Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn moeder Elisabeth (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn moeder Elisabeth
Afbeelding van Mijn moeder ElisabethToon afbeelding van titelpagina van Mijn moeder Elisabeth

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

Scans (12.94 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn moeder Elisabeth

(1947)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

VI

Zoover als der Joehan in zijn onnoozelheid van vader veronderstelde: dat die languit bij de heidenen terecht was gegekomen, was het gelukkig niet!

Vaders hoofd stond er niet naar om de moeilijkheden, die zich aan hem opdrongen, nuchter en rustig te verwerken en was er, in tegenstelling weer met der Dovermans Nikla en de Dovermannen eigenlijk allemaal, de man niet naar om zich zonder meer te verschansen achter het schild van een onaanvechtbaar geloof en daar onvoorwaardelijk op te zweren.

Vader was een man om in den storm te staan, maar was niet tegen alle stormen opgewassen; en waar alleen een koud verstand op zijn plaats zou zijn geweest om den wederwaardigheden het hoofd te bieden, vocht vader haast uitsluitend met zijn hart, het edelste doch ook kwetsbaarste van alle wapens!

En zooals degenen, die met het hart tegen de ongeregeldheden dezer wereld kampen, meestal verkeerd beoordeeld worden, zoo ook vader. Hij bleef een indringer op den Berg, een uit Nieuwenhagen nog wel en een messenkremer op den koop toe, als het van pas kwam.

Langen tijd had hij de twijfelachtige verwachtingen, die men van hem gekoesterd had, ten schande gemaakt; de windhappen had zich als een ordelijk, rechtschapen en arbeidzaam man doen kennen. Hij maakte geen ruzie, dronk niet, vloekte zelfs niet; ja, stak zijn neus niet eens in andermans zaken, waar een paar onzer buren er geen been in zagen zelfs de handen in andermans zakken te steken als ze er kans toe kregen. De rook, dien men verwacht had dat er op zou gaan, als der Dovermans Nikla maar eens lang genoeg met zijn schoonzoon onder één dak gewoond had, was uitgebleven en

[pagina 63]
[p. 63]

men was er gewoon aan geworden de twee mannen met elkander op en neer naar de Mijn te zien gaan.

Bij der Joehan, die vooral op de lange winteravonden bij de buren zijn pijpen ging zitten rooken en vertellen, was het der Jozef voor en der Jozef na geweest en degenen, wier voorspellingen anders geluid hadden, waren juist begonnen hun vooroordeelen geheel en al in te trekken, toen mijn vader aan allen, die het toen opeens weer altijd gedacht hadden dat de appel niet ver van den boom viel, de pap in den mond gaf door zijn verdachte sympathieën.

Daarbij liet der Dovermans Joehan zich in zijn onnoozelheid in vertrouwen nemen en als betrokkene in de familie-eer, die er op het spel stond, zijn mond tegen zijn omgeving verder openhangen dan betamelijk was en dikwijls met de werkelijke feiten strookte.

Keer op keer kwam hij bij mijn moeder aan met den achterklap dien hij had opgedaan en waarin hij lustig had medegeroddeld.

En waartegen moeder geen andere verdediging had dan haar broer te verbieden er haar verder mee lastig te vallen.

In zijn ijveren voor niet allemaal even onbillijke rechten, was mijn vader intusschen aan den leiband der klassenstrijders reeds een heel eind den hachelijken weg opgegaan en gevaarlijk dicht het grensgebied genaderd, dat hem in een voor een Christen onbewoonbaar niemandsland zou hebben gevoerd.

Den laatsten stap heeft hij echter nimmer gezet en alhoewel hij het onhoudbare van zijn dubbel bestaan terdege moet hebben gevoeld, heeft hij het toch nimmer van zijn hart kunnen verkrijgen om te breken met waarden die hem, uit welke beweegredenen dan ook, dierbaarder geweest moeten zijn dan brood; hoe heilig hem dàt ook was.

Zoo bleef mijn vader dan, zonder een geheim van zijn linksche neigingen te maken, trouw naar de kerk gaan, zijn Paschen houden, alhoewel hij er door sommigen scheef genoeg om werd aangekeken; en wanneer er in den huiselijken kring de rozenkrans gebeden werd, zag men hem er zich onder geen enkel voorwendsel aan onttrekken. Ofschoon hij zijn medemenschen geen spier in den weg lei en een ieder den tijd van den dag bleef zeggen, werd er genoeg met steenen naar mijn vader geworpen; en niet zelden, mag hieraan toegevoegd worden, kwamen ze op ons en onze moeder neer!

Bij al onze huiselijke wederwaardigheden hadden wij dit geluk, waarop ik me nu pas, geloof ik, ernstig genoeg bezin, dat, zooals in zoovele andere gezinnen het geval was, de nood en de vertwijfeling bij ons niet op den voet door de dronkenschap werden gevolgd.

[pagina 64]
[p. 64]

Nooit heeft mijn vader zijn toevlucht gezocht in den drank; daar heeft de hemel hem voor bewaard; alhoewel de gelegenheden vele waren en de verleiding soms zeer groot moet zijn geweest. Ook op de loondagen, als de wegen van vele bergmannen dood in de herbergen liepen, kwam mijn vader recht naar huis en het loonzakje onverkort in moeders schoot. Eerst met een zekere onhandige zelfvoldaanheid, die ik me nog van hem herinneren kan, waarna moeder zich met een gelukkig kijken te tellen zette, hoeveel vader gemaakt had; en in den tijd, waarover we schrijven, werd het, als welk ander onverschillig ding, bij zijn thuiskomst op tafel geworpen. Maar het kwam dan toch nog altijd in zijn geheel bij moeder terecht. Als moeder geteld had, kreeg vader zijn zakgeld dat hij opstreek; vroeger met de gewone plagerij erbij dat moeder hem erg kort hield en later met de opmerking dat ze dat ook wel houden kon! Vader nam er dan, ook in de zwartste dagen, het zondagsgeld voor oom Joehan van af en liet de rest op tafel liggen. Voor zichzelf had hij niets noodig, ook niet voor tabak; want als hij van der Joehan 's Zondags zijn sigaar niet kreeg, rookte hij niet. Dat was hem allemaal hetzelfde.

Met wat meer inkomen of wat minder lasten was mijn vader voor ons de beste van alle vaders geweest en de prettigste man van de wereld. De nood en de zorgen echter hadden zijn ziel vergrijsd. En vreemd genoeg was dit voor ons, dat hij naar buiten soms nog praats genoeg had en dat, zoodra hij binnen was, zijn tong als verlamd in zijn mond lag alsof hij overal zijn eigen onwil zag.

Toch was hij nooit ruw tegen ons of harder dan noodig was; alleen tegen moeder soms, die, nadat zij van haar bed was opgestaan, haar taak in huis weer hervat had.

Meestal echter verbeet hij zich omwille van ons en wanneer wij dan alleen met haar waren, hielden we niet op haar te vragen: Moeder, wat heeft u misdaan?

Hoe bedoelen jullie dat, kinderen?

Omdat vader zoo boos op u is!

Vader is boos op me omdat ik jullie niet geven kan wat hij graag zou hebben.

En wat zou vader dan graag hebben, moeder?

Alles wat jullie hartje belieft!

En omdat u dat niet kan, is hij boos op u?

Precies; omdat hij op iemand boos moet zijn! Zoo is vader nu eenmaal!

Maar waarom is hij dan niet boos op zichzelf?

[pagina 65]
[p. 65]

Dat is hij ook; en nog meer dan op mij, geloof me maar; omdat hij niet genoeg voor jullie verdienen kan.

Moeder.... heeft vader u ooit geslagen?

Hoe komen jullie daarbij?

Omdat andere mannen dat wèl doen als ze boos op hun vrouw zijn; der Goore Joep doet het altijd als hij dronken is en dan loopen de kinderen huilende naar hun grootmoeder.

Jullie vader is nooit dronken, kinderen!

Moeten dronken mannen altijd alles kapot slaan, moeder?

Niet altijd, maar dikwijls wel.

In het Rolduker veld hebben ze een kruisbeeld kapot geslagen, meder!

Dat heb ik al van der oom Joehan gehoord.

Die menschen moeten dan wel heel erg dronken geweest zijn, moeder? Ja, zoo dronken dat ze niet meer wisten wat ze deden, kinderen, toen ze zich aan onzen Heergod zelf vergrepen.

Ze zeggen dat der Goore Joep en der Otten Henie dat gedaan hebben, moeder.... en ook vader!

Dat is een afschuwelijke leugen, kinderen, protesteerde moeder, zooiets doet jullie vader niet; hij zou zelf liever dood gaan dan zooiets te doen. Maar wie zeggen dat?

Op school wordt dat gezegd!

En hebben jullie je dat laten zeggen, jongens?

Neen, we hebben erop getimmerd, maar nu gooien ze ons met steenen en roepen van godsverguizers, heergodschenders en nog meer!

Het is mooi dat jullie de eer van vader hebt opgehouden; meer doen konden jullie niet.

Als we maar eens groot zijn, moeder!

Wat dan, Michel?

Dan drinken we ons dronken en slaan we ze allemaal kapot!

De kruisbeelden toch niet, Michel?

Neen, die rekels die dat nog eens van vader durven zeggen!

Maar je mag je niet dronken drinken, jongen!

Eén keer maar, moeder!

En zéker niemand doodmaken!

Dat weet ik nog zoo zeker niet, moeder; als ze van vader liegen!

Houd je veel van vader, Michel?

Het is toch ónze vader!

Bidden jullie dan maar eens netjes samen jullie avondgebedje!

En op onze knieën, rond haren schoot gezeten, deden wij inniger dan ooit wat ons geboden was.

[pagina 66]
[p. 66]

Maar ik was benieuwd hoe het dien avond, als vader van de vergadering thuiskwam, tusschen hem en moeder zou afloopen.

En ik geloof dat ik bang was tegelijk.

Maar ik hield me wakker en even nadat der Joehan naar zijn vliering getrokken was, kwam vader binnen.

Waren er veel menschen op de vergadering, Jozef? begon moeder te vragen.

Het was er niet druk.

Waren er ook nog andere menschen van den Berg?

Die loopen liever met een emmertje naar het klooster om soep, dan voor een menschwaardig bestaan te vechten; maar bedelen is dan ook heel wat gemakkelijker!

Ja, vechten is veel moeilijker....

En een beetje eervoller ook!

Der Matsoë en der William doen het ook!

Maar wat schieten die ermee op?

Ze doen het anders; gaan een langzameren weg misschien; maar komen tenslotte toch waar ze moeten zijn!

Aan het lijntje der geestelijken!

Aan het een of andere lijntje loopen doen jullie allemaal.

Ze hebben ons lang genoeg het vel over de ooren getrokken, zei vader, die me dien avond bijzonder spraakzaam scheen.

De geestelijken, Jozef?

Daar heb ik het niet over, vrouw.

Ik geloof dan ook niet dat jij je over hen te beklagen hebt.

Ze hebben het anders lang genoeg rustig aan zitten zien dat de bergman zijn deel niet krijgt.

Ik denk dat ze alles gedaan hebben wat ze konden.

De bergman is met een aalmoes langer niet gebaat; laat er zich den mond niet meer mee stoppen.

Ja, het wordt dringend tijd dat de wereld er voor den bergman een beetje anders uit gaat zien.

Bemoei jij je dan ook verder maar niet meer met mijn zaken.

Sinds wanneer zijn jouw zaken de mijne niet meer, Jozef?

Daar zijn dingen waar een vrouwmensch nu eenmaal geen verstand van heeft, vrouw!

Doch daar zijn er ook waar een vrouw meer gevoel voor heeft dan een man.... de goede naam van haar man en kinderen bijvoorbeeld! Men kan den menschen den mond toch niet snoeren! en wat heb ik per slot met de menschen te maken?

De kinderen hebben ermee te maken, man!

[pagina 67]
[p. 67]

Heel de Berg hier kan me gestolen worden!

Ze zeggen dat je een halve heiden bent.

Dat zeiden ze ook toen je met me trouwde; waarom heb jij je toen niet beter bedacht?

Maar er is nóg erger, Jozef, waar ze de kinderen mee lastig vallen! Goed, bewaar dat dan maar tot morgen; ik ga naar bed.

Neen, je gaat niet naar bed; één oogenblik nog blijf je bij me, uit liefde voor onze kinderen....

Het begint me anders aardig de keel uit te hangen!

Ik weet dat ik je verveel; dat kan ik ook nog dragen, maar dat andere niet; dat je afschuwelijk belasterd wordt en de kinderen het op school moeten bezuren.

Dat ze zich verdedigen; ze kunnen niet vroeg genoeg leeren door een wereld te komen waar alleen met stompen iets te bereiken valt. Hadden ze weer bulten op den kop?

Dat weet ik niet, maar hun zielen zijn gewond.

Dat zal ook wel weer heelen.

Ik hoop het; maar morgen komen ze misschien nog erger thuis.

Waar heb je het over, in 's hemelsnaam?

Ik ben bang dat je je naam te grabbel gooit, Jozef!

En zoo even zei je dat ik belasterd word?

Je geeft er aanleiding toe.

Natuurlijk, er is geen koe bont of er is een vlekje aan.

Spot er niet mee, man; is het niet ver genoeg gekomen dat je al in één adem genoemd wordt met der Goore Joep en der Otten Henie? Het wordt me niet den dag duidelijker dat ik in Nieuwenhagen had moeten blijven!

Je laat geen enkele gelegenheid voorbijgaan om me te kwetsen; ik zal je niet vragen of ik dat aan je verdiend heb; maar met de moeder te kwetsen, kwets je tevens de kinderen en die stumperds hebben het in geen geval verdiend. Geef jij je daar wel rekenschap van? Ik heb me al zooveel rekenschap te geven dat de kop er me van omdraait.

Ook hiervan dat je ervan verdacht wordt....?

Van bij die geschiedenis in het Rolduker veld betrokken te zijn, wil je zeggen?

De kinderen kregen het op school verweten en ik sidder....

En als het eens waar was, wat dan?

Dan was het beter dat de aarde zich op dit oogenblik opende en mij en de kinderen verslond!

Troost je, het is niet waar!

[pagina 68]
[p. 68]

Maar waarom kwel je me dan zoo?

Ben ik zelf nog niet meer gekweld, vrouw?

Maar mag je dat dan op anderen verhalen?

Och vrouw, het was misschien beter dat de grond....

En daarmee ging vader naar bed en bleef moeder nog lang zitten snikken onder de lamp.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken