Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voorjaar (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Voorjaar
Afbeelding van VoorjaarToon afbeelding van titelpagina van Voorjaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.31 MB)

Scans (2.30 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voorjaar

(1922)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 73]
[p. 73]

Liederen na zonsondergang.

I

 
In den stillen nacht, in den eindeloozen
 
Nacht, met zijn vreemde diepe geruisch....
 
Zag ik uw rozen, zag ik uw rozen,
 
Zag ik uw mooie, blanke huis.
 
 
 
En langs uw venstertje, ster-bevrozen,
 
Straalde de maan door den nacht voorbij -
 
Onder uw venster zag ik uw rozen
 
En in uw venster zag ik mij. -
 
 
 
Zag ik uw schaduw bij tusschenpoozen
 
Langzaam weer komen en langzaam weer gaan...
 
Zag ik den schaduw misschien van uw rozen....
 
Zag ik me-zelf ook beteuterd aan? -
 
 
 
Zocht ik uw licht in het lichtelooze,
 
Zocht ik het één en het andre daarbij...
 
Zocht ik uw venster, of zocht ik uw rozen...
 
Zocht ik Maria of zocht ik mij? -
[pagina 74]
[p. 74]
 
Stond ik te lachen of stond ik te blozen...
 
Deed ik nog meer dan dit allebei....
 
Lachten de sterren, lachten de rozen...
 
Lachten de winden, de boomen met mij....?
 
 
 
In den stillen nacht, in den eindeloozen
 
Nacht, met zijn diepe, blauwe verschiet...
 
Zag ik uw huis en zag ik uw rozen
 
Vond ik me-zelf maar Maria niet....
[pagina 75]
[p. 75]

II

 
Ik kom met den avond en met rozen,
 
Met mijn groote oogen vol zonneschijn,
 
Ik kom met mijn licht door het lichtelooze
 
Ik wil bij U zijn!
 
 
 
Ik kom met mijn liefde in gekeurde kleuren,
 
Met mijn kleine, mijn teedere hand,
 
Om Uw hoofd in den lichtschijn te beuren
 
Die aan mijn wangen brandt.
 
 
 
Uw voet zag ik rood en uw kleed gehavend
 
En uw mond dor-branden naar lafenis,
 
Maar een veilig thuis is de hooge avond
 
Die warm van sterren is.
 
 
 
Dit uur van de uren die gaan en komen
 
Is als een eiland van licht en droom,
 
Is blank als de bloeiende lente-boomen,
 
Het maakt dit duister vroom.
 
 
 
Ik zag U stijgen naar hooge duinen,
 
Ik zag U dalen naar diepe zee,
 
Mijn hart stond stil op uw steile kruinen,
 
Mijn oogen daalden mee.....
[pagina 76]
[p. 76]
 
Kwaamt gij niet... gij niet... tot mij, kind,
 
Ik kwam met den avond tot u,
 
Met mijn sluier als geurige mei-wind
 
Ben ik gekomen nu....
 
 
 
Ik ben niet blijde, ik ben niet booze
 
Ik heb geen lust en ik heb geen pijn:
 
Ik kom met den avond en met rozen
 
Ik wil bij U zijn.
[pagina 77]
[p. 77]

III

 
Onder gouden loof en roomwitte twijgen,
 
In witter kleed van doorzichtig zwijgen...
 
Zooals ik U zag in dat eenig even
 
Met uw groote oogen vol eeuwig leven...
 
Zoudt gij zóó nog zijn?
 
 
 
Zoudt gij zoo nog zijn, wondre, milde
 
In sterren-regen, onder verstilde,
 
Roomwitte twijgen van lente-boomen?
 
Zoudt gij nog schooner dan alle droomen....
 
Zoudt gij zoo nog zijn?
 
 
 
Op druppende rozen viel uw licht schoon
 
Als een gouden juweelen licht-kroon
 
Toen de hooge hemelen, een verbazen,
 
Met groot-open oogen langs de aarde lazen...
 
Zoudt gij zóó nog zijn?
 
 
 
Was het gras nat van Uw zonne-regen en zwegen
 
De vogelen, wijl zij goudene oogen kregen....?
 
Ik weet van U wat de nacht bracht voor luister
 
Ik weet van U wat de nacht nam voor duister....
 
Zoudt ge zoo nog zijn?
[pagina 78]
[p. 78]
 
Zag ik U mooier... mooier dan wie ook
 
Door het witte licht van mijn witte wierook
 
In den schaûw uwer wimpers, die waren
 
Druppend van nacht-dauw als koren-aren...
 
Zoudt ge zóó nog zijn...
 
 
 
Zooals ik U zag in dat eenig even
 
Met uw groote oogen van eeuwig leven....?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken