Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Artapappa's (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Artapappa's
Afbeelding van De Artapappa'sToon afbeelding van titelpagina van De Artapappa's

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.76 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Illustrator

O. Geerling



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Artapappa's

(1920)–J.B. Schuil–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 201]
[p. 201]

Achttiende hoofdstuk.

De familie Noordaa zou een groote danspartij geven! De Lijn kwam op een middag opgewonden met dat bericht thuis. Rud had het hem 's morgens op school verteld. De heer en mevrouw Noordaa waren namelijk vijf en twintig jaar getrouwd en Rud had mogen kiezen tusschen een groote jongensfuif op Roptazijl, een uitspanning buiten Vliedrecht, of een danspartij met meisjes. Rud was in die dagen smoorlijk verliefd op Geertje Rikkers, een meisje, dat pas in de stad was komen wonen, en hij had dus de dansfuif gekozen.

In den huize Van Bommel was de stemming verdeeld. De Lijn vond het prachtig, Pukkie was het onverschillig en Spekkie zat met een gezicht als een oorworm, toen hij van het plan hoorde.

‘Jakkie nog toe! zoo'n springpartij!’ riep hij verontwaardigd. ‘Wat 'n misselijke, flauwe boel! Hoe komt Rud daar nou bij?’

- Spekkie had nergens meer het land aan dan aan dat rondhuppelen met meisjes. Hij kon er totaal niets van en was altijd erg verlegen en onhandig, als hij tegenover de schoone sekse stond. Hoe het in 's hemelsnaam mogelijk was, dat 'n jongen daar pleizier in had, kon Spekkie zich maar niet begrijpen.

[pagina 202]
[p. 202]

‘Ik weet nooit, wat ik tegen die schapen zeggen moet!’ zuchtte Spekkie. ‘En ze moeten van mij ook niks hebben!’

Spekkie was van plan stilletjes te bedanken. Hij begon al te transpireeren bij de gedachte alleen, dat hij - met witte handschoenen aan! - met 'n meisje aan zijn arm moest rondwandelen. Het was op zoo'n avond altijd, alsof zijn tong verlamd was. En dan nog dat ellendige gehuppel! Hij danste als 'n beer op sokken! Dat wist immers iedereen. Nee, Spekkie ging er niet naar toe. De Lijn was nu eenmaal verliefd! Voor hem was het dus heel wat anders! De Lijn vond het natuurlijk lollig! En Pukkie? Nou ja, die was nooit verlegen! Die was met meisjes net zoo gewoon als met jongens!

In zijn hart beneed Spekkie zijn vriend om die gemakkelijkheid van bewegen, al zou hij het ook nooit bekennen. Want als Spekkie over meisjes sprak, dan noemde hij ze nooit anders dan schapen, kippen of nuffen. Nee, Spekkie was vast besloten: hij bleef stiekempies thuis dien avond! Hij moest niets van zoo'n kippenfuif hebben! Hij ging er niet heen!

Maar toen de Lijn hem vertelde, dat je den heelen avond taartjes en ijs kon eten, zooveel als je wou, en dat er een groote tombola zonder nieten kwam, verkeerde Spekkie weer in tweestrijd. Spekkie was een lekkerbek. Hij wist, dat je nergens op 'n fuif zooveel taartjes kreeg als bij de familie Noordaa! Den laatsten keer had hij er zoo veel van gegeten, dat hij er vier en twintig uur ziek van geweest was. En dan vanille-ijs en vruchten-ijs! Daar zou je bijna 'n ongeluk voor doen! Het was toch ook niet noodig, dat hij alle dansen meedeed! Misschien werden er wel meer jongens dan meisjes gevraagd, dan hoefde hij heelemaal niet mee te springen! Geen enkele van die nuffen was er op gesteld om met

[pagina 203]
[p. 203]

hem rond te hossen! Dan kon hij mevrouw mooi helpen met het taartjes ronddeelen en het ijs! Verdorie, ja, dat was 'n idee! Het water liep hem al langs den mond bij de gedachte alleen! Spekkie zou toch maar stilletjes gaan, maar dansen... nee, daar deed ie niet aan!

Toen Paul hoorde, dat hij op een groote fuif met meisjes gevraagd zou worden, en de Lijn hem met 'n por in zijn maag vertelde, dat Bep en Miep ook kwamen, schitterden zijn oogen van pleizier.

‘Wallah, goddelijk, zeg, fijn! Met ons meisje, Lijn! Die mevrouw ma deksel op haar neus, zeg!’ en zoodra hij vernam, dat er wel tachtig jongens en meisjes geinviteerd zouden worden, riep hij enthousiast:

‘Oeloe, tachtig! Wij schop herrie, zeg!’

‘Maar je moet de heele avond dansen, Paul!’ zei Pukkie.

Paul keek opeens hevig verschrikt.

‘Oeloepoe, dansen? Ik niet kan dansen!’ riep hij ontsteld.

‘Da's niks! Wij zullen het je wel leeren!’ bood de Lijn erg gedienstig aan.

‘Ja, man, en het wordt erg deftig! Met balboekjes en al!’ lachte Pukkie.

Paul was geheel en al verslagen.

‘Watte datte? Balboek?’

Pukkie en de Lijn legden hem de geheimen van de balboekjes uit.

‘Wat opschepperij met die balboek! Waarom al die flauwe smoes?’ vroeg Paul verontwaardigd.

‘Dacht je, dat het zoo makkelijk ging?’ lachte Puk. ‘Je moet eerst 'n buiging maken, man, en dan moet je zeggen: Heb je nog 'n dans voor mij? Dan zegt het meisje: ja! en dan vraag jij weer, of je haar balboekje mag zien. Dan geeft ze jou het boekje en...’

[pagina 204]
[p. 204]

‘Oeloe, ik vergeet, ik vergeet!’ riep Paul in wanhoop uit. ‘Dat ik nooit onthou!’

Maar plotseling verhelderde zijn gezicht. ‘Ik niet noodig, zeg! Voor mijn part al die andere meisjes stik! Ik dans alleen met Bep de heele avond, zeg!’

Doch toen de jongens hem uitlegden, dat dit niet ging en hij alle meisjes moest afdansen, had hij op eens veel minder zin aan de fuif.

‘Ik lak aan al die anderen!’ zuchtte hij.

‘Ja, Paul, je zal er toch aan moeten gelooven, jong!’ plaagde Pukkie.

Den volgenden dag kwam de uitnoodiging; alle vijf vrinden werden door de familie Noordaa geïnviteerd.

Pukkie merkte dadelijk, dat Bloemhof van het feest heel weinig hebben moest. De kafferjongen schudde zijn hoofd en zei:

‘Dat niks voor mij, Puk! Wat moet ik bij al die meisjes? Ik dan verlegen, jij weet wel!’

Pukkie begreep, dat het voor zijn vriend een straf zou zijn daar heen te gaan.

‘Wel nou, Bloemhof, dan ga je niet!’ antwoordde Puk op dien vaderlijken, beschermenden toon, waarop hij altijd met hem sprak, als Bloemhof bij hem kwam om hulp en steun. ‘Jij hoef er niet naar toe, kerel. Ik zal het wel aan mevrouw Noordaa zeggen!’

‘Wil jij dat, Puk?’ vroeg Bloemhof en hij keek hem dankbaar aan, omdat zijn vriend hem uit deze moeilijkheid wou helpen.

‘Natuurlijk, zeg! Mevrouw zal 't best begrijpen. Da's zoo'n aardig mensch!’

Mevrouw Noordaa begreep het onmiddellijk.

‘Ik heb hem alleen maar gevraagd, omdat hij het misschien niet aardig zou hebben gevonden, als wij hèm alleen hadden overgeslagen. Zeg hem maar, dat

[pagina 205]
[p. 205]

wij hem z'n portie taartjes en vanille-ijs thuis zullen sturen, hoor!’ zei ze goedig.

Toen Pukkie met die boodschap bij Bloemhof kwam, zei de kafferjongen:

‘Ik zal bewaar voor jou, Puk, die taartjes en die ijs!’

‘Ben je gek, kerel! Ik krijg meer dan genoeg!’ merkte Puk op.

‘Geeft niks! Dan bewaar voor volgenden dag!’

Pukkie had mooi praten; hij wist nu al bij voorbaat, dat Bloemhof aan geen taartje zou raken, voordat hij er bij was.

Voor Paul kwamen nu zware, inspannende dagen. Elken middag had hij dansles van Pukkie en den Lijn, en omdat Spekkie ook geen held in de springerij was, oefende de dikke Gijs heel dikwijls met Paul mee. Pukkie en de Lijn fungeerden dan als ‘dame’ en Paul en Spekkie dansten als ‘heer’.

Het kostte heel wat moeite om Paul de grondbeginselen van de edele danskunst te leeren. In dien tijd waren de dansen vrij wat eenvoudiger dan tegenwoordig, maar Paul vond een Duitsche polka en een mazurka al zoo moeilijk, dat bij het einde van iedere les de zweetdroppels hem op het voorhoofd parelden. Hij sprong bij de polka met iederen eersten pas wel een meter hoog de lucht in en Pukkie beweerde, dat hij met z'n meisje - als zij 'n beetje licht was - nog tegen het plafond aan zou bonzen.

‘Wallah, heksetoer ook, zeg, die rare polka!’ zuchtte Paul dan teleurgesteld. Mopske hielp hen soms door er piano bij te spelen, maar dan ging het bij Spekkie en Paul eerst recht in de war.

‘In de maat, jongens, in de maat!’ riep Mopske telkens. ‘Een... twee, drie. - Een... twee, drie - één... twee, drie!’

[pagina 206]
[p. 206]

‘Oeloe, ik snap niet muziek! Ik weet niet wat is maat!’ riep Paul.

‘Hoor dan! 1... 2, 3! 1... 2, 3! 1... 2, 3!’ zong Mopske.

‘Ja, als jij zing 1, 2, 3, ik hoor 1, 2, 3, maar die piano niet zing 1, 2, 3!’ zuchtte Paul wanhopig. ‘Ik nooit leer die lamme maat!’ maar onvermoeid oefende hij door, al maar schreeuwend volgens de allernieuwste methode van den Lijn: hup, 2, 3! hup, 2, 3! hup, 2, 3! En bij elke hup! sprong hij met zoo'n plof op den grond, dat de kalk van het plafond der eetkamer er door naar beneden kwam.

De eenige dans, dien Paul ‘lollig’ vond, was de galop. Daar kon je tenminste bij springen en hossen. Maar hij nam bij den galop zulke allervervaarlijkste sprongen, dat de Lijn overtuigd was, dat geen enkel meisje hem zou kunnen bijhouden. Toen de Lijn hem had verteld van een vroegere fuif met meisjes, waarbij zij hadden pand verbeurd en zij de verschillende dames uit den put hadden mogen halen, begreep hij heelemaal niet meer, waarom er nog gedanst werd, als er toch zulke fijne spelletjes in Holland bestonden.

‘Wallah, waarom wij dan die flauwe smoes van polka en wals, zeg? Veel lolliger die put! Oeloe!’... en hij begon hard te lachen, ‘wij speel die avond put, zeg, en Bep vijftig Meter diep! Jij hoef niks nie leer mij! Ik kan wel alleen en zonder muziek! Vijftig Meter... Wallah!’... en hij stak zijn dikke lippen naar voren en liet een bekend smakkend geluid hooren om aan te toonen, hoe hij zich dat Hollandsche gezelschapsspelletje voorstelde. Maar Pukkie en de Lijn hadden - toen zij dit zagen - een flauw vermoeden, dat Paul Bep nooit uit een put zou halen, zelfs niet al was die put maar een halve Meter diep.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken