Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn moeder Elisabeth (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn moeder Elisabeth
Afbeelding van Mijn moeder ElisabethToon afbeelding van titelpagina van Mijn moeder Elisabeth

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

Scans (12.94 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn moeder Elisabeth

(1947)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 241]
[p. 241]

XXV

De laatste brief dien wij - dat wil zeggen: mijn zuster Annebil, de weduwe Jozef Prickaerts - uitgerekend daags voor den inval der Duitschers op 9 Mei 1940, van onzen broeder Hannessoë uit de missie der Koppensnellers ontvangen hebben, berichtte dat hij, gesloopt door jarenlangen missie-arbeid onder een afmattend klimaat, aan het einde van zijn krachten was en dat dit wel het laatste teeken van leven zou zijn dat wij van hem in dit ondermaansche hadden te verwachten.

Daarmee nam hij afscheid op aarde van zijn familie; en die Annebil had de attentie mij dit bericht door een van haar kinderen te laten aanreiken.

Met een eerbiedig woord herdacht hij onze ouders en na ook vaarwel gezegd te hebben aan al zijn vrienden en kennissen, vooral van Klein Nulland, waarop hij nimmer tevergeefs een beroep gedaan had voor zijn missie, bracht hij dank aan God en de H. Maagd voor de zoowel zoete als bittere ontfermingen, die hem van Boven ten deel waren gevallen in een roeping en een levenstaak waarin hij een van de gelukkigste menschen van de wereld was geweest. Van zijn bisschop, die intusschen door de Jappen schijnt doodgeschoten te zijn, vernamen wij nog via het Roode Kruis, dat onze broeder Hannessoë het offer van zijn leven had gebracht.

Ik voltooi dit boek onder bizonder-eigenaardige omstandigheden; de evacuatie van Kerkrade is in vollen gang.

Na een regen van granaten, waaraan wij, na een paar maal van uit de lucht met bommen bestookt te zijn geworden, dagen lang ten prooi zijn geweest, hebben de opdringende Amerikanen het

[pagina 242]
[p. 242]

vuren gestaakt en in een eindeloozen sleep van menschen, dieren en wagens trekken de bewoners, het allernoodigste met zich voerend, heuvel op heuvel af door de stellingen westwaarts het zoogenaamde bevrijde gebied in.

Hoeveel slachtoffers er intusschen onder de ballingen nog zullen vallen, mag God weten; daar zij in den rug bestookt worden door de Duitschers op wier geregelde salvo's ik de verte, door nu eens doffe, dan weer rammelende inslagen, hoor antwoorden!

Hier en daar staan nog huizen rond mij te branden en puinhoopen roken overal; intusschen worden gebouwen en kelders door de Duitschers ijverig doorzocht en geplunderd en als beeld van de zatvreterij, die de meesten dier helden kenmerkt, zie ik vanuit mijn keldergat op zijn dooie gemak een mof een pot aardbeienjam staan leeglepelen met zijn vingers.

Ik heb er de voorkeur aan gegeven te blijven waar ik was en uit zelfbehoud mijn tenten opgeslagen in den kelder van dit leegstaand huis. Van de verplichte evacuatie en de terreur van handgranaten en machinegeweren, waaronder het gros der bevolking de wildernis is ingedreven, heb ik me evenmin iets aangetrokken als die vreemde poes daar, die me gezelschap is komen houden, en, rond in mijn pet gedraaid, van zaligheid ligt te spinnen.

Als alleenstaand man en niet om een paar dagen leven minder of meer malende, heb ik het voorrecht mij die luxe te kunnen permitteeren.

Zeer zeker zal ik het hier nog warm genoeg krijgen als de Amerikanen weer los beginnen te branden; wat kunnen die kerels blaffen! De avond begint te dalen; het regent en het is op dit oogenblik zoo stil dat je den regen alleen hoort vallen.

Nu en dan passeeren een paar laarzen; wat er nog boven zit laat me koud! De jam-boer heeft zijn zetel naar elders verplaatst en op het eind der straat staan, met afgeschermde lichtjes tegen hun buik, een paar soldaten onder een winkelpui te schuilen. Dat is alles!

Ook ik heb mijn keldergat afgeschermd en liggend op mijn stroozak schrijf ik bij een eindje kaars.

Af en toe krijgt de aarde een schok en rinkelen de leege inmaakglazen op hun rekken.

Die voelen zich veilig, denk ik zoo.

Eergisteren ben ik, tusschen twee vuren door, nog even op Klein Nulland geweest; het nest was totaal verlaten en ook mijn ouderlijk huis.

[pagina 243]
[p. 243]

Een granaat had er het dak half afgerukt en het was van binnen ontzet.

Het huis van die Dovermans Liebeth deugde toch al lang voor haar kinderen niet meer; ze hebben het allen een beetje hooger op gezocht en blijkbaar ook gevonden. God zegene hen! Bij het kapelletje aan de Jonkerbergstraat heb ik een Vaderons voor hen gebeden. Die Annebil zit met haar jongens in den winkel op de Hoogstraat en der Klaus heeft, met zijn tantefair van een Lies, een nieuw eigen huis op Bleyerheide; een eerzaam burger in bonis, die zijn kinderen voor zich laat werken, een onafgebroken rij van Duitsche pijpen rookt en zich keer op keer candidaat laat stellen voor den gemeenteraad. Een echte Doverman, zeggen de menschen van hooren zeggen elkaar na; de eenige die er eigenlijk nog van over is. Wat zullen ze van hun hebben en houden nog vinden als ze terugkomen? Ik ben echter de minste om er me zorgen over te maken; het zou immers niet eens op prijs worden gesteld, als ik ze werkelijk had.

Mijn vader zaliger heeft gelijk gehad; ik ben degene dien hij altijd voorspeld heeft; en mèt vader hebben al mijn verwanten gelijk gekregen!

Maar welk een geschikter middel om er een slecht gebruik van te maken bestaat er voor sommige menschen dan dit eeuwig gelijk. Voor onzen jongste vanzelfsprekend niet, die een geducht geschiedvorscher geworden is en die nu al sinds jaar en dag zoowel de gewijde als profane wetenschappen doceert aan een klein Seminarie. Maar goed! Ik lig bij een stompje kaars en leg de laatste hand aan dit boek.

Mijne moeder zal in ieder geval tevreden over me zijn! Vanuit een hooger licht!

Ik ben degene van haar kinderen die haar het meeste verdriet heb gedaan; maar die er dan ook het minst verantwoordelijk voor is. Of bedrieg ik me nog?

Neen, het is mijn schuld alleen niet dat ik een zwerver door alle windstreken geworden ben en een eenzame op deze aarde; doch het is alleen en uitsluitend haar moederhart dat mij naar mijn uitgangspunt heeft herleid!

Echter alleen maar om haar de oogen te sluiten. Een granaat had haar graf omgewoeld en het eenvoudige kruis, met enkel haar naam, doen kantelen en dezer dagen heb ik het onder het bulderen der kanonnen met behulp van den pastoor van de Holz weer op zijn plaats gezet.

[pagina 244]
[p. 244]

Toen wij ermee klaar waren, vond pastoor Honée het vreemd genoeg, dat wij, terwijl de granaatscherven ons om de voren vlogen, ons om een graf bekommerden alsof het leven van geenerlei waarde meer was.

Ik leg de pen neer en probeer wat vooruit te slapen op de dingen die komen gaan; ondanks het aanhoudend schokken dat de aarde doet....

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Toen ik vanmorgen merkte dat er nog meer menschen waren, die aan het evacuatiegebod geen gehoor hadden gegeven, heb ik me de straat op gewaagd. Wel grepen een paar posteerende Duitschers me al gauw bij den kraag; maar met de dreiging van een automatisch pistool op de borst was ik van de kerels af. Het was immers toch een verloren zaak waar ze voor vochten!

Op de Kloosterraderstraat ontmoette ik den pastoor van de Holz, die me zei dat de koeien der zusters zoo onmenschelijk te loeien stonden en noodzakelijk gemolken moesten worden. Daar was goede raad duur. Ik trok wat met de schouders en zei dat ik niet melken kon.

Ik ook niet, zei de pastoor; maar in tijd van nood moet je alles kunnen!

En samen hebben wij dan de koeien van de zusters gemolken. We hebben er heel wat tijd mee zoek gebracht, maar ik kan niet zeggen wie ons het meest dankbaar waren: de koeien die de melk kwijt waren of de hier en daar verscholen zittende moeders met kinderen, die er pap van brouwden.

Onder het melken reeds hadden we ons nu en dan moeten duiken, voor een trommelvuur, zooals ik er nog geen beleefd had, en ook nooit meer te beleven hoop. En ook nu nog waait het geducht! Overal vuur, rook en stof; inslagen en instortingen wat de klok, slaat.

Ik geloof dat wij het vandaag gaan beleven, want de Amerikanen houden geen seconde den adem in. Maar ik vraag me af of ik het, nog beleven zal; zoo helsch gaat het rond me te keer!

Bij donder en bliksem heeft mijn moeder mij geleerd een kruisje te maken.

Vandaag alleen heb ik er meer gemaakt dan mijn heele leven lang; mijn hand staat niet stil.

Maar grooter onweer denk ik dan ook dat er nooit gewoed heeft! Den vorigen nacht moeten de tanks der Amerikanen reeds den voet van den heuvel bereikt hebben; verspieders hadden ze als

[pagina 245]
[p. 245]

voorwereldsche monsters door het kreupelhout naar voren hooren snuiven.

Maar de Duitschers geven dit vlak op hun grens liggende bolwerk zoo maar niet prijs.

Intusschen regent het verwoestingen en ligt de Domaniale daar als een beeld van verlatenheid; en totaal verzopen in water.

Zij was mij nimmer welgezind, de Mijn; dat weten wij onderhand. Maar op dit kritieke moment, dat een oude wereld in elkaar staat te storten en onder donder en bliksem een nieuwe geboren wordt, heb ik een verbond met haar gesloten vanuit dezen kelder. En tenslotte moet ik eerlijk zijn!

Want uit hare hand heeft het geslacht, waaruit ik gesproten ben, in een lange, lange reeks van jaren zijn brood gegeten en staat mede de arbeid mijner verwanten monumentaal gedrukt in dit moderne grootbedrijf, waarop duizenden en duizenden op hun beurt weer teren!

Doch liggende op mijn stroozak en op deze scherpe scheidingslijn tusschen dood en leven, staat het hoofd er me niet naar om me nog verder in het verleden te verdiepen!

De dood staat voor de deur en klopt!

Maar welk een duivelsch kloppen is dit!

Onder welk noodlottig gesternte leven we?

Ik heb mijn kinderen graag, maar wou dat ze nooit geboren waren, heb ik vanmorgen een man hooren zeggen.

De mijne zijn nooit geboren!

De kinderen waarover de man sprak waren ook die van het Tsoembrecher Fientsje. Maar komaan!

Intusschen verdrinkt wéér een dag in duisternis en regen.

En buiten in het noodweer wordt gezongen.

Luister!

Het zingen komt nader; het komt lui en dronken de straat af. Daar is het:

 
Es geht alles vorüber, es geht alles vorbei,
 
Auch Adolf Hitler und seine Partei!

Twee machtige laarzen passeeren mijn kelder tusschen twee paar vrouwenvoeten.

Een dronken majoor tusschen twee Helferinnen.

Ze houden in bij den jongen luitenant, die bier schuin tegenover reeds heel den middag op post staat bij een mitrailleurnest, dat de straat beheerscht.

[pagina 246]
[p. 246]

Een flesch valt voor den majoor in stukken op de keien.

Hij vloekt, de Helferinnen gillen.

Komm mit, Heinz; sommeert de majoor den luitenant.

Ich bleib' am Feind!

Komm mit, ich commandiere....

Entschuldigen Sie!

Zum dritten Mal, huilt de majoor met een verwensching.

Ich bleib' am Feind!

So geh' zum Teufel!

Een schot valt en een paar soldaten sleepen den dooden luitenant van de straat op den stoep. Daar ligt hij....

Het is inderdaad een vreemde wereld die voorbijgaat!

Hoe zal de andere er uit zien, de nieuwe....?

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Terwijl vanmorgen van alle kanten de Amerikaansche tanks het dorp kwamen binnenrollen, heb ik, onder het zingen van het Wilhelmus, den pastoor van de Holz de eerste vlag op de kerk helpen hijschen.

En hiermee meen ik aan de opdracht, waartoe de titel van dit boek me verplichtte, voldaan te hebben en gaat het leven weer verder.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken