Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Artapappa's (ca. 1930-1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Artapappa's
Afbeelding van De Artapappa'sToon afbeelding van titelpagina van De Artapappa's

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.17 MB)

Scans (69.72 MB)

ebook (4.10 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Illustrator

H.M. Krabbé



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Artapappa's

(ca. 1930-1940)–J.B. Schuil–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 138]
[p. 138]

Vijftiende hoofdstuk.

Midden op het Reeverplein brandden de teertonnen. Hoog laaiden de vlammen op tegen de donkere lucht. Om het vuur danste en hoste het volk van Vliedrecht en zongen de jongens:

Oranje boven! Oranje boven!
Leve Willem III.

De vonken-spuitende voetzoekers zwermden over de hoofden heen en spatten knallend uit elkaar. Het heele Reeverplein lag in één hellen gelen gloed.

Dat was voor de jongens het groote, het heerlijke, het langverwachte feest! Het was, of alles plotseling anders voor hen werd, of Vliedrecht Vliedrecht niet meer was!

Geheel buiten adem kwamen zij op het Reeverplein en achter elkander drongen zij door de dichte menschenmassa heen om maar zoo dicht mogelijk bij de brandende teertonnen te komen.

‘Is er politie bij?’ informeerde Harry, die achteraan liep.

‘Is er politie?’ vroegen de anderen.

De lange Lijn liep voorop. Naast het vuur ontdekte hij een enkelen, eenzamen, kleinen agent.

‘De Kakkerlak!’ zei hij.

De jongens kenden hem allen. Het volk had hem dien naam gegeven, omdat hij bij opstootjes altijd als een kakkerlak heen en weer sprong. Nu stond de Kakkerlak stil en berustend bij de brandende tonnen, omdat hij wel begreep op zijn eentje niets tegen deze schreeuwende en joelende menigte te kunnen uitrichten.

Oranje Boven! Oranje Boven!
Leve Willem III.
[pagina 139]
[p. 139]

zong het volk en danste hossend en gillend om de knetterende vlammenzee heen.

‘Vind je 't niet fijn, Bloemhof?’ vroeg Pukkie. Bloemhof knikte zwijgend, maar hij keek tegelijk met zijn groote, donkere oogen hulpbehoevend naar zijn vrind, alsof hij zeggen wilde: ‘Laat mij niet alleen! Ik voel mij hier bij al die schreeuwende menschen zoo vreemd!’ Pukkie begreep, wat er in den kafferjongen omging.

‘Blijf maar dicht bij me!’ zei hij beschermend. Bloemhof knikte zijn vrind weer toe en Pukkie zag in zijn oogen denzelfden dankbaren blik, waarmee zijn zwarte vrind hem altijd aankeek, wanneer hij zich alleen en hulpeloos tusschen de menschen voelde en Pukkie zijn eenige toeverlaat was.

Paul was één en al opwinding.

‘Oeloe, wat vuur, zeg! Lekker! Reuze! Fijn!’ riep hij enthousiast. ‘Nou voetzoeker, pang! pang!’ en hij wierp den eenen voetzoeker na den andere over de hoofden van de menschen daar voor hem.

Plotseling kwam er een wilde deining in die menschenmassa.

‘De politie! de politie!’ klonk het uit de richting van de Hoogstraat.

‘De politie! de politie! Hiha, hiha, hiha!’ gilde het volk.

Oranje Boven! Oranje Boven!
Leve Willem III.
zongen de jongens.

Van alle kanten kwamen nu de voetzoekers sissend aangezwermd. Luid lachten de mannen en gilden de vrouwen, als de voetzoekers en zevenklappers tusschen de menigte knallend uit elkander spatten.

Het was, of de menschen razend van opwinding werden door het geroep van:

‘De politie! de politie! de politie!’

‘Blijf maar dicht bij me, Bloemhof!’ zei Pukkie weer, toen de golvende en stuwende menschenmassa hen langzaam in de richting van de brandende teertonnen drong.

‘Achteruit! Achteruit! Achteruit!’ klonk het bevelend achter hen.

Pukkie zag de glinsterende knoopen van de politieagenten vlak bij hen, tusschen de dringende menschen in.

[pagina 140]
[p. 140]

Pang!... pang, pang!... Poem! poem! de zevenklappers en voetzoekers knalden, dat het een lieve lust was.

‘Achteruit! Achteruit!’ schreeuwden de agenten nu vlak naast Pukkie.

Pukkie voelde zich als vanzelf gaan; het was, of hij gedragen werd.

‘Waar ben je, Bloemhof?’ schreeuwde hij, bang, dat hij zijn vriend verliezen zou.

‘Hier, Puk!’ klonk het achter hem.

‘Pak me maar bij den arm!’ riep Pukkie. Bloemhof deed het. Samen schoven ze met de menschenmassa mee, nu in de richting van de Hoogstraat.

Ze zagen, hoe de agenten tot het vuur waren genaderd. Met lange haken haalden zij het brandende, knetterende hout uit elkander, sloegen daarna met stokken en ijzeren staven de vlammen neer.

‘Hiha! hiha! hiha!’ schreeuwde het volk en danste en hoste als razend rond.

Toen op eens gilde een schelle jongensstem boven alles uit:

‘Een teerton in de Willemsstraat! Een teerton!’

Het was, of die jongensstem de menigte plotseling electriseerde. Aan alle zijden werd de kreet overgenomen en uit wel honderd monden klonk het juichend:

‘Een teerton in de Willemsstraat! Een teerton in de Willemsstraat! Een teerton in de Willemsstraat!’

Al het volk stroomde plots weg van het Reeverplein, de richting in van de Willemsstraat.

Pukkie zag Paul, Rud, Harry en den Lijn.

‘Ze zeggen dat het er wel vier tonnen bij mekaar zijn!’ hoorde hij Harry roepen.

‘Je kunt de vlammen van hier zien!’ riep de Lijn.

‘Verdorie lui, wat 'n brand! Kijk es!’ schreeuwde Rud en hij holde tegelijk er van door, de Willemsstraat in.

Toen hield Pukkie het niet langer meer uit.

‘Kom mee, Bloemhof, kom mee!’ riep hij, en hij liep - zijn vrind met zich meetrekkend - de anderen achterna.

‘Wacht even, lui, wacht even!’ gilde Puk en een oogenblik later draafden zij met hun zessen met het volk mee, dat juichend en zingend de Willemsstraat introk.

Zij liepen met de allervoorsten mee.

[pagina 141]
[p. 141]

‘Waar branden ze? Waar branden ze?’ vroegen de menschen elkaar.

Niemand wist het met zekerheid te zeggen.

‘Op de Waldemer Pijp!’ riep een jongen.

‘Voor het postkantoor!’ gilde een ander.

‘Niet es! voor den winkel van Jansen!’

Al harder en harder liepen ze; zoo'n hellen gloed hadden zij nog nooit gezien.

Bij de kleine Kerk, waar de Willemsstraat een bocht maakt, zagen zij onverwachts de brandende teertonnen op een honderd meter voor zich.

‘Het is voor 't Postkantoor!’ schreeuwde er één.

‘Allemachies, lui, kijk es, wat 'n vuur!’ riep de Lijn enthousiast.

Maar toen op eens verschenen uit het Wezerstraatje acht agenten van politie en plots stonden die acht mannen daar over de heele breedte van de Willemsstraat als een levende muur.

‘Halt! Niet verder!’ riep een agent.

‘De politie! de politie!’ gilden de voorste jongens en tot aan het Reeverplein werd de kreet overgenomen: ‘de politie! de politie! de politie!’

Van een verder doordringen was geen sprake. Pukkie en Bloemhof stonden vlak voor den Roggemik; wat verder links zag Pukkie de vier anderen tegenover den Pieper en den commissaris van politie in eigen persoon. In groote drommen kwam het volk van het Reeverplein en de Hoogstraat opdagen en alles drong op in één zelfde richting: de brandende teertonnen voor het Postkantoor.

Al dichter en dichter werd de menschenmassa in de Willemsstraat. Er was iets beangstigends in die door de vlammen beschenen woest-deinende menigte, die hossend en joelend trachtte langzaam vooruit te komen. Er heerschte een uitgelaten stemming van jongensachtige baldadigheid bij het volk.

‘Hallo! hallo! hallo!’ schreeuwden de menschen, die achteraan stonden en van het vuur niets anders zagen dan den rossen gloed in de takken der boomen daar voor hen.

- ‘Hallo! hallo! hallo! Hiha! hiha! hiha!’ en in een wilden aanloop trachtten zij de massa, die voor hen stond, in de richting der brandende tonnen te stuwen.

‘Achteruit! Achteruit!’ riepen gebiedend de agenten en

[pagina 142]
[p. 142]

zij drongen hardhandig de jongens en mannen terug, die opgeduwd door de menschen achter hen, tegen de politiedienaren aanbonsden.

- ‘Vooruit daar voor! Vooruit!’ gilden de opgeschoten jongens, die veilig achteraan stonden, en arm in arm hosten zij lawaaiend weer tegen de golvende massa voor hen op.

De voetzoekers en zevenklappers zwermden sissend over de hoofden heen en sprongen knallend en knetterend boven en naast de agenten uiteen.

- ‘Achteruit! Achteruit!’ klonk het weer, en krachtiger dan de eerste maal drongen de politiedienaren het volk terug.

‘Vooruit! Vooruit! Vooruit!’ riepen ze achter.

‘Hallo! hallo! hallo!’ gilden er eenigen sarrend hoven alles uit.

Oranje boven! Oranje boven!’
Leve Willem III.

brulde een hoop jongens in koor.

Een oogenblik was het, alsof de acht agenten het niet konden houden; langzaam werden ze in de richting van de brandende teertonnen gedrongen.

‘Terug! Terug, zeg ik!’ riep de commissaris van politie, heesch van drift.

Pukkie en Bloemhof werden voor en achteruit geduwd. Vóór hen stond de Roggemik, die met zijn zware, groote handen hen bij de borst pakte en tegen den ondoordringbaren menschenmuur aankwakte. Met hun rug stonden zij pal tegen de lichamen van de mannen en vrouwen, die voor en achteruit bewogen, al naar dat zij zelf gedrongen werden.

‘Ik wou, dat wij d'r uit waren!’ riep Pukkie tot zijn kaffervriend.

Bloemhof antwoordde niet; hij had zijn oogen niet van Pukkie afgewend.

‘Houd mij maar goed vast, Bloemhof!’ schreeuwde Puk beschermend.

Met onweerstaanbaren drang schoof de menschenmassa naar voren; het was, of Pukkie en Bloemhof werden opgenomen en tegen den Roggemik werden aangegooid.

[pagina 143]
[p. 143]

‘Achteruit! Achteruit!’ schreeuwde de commissaris met een vervaarlijke stem. Het ging in het woeste gegil geheel verloren.

Hij begreep, dat de toestand gevaarlijk werd.

Nog een oogenblik van aarzeling en het volk zou op straat de baas zijn.

‘Trek sabel!’ beval hij en flitsend vlogen de sabels uit de scheeden.

Een schel gefluit steeg op uit de menigte.

‘Hallo! hallo! hallo!’ gilde het volk, dat achteraan stond.

‘Hiha! hiha! hiha!’ brulde hossend een bende opgeschoten lummels.

Pukkie zag, hoe de Roggemik zijn sabel hoog boven zijn hoofd zwaaide en hij gilde angstig:

‘Bloemhof! Bloemhof!’

Maar op eens hoorde Puk een doordringenden kreet, zoo snerpend en rauw, als hij eenmaal ook had gehoord, toen Bloemhof op den polderjongen was aangevlogen. Wat er verder gebeurde, kon Pukkie later niet precies vertellen; hij zag plots Bloemhof voor zich, hij zag in den hellen gloed het flikkeren van staal en bijna op hetzelfde oogenblik zakte de kafferjongen aan Puk's voeten in elkander. Bloemhof was naar voren gesprongen en had den slag van de sabel voor Pukkie opgevangen.

De Roggemik sprong ontsteld achteruit. Tot het uiterste getergd had hij in zijn blinde woede er op los gehouwen, op de menschenmassa daar voor hem, niet wetend wien en waar hij sloeg. Toen hij dien kafferjongen daar zag neervallen, schrok hij terug van zijn eigen daad.

Een woest gehuil en gegil ging op uit de menigte.

‘Ze slaan d'r op! Ze slaan d'r op!’ klonk het aan alle kanten en in wilden angst stoven de menschen achteruit en vluchtten in de richting van het Reeverplein en de Hoogstraat. Binnen vijf minuten was de geheele Willemsstraat door de politie schoongeveegd.

Bloemhof lag midden op de straat met zijn gezicht op de steenen. Pukkie was bij hem neergeknield en hij riep huilend:

‘Bloemhof! Bloemhof! Wat scheelt er aan? Waar hebben ze je geraakt? Zeg dan toch wat! Bloemhof! Bloemhof!’

[pagina 144]
[p. 144]

Verwezen stond de Roggemik naast de twee jongens, zijn sabel nog in de hand.

Toen kwam de commissaris van politie.

‘Wat is er met dien jongen?’ vroeg hij.

‘'k Weet niet! 'k Heb 'em geraakt, geloof ik!’ stotterde de agent.

‘Wat doen zulke jongens zoo'n avond ook op straat? Dan moeten ze ook maar...’ doch hij zweeg plotseling, toen hij Pukkie zoo wanhopig hoorde huilen.

De commissaris knielde bij Bloemhof neer; hij herkende den kafferjongen. Voorzichtig legde hij Bloemhof's hoofd tegen zijn knie; hij zag, dat bloed langs zijn wang vloeide.

‘'n Houw over z'n hoofd!’ bromde hij binnensmonds.

Bloemhof opende zijn oogen, hij zag even den commissaris aan. Toen dwaalden de groote, donkere oogen rond, als zocht hij iemand.

Pukkie had het gezien.

‘Ik ben hier, Bloemhof! Hoe gaat het er nou mee?’ vroeg hij in een snik.

De kafferjongen antwoordde niet; hij keek even naar Puk, knikte hem nauw merkbaar toe en sloot toen weer zijn oogen.

‘Heb je erge pijn?’ vroeg Pukkie zacht.

Bloemhof keek weer even op en schudde z'n hoofd. Toen greep Pukkie Bloemhof's zwarte hand; hij voelde duidelijk, dat zijn vriend die drukte. Pukkie wist het wel: zijn kaffervriend was geen jongen van groote woorden, maar die enkele handdruk van den ‘Stomme’, zei Pukkie meer dan dat hij iets op dat oogenblik had gezegd. Puk zou dien handdruk nooit weer vergeten.

Ook de Pieper was nu bij hen gekomen.

‘De kafferjongen!’ lichtte de commissaris hem in. ‘Een houw over 't hoofd!’

‘Wil ik hem bij den postdirecteur brengen?’ vroeg de Pieper.

De commissaris knikte. Voorzichtig tilde de Pieper Bloemhof op en droeg hem weg. De commissaris en Pukkie volgden. De Roggemik ging heen om een dokter te halen.

‘We brengen 'n kleinen gewonde!’ zei de commissaris tegen den postdirecteur, die zelf had open gedaan. ‘Een van de kafferjongens van meneer Van Bommel!’

[pagina 145]
[p. 145]

Zij droegen Bloemhof naar boven en legden hem op een bed. Pukkie week geen oogenblik van zijn zij. Daar onder het licht van de gaslamp, zag hij, hoe het bloed langs de zwarte wang en den hals van zijn vriend vloeide. Hij voelde, dat alles om hem ging draaien, hij wilde zich goed houden, beet zich op de lippen. Toen zakte hij langzaam in elkaar met zijn hoofd tegen het bed; Pukkie was flauw gevallen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken