Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Artapappa's (ca. 1930-1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Artapappa's
Afbeelding van De Artapappa'sToon afbeelding van titelpagina van De Artapappa's

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.17 MB)

Scans (69.72 MB)

ebook (4.10 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Illustrator

H.M. Krabbé



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Artapappa's

(ca. 1930-1940)–J.B. Schuil–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 244]
[p. 244]

Zes en twintigste en laatste hoofdstuk.

Het was een stralende zomerdag. Op een stoffigen weg bij Kaapstad liepen twee Hollandsche zee-officieren zwijgend naast elkander. Eindelijk zei een der twee mannen:

‘Hoe lang is dat nou geleden, Puk?’

‘Dat ik dien laatsten brief van hem kreeg? Bijna vijftien jaar!’

‘Toch merkwaardig!’ zei de andere weer. ‘Zoo 'n roerende vriendschap bij een kafferjongen?’

‘Ik heb nooit zoo'n goeien, trouwen vriend meer in mijn leven gehad, Franssen, dat verzeker ik je, en ik zal er ook nooit meer zoo één krijgen!’ was het antwoord. ‘Deze tocht naar zijn graf is 'n soort pelgrimstocht voor me! Als wij niet met de Wilhelmina naar Kaapstad waren gegaan, dan was ik toch op een of anderen dag naar Zuid-Afrika gereisd! Ik had zijn graf toch willen zien!’

De twee mannen liepen zwijgend verder. Pukkie leefde - nu hij hier op weg was naar Bloemhof's graf - weer terug in den tijd, toen hij met Spekkie en den Lijn en de twee Artapappa's bij Taks en Mopske in Vliedrecht woonde. Wat was er veel in dien tijd veranderd! Hij had in zijn leven al heel wat ondervonden, had in die vijftien jaar al veel vrienden verloren en zich, eerst als adelborst en later als zee-officier, heel wat nieuwe vrienden gemaakt, maar in Pukkie's herinnering leefde Bloemhof voort als de beste, trouwste vrind, dien hij in zijn leven had gekend.

‘Wie heeft er voor zijn graf gezorgd?’ vroeg de zee-officier, dien Pukkie met Franssen had aangesproken.

‘Dat hebben wij gezamenlijk gedaan, zijn Hollandsche vrienden! Ik heb het aan de anderen voorgesteld en mijnheer Van Bommel, waar wij destijds in huis woonden, heeft er toen voor gezorgd. Maar het verdere onderhoud heb ik later op mij genomen. Ik wilde niet, dat een ander

[pagina 245]
[p. 245]

dat deed! Het is nog het eenige, wat ik voor den armen kerel kan doen!’ zei Puk met een trilling in zijn stem.

‘Heb jullie nooit meer wat van dien anderen kafferjongen gehoord?’ vroeg Franssen.

‘Van Paul? Nee! Na dien eersten brief heeft ie nooit meer taal of teeken van zich laten hooren. Dat was trouwens net wat voor hem! 't Was zoo'n allemansvriend, weet je? Hij was met iedereen beste maatjes, maar hij zou geen traan gelaten hebben, wanneer je voor z'n voeten was dood gevallen! Hij was wel het tegenovergestelde van Bloemhof. Maar 'n plezier, dat wij met hem gehad hebben, kolossaal!’

‘Zou d'ie nog leven?’ vroeg de ander.

‘Hij leeft nog!’ zei Pukkie opgewekt. ‘Nee, dat moet ik je toch vertellen! Toen ik wist, dat wij met de Wilhelmina naar Afrika gingen, heb ik dadelijk bij onzen consul in Kaapstad geinformeerd, of hij niet kon uitvisschen, wat er van Paul geworden was. En nou heeft ie mij gisteren op het diner bij den gouverneur verteld, dat die Paul klerk is op een kantoor in Pretoria. Ik vraag je, zeg: de zoon van Zijne Majesteit Artapappa klerk op een Hollandsch importkantoor!’

‘Nou ja, het is me Zijne Majesteit wel!’ lachte Franssen.

‘Ik heb drie dagen verlof naar Pretoria gevraagd. Ik wil mijn ouwen vriend toch nog eens terugzien. Ik ben benieuwd, of hij mij nog herkennen zal. Vijftien jaar, het is 'n heele tijd!’

De mannen waren nu het kerkhof genaderd. Pukkie had vooraf den directeur geschreven en deze gaf hem onmiddellijk een geleider mee. Puk liep zwijgend naast den Engelschen beambte.

‘Here it is!’ zei de Engelschman en hij wees Puk een eenvoudigen grafsteen aan.

Pukkie ontblootte zijn hoofd. Hij las:

Hier rust:
BLOEMHOF ARTAPAPPA.
Zijne Hollandsche vrienden.

Pukkie's lippen trilden. Hier stond hij dus bij het graf van zijn kleinen maar tegelijk zijn grootsten vriend. Een traan gleed langs Puk's wang; hij merkte het niet eens.

[pagina 246]
[p. 246]


illustratie
‘Goeie, beste Bloemhof! Wat was je toch een trouwe, brave ziel!’ (Blz. 247.)


[pagina 247]
[p. 247]

Nu was Puk dus bij Bloemhof gekomen, zooals hij dien morgen op de bank in den tuin aan zijn vriend beloofd had, maar niet om hem te halen.

‘Ik zal je alleen laten!’ zei Franssen, die zag, hoe ontroerd Puk was. ‘Ik wacht wel aan den uitgang!’

Pukkie knikte zwijgend.

Heel lang bleef Puk bij het graf van zijn vrind. Hij staarde naar die letters

BLOEMHOF ARTAPAPPA.
en het was of die naam tot hem sprak. Hij zag zijn zwarten vrind uit zijn jeugd weer voor zich, hij hoorde weer in zijn gedachte zijn stem, zooals hij zoo innig goedig zeggen kon: ‘Dag, Puk!’

‘Goeie, beste Bloemhof! Wat was je toch 'n trouwe, brave ziel!’ zei hij plotseling hardop.

Nog eens keek hij naar dien grafsteen. Toen veegde hij vlug zijn oogen af, keerde zich om en liep langzaam naar den uitgang van het kerkhof, waar Franssen hem wachtte.

‘Ik had van 'n broer niet meer kunnen houden dan van hem!’ zei hij alleen maar en zwijgend liep hij met Franssen naar Kaapstad terug. Pukkie had zijn pelgrimstocht naar Bloemhof's graf gemaakt.

 

Den volgenden morgen heel vroeg vertrok Puk met den trein naar Pretoria om den jongsten Artapappa op te zoeken.

Puk informeerde in zijn hotel dadelijk naar de firma Cnoterus, waar Paul in betrekking moest zijn.

Hij liet zich met een rijtuig erheen brengen en toen hij uitstapte, zag hij in de open deur een grooten, zwaren kaffer in een oud, verschoten jasje staan.

Puk keek eens goed: Waarachtig, het was zoo: het was Paul Artapappa!

Paul zag even naar den vreemdeling, die uit het rijtuig stapte. Toen wilde hij naar binnen gaan.

Puk haalde hem vlug in, gaf hem een stevigen klap op den schouder.

‘He, Paul!’ riep Puk.

Paul keerde zich om, zag verwonderd naar den jongen man, die voor hem stond.

‘Ken je mij niet meer, Paul?’

[pagina 248]
[p. 248]

Paul staarde hem met open mond aan.

Doch op eens begon hij te brullen van het lachen en riep:

‘Oeloepoe, jij, Puk! Hoe jij hier, Puk? Wallah, ja, Puk, nou ik zie! Wat mop, zeg! Puk in Pretoria! Oeloe! Oeloe! Oeloe!’

‘Dus je kent mij nog, Paul?’

‘Walla, ja natuurlijk, zeg! Hoe ik vergeet Puk? Nooit van mijn leven, zeg!’

‘Nou, Paul, dan ga je met mij mee, zeg! Dan ben je vandaag mijn gast!’

‘Walla, ik niet kan, zeg! Ik in betrekking!’

Plotseling zette hij een borst op en zei grappig-komiek:

‘Ik nou klerk, zeg, hier op kantoor!’ Maar op eens liet hij er lachend op volgen: ‘Dat toch geen baantje voor één Christenmensch als ik, wat Puk?’

Puk ging naar binnen om met den chef te spreken en vijf minuten later zaten de kaffer en de Hollandsche zee-officier samen in het rijtuig.

‘Nou gaan wij samen nog eens lekker eten, Paul!’ zei Puk.

‘Oeloe, ja, ik altijd nog eet voor vier!’ riep Paul. Hij vond het blijkbaar erg deftig in het rijtuig: hy zei tenminste:

‘Dat is werk voor koningszoon in zoo rijtuig, wat Puk?’

Puk nam Paul mee naar een restaurant en bestelde er twee diners. En toen, daar aan tafel, raakte de tong van Paul los.

‘Wallah, wat lollig van jou, Puk, om mij nog zoek op! Jij mij niet vergeet!’

‘Waarom heb jij nooit meer eens geschreven na dien eenen brief?’ vroeg Puk.

‘Wah, ik kan niet schrijf, zeg!’

‘En je bent klerk!’ lachte Paul.

‘Wah, overschrijf, niks an! Maar brief, heksentoer, zeg!’

Opeens begon hij te lachen.

‘Zeg, Paul, weet jij nog die vers van oceaan, van oceaan, van oceaan? Lollig, hè? Wah, wat ik smoor, zeg! stapel-verliefd! Hoe gaat Bep?’

‘O, zij is al drie jaar getrouwd!’

‘Wah, getrouwd zij? Ik ook!’

‘Ben jij getrouwd, Paul?’

[pagina 249]
[p. 249]

‘En of, zeg! maar niet met blanke! Met kaffervrouw! Heb al vier kinderen, zeg! Mijn jongen nou al op zijn handen en over die kop. Pas zes jaar! Knap zeg, wat, Puk? Wil ik nog es van over die kop?’ vroeg hij en hij stond al klaar om Puk te laten zien, dat hij het nog kon.

‘Nee, nee, zeg, Paul, ik geloof hel wel!’ lachte Puk.

‘Oeloe, zeg, die gulden nooit weerom! Hij altijd nog in mijn buik! Jij moet zeg aan die mijnheer!’ Opeens vroeg hij: ‘Jij niet getrouwd, Puk?’

Puk schudde zijn hoofd.

‘Wah en alle meisjes verliefd in jou. Jij aan elke teen tien meisjes, zeg! Waarom niet, jij? Fijn, zeg, getrouwd! Maar je moet kataplo! kataplo! kataplo! anders jij nooit baas!’ en hij maakte daarbij een veelbeteekenende handbeweging, waaruit Pukkie begreep, dat Paul niet bepaald Hollandsche begrippen van het huwelijk had.

‘Hoe maak Spek, neg?’

‘O best! Hij is candidaat-notaris!’

‘Is dat mooi candidaat?’

‘Ja prachtig!’ lachte Puk.

‘Wallah, die dikke Spek, zeg! Hij altijd leelijk in piepzak, weet jij nog, Puk? Hij nog zoo vet? En de Lijn? Hoe is met Lijn?’

‘Die is luitenant bij de infanterie!’

‘Watte datte infantrie?’

Pukkie legde het hem uit.

‘O zoo, officier! Hoog, zeg! En jij, wat jij nou ben?’

Pukkie vertelde het hem.

‘Oeloepoe, allemaal hooge Pieten, zeg! Hooger dan ik en ikke koningszoon! Maar van den kouwen grond, zeg!’

‘Ben je al lang in Pretoria?’ vroeg Puk.

‘Al acht jaar! Ik lust niet die kaffers. Ik ook te knap voor kaffer, zeg! Ik kan schrijf en tel en vermenigvuldig. Daar geen een weet zes maal zes zes en dertig! Wallah, ik daar dominé, zoo knap zeg! Zij zoo stom, allemaal!’ en hij lachte smakelijk.

‘Hoe maak Taks en Mops?’ vroeg hij even later.

‘O best! Zij wonen altijd nog in Vliedrecht!’

‘Braaf mensch, die Taks en die Mops. Ik houd van hen! En leef die Vreekers nog?’

‘'k Weet niet!’ antwoordde Pukkie.

‘Oeloepoe, jij nog weet van die voetzoekers, poem!

[pagina 250]
[p. 250]

poem! en die klappers, pang, pang! En die inktpoot! Wah, wat ik lach, zeg!’

Toen Paul een oogenblik zweeg, zei Puk:

‘Ik ben op het graf van Bloemhof geweest, Paul!’

Paul keek even ernstig.

‘Hij dood, ja? Jammer, die Bloemhof! Goeie vent! Jij groot vrind samen, wat?’

Even zag hij Pukkie aan, maar toen op eens trok hij Pukkie lachend aan zijn mouw en zei:

‘Oeloe, kijk, zeg, die vent! Wat 'n moei he? Net groene kikker!’ en hij proestte het uit.

- Pukkie glimlachte even; Paul was nog wel precies dezelfde gebleven.

Dien heelen dag gingen zij samen uit. Puk nam hem 's avonds mee naar de komedie en stond één oogenblik honderd pond schande met hem uit, toen Paul midden in een roerende scène hardop uitriep:

‘Wallah, wat vervelend! Flauwe smoes! Laat wij smeer!’

Hij ging met Paul naar buiten en even later namen zij hartelijk afscheid van elkander.

- ‘Wallah, Puk, jij groet allemaal, wat? Spekkie en de Lijn en de Mops en Taks! En jij zeg Bep, ik nou getrouwd, wat? en ik vier kinder en de oudste al over die kop. Dag, Puk! Dag, Puk! Dank wel! Dank wel! Ik fijn gegeten, zeg! Het ga goed! Dag, Puk!’

Pukkie reed terug naar zijn hotel.

Dienzelfden avond schreef bij een langen brief aan Taks en Mopske over zijn bezoek aan het graf van Bloemhof en over zijn ontmoeting met Paulus Artapappa. In een noot schreef Puk:

‘Zeg maar eens aan Bep, dat zij erg verstandig gedaan heeft Paul 'n blauwtje te laten loopen! Ik geloof niet, dat zij samen een gelukkig paar zouden zijn geworden. Ik zie Bep al, als haar man was gekomen met: Kataplo! Kataplo! Kataplo!’

 

Einde.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken