters schouder aan schouder aan de voet van de toren met houwelen en hamers klaar om hun sloperswerk te beginnen, toen een mens, een wijs en waarachtig denker, zijn studeervertrek betrad waar dit alles zich afspeelde en vroeg wat er aan de hand was.

Beleefd schoven de kabouters onder hun mutsen uit en toen er een, hun voorwerker, naar de toren wees, zag de geleerde Geurten op de boeken zitten, die, verdiept in ‘De Lof der Zotheid’ van Erasmus, juist de vinger natmaakte om zich alweer een bladzij verder te spoeden.

Omdat mensen een situatie veel eerder dóór hebben dan kabouters - wie ànders beweren, maken kinderen iets wijs! - zei de denker tot de massa, dat het goed was en dat ze allemaal weer hun best moesten gaan doen om zijn correspondentie te ordenen, zijn boeken te stoffen, zijn vulpen te vullen en zo.

En Geurten zette hij in de prullemand waar hij thuishoorde en waar hij denkelijk nu weer postzegels zit af te weken of zich in briefsnippers zit te verdiepen in zijn vrije tijd. Maar of hij wijzer geworden is zal de toekomst moeten uitmaken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken