Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen
Afbeelding van Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamenToon afbeelding van titelpagina van Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (65.11 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Illustrators

Titus Leeser

Rein van Looy



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
non-fictie/sport


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen

(1952)–J.B. Schuil–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

Zesde hoofdstuk

Het gaf een hele schrik in het A.F.C.-kamp, toen Tom de volgende morgen op school met het ontstellende bericht kwam, dat hij die middag niet met het derde legen Vitesse zou kunnen meespelen.

In geuren en kleuren had Tom de makkers verteld, wat er tussen de Kachelpijp en hem die vorige avond was gebeurd. Allen waren hevig verontwaardigd over de behandeling, die de Katjangs van de Kachelpijpen hadden ondervonden en Keesje Brummer was zelfs zo woedend, dat hij voorstelde om met de hele klas die avond de Kachelpijpen een serenade met ketelmuziek te brengen.

‘Ja wel,’ zei Tom, die Kees' vriendelijke bedoeling ten zeerste waardeerde, ‘maar daarmee zit ik vanmiddag nog niet op het A.F.C.-veld!’

‘Nee, da's waar!’ zuchtte Kees.

Kees had gruwelijk het land. Hij had zich zo veel voorgesteld van deze match, waarin Eddy Loomans en Tom Reedijk voor het eerst samen op de linkervleugel van het derde zouden spelen en hij had de hele week bij zich thuis al opgesneden, dat het derde met deze nieuwe linker vleugel onverslaanbaar zou zijn, en nu zou Tom niet meespelen, zou Vitesse misschien winnen! Keesje Brummer zat nog meer in de put dan Tom Reedijk zelf.

‘Kun je niet uitknijpen?’ vroeg Eddy.

‘Ja, als ik dat maar kon, dan deed ik het vast!’ antwoordde Tom.

Want Tom meende, dat hij volkomen in zijn recht was, als hij probeerde uit te knijpen. Was hij niet schandelijk behandeld? Wat had hij feitelijk gedaan? Nu ja, hij had gelachen, eerst aan tafel, toen de Kachelpijp in de soep lag en later nog eens, toen de Kachelpijp zelf had voorgelezen, dat zij de zuurste mensen van de hele wereld waren! Maar daar kon hij niets tegen doen! Hij

[pagina 48]
[p. 48]

had nu eenmaal last van lachstuipen en welke jongen zou het nu niet uitgeproest hebben, als hij de Kachelpijp zo in de soep had zien liggen?

Hij had toch ook niet met opzet gelachen! Hij had er zich genoeg tegen verzet, hij had zich zelfs de lippen tot bloeden gebeten om zich maar goed te houden! Hij had toch geen gemene streek uitgehaald!

Nee, gemeen was het van de Kachelpijp geweest om hem op zo'n slinkse manier de brief van vader en moeder afhandig te willen maken! Dat was vàls! Zij hadden toch het recht aan vader en moeder te schrijven, wat zij wilden! Een brief naar huis, dat was een geheim tussen vader en moeder en Tom en Thijs! Daar stond een vreemde geheel buiten. De Kachelpijp was van het ogenblik af, dat hij hem de brief had willen ontfutselen, een vijand voor Tom geworden!

En wie stuurde een jongen nu geheel zonder eten naar bed? Nou ja, hij had er helemaal geen last van gehad, want hij had heerlijk gesmuld van de kippenbout, het gehakt, de taart en de krentebollen van Keesje Brummer, maar daar wisten de Kachelpijpen immers niets van. Als Keesje hem niet geholpen had, dan zou hij toch maar met een lege maag naar bed hebben moeten gaan! Dat was - volgens alle jongens - niet minder dan barbaars!

Als Tom kon, zou hij er niets in zien om er tussen uit te knijpen!

Zijn vader was ook streng, heel streng zelfs, maar die was nooit onrechtvaardig. Als die strafte, dan hadden zij het verdiend, eerlijk verdiend en dachten zij er niet over zich te verzetten! Maar nu was het heel iets anders! Als vader en moeder er gisteren bij waren geweest, dan zouden ze zelf ook hebben gezegd, dat het vals was, wat de Kachelpijp had gedaan.

O nee, als Tom maar enigszins kon, dan zou hij wel zorgen die middag op het A.F.C.-veld te zijn, maar hij begreep heel goed, dat ze hem daarvoor de kans niet zouden laten.

‘Ze sluiten mij natuurlijk op!’ zei Tom. ‘Da's vast en zeker!’

Tom begreep wel, dat de Kachelpijp hem secuur achter slot zou opbergen. Nee, het was lam, het was zuur, maar zij behoefden die middag op A.F.C. niet op hem te rekenen.

‘Nou, dan worden we ingemaakt!’ zei Kees en hij zuchtte diep bij die gedachte alleen.

Keesje Brummer had de hele week op een schitterende over-

[pagina 49]
[p. 49]

winning gehoopt en hij zag die verwachting nu door de Kachelpijp in rook vervliegen.

‘Als wij eens met elkaar naar de Kachelpijp toegaan en hem vragen, of je voor deze ene keer mee mag spelen!’ stelde Huib Delfors voor.

‘Nee,’ zei Tom, ‘dat vertik ik! Dan moet ik nog “dank je!” zeggen ook en dat wil ik niet!’

‘Dat hoeft niet!’ meende Henk Walden, ‘als we voorstellen, dat je volgende Woensdag inplaats van vandaag thuis moet blijven!’

‘Da's waar, dan behoef je helemaal geen “dank je” te zeggen!’ vond nu ook Eddy Loomans. ‘Als je de straf vandaag of Woensdag uitzit, dat is toch precies hetzelfde voor de Kachelpijp!’

‘En A.F.C. zou er mee gered zijn!’ verkondigde Kees, die al weer een sprankje van hoop kreeg op een overwinning van zijn club.

Tom verkeerde in hevige tweestrijd! Hij wilde geen gunst van de Kachelpijp aannemen. Hij zag nu eenmaal na gisteren in meneer Van Drunen een vijand! Maar als hij bedacht, dat A.F.C. misschien vanmiddag tegen Vitesse zou verliezen, enkel en alleen doordat hij niet kon meespelen, dan vond hij dat ook weer ellendig voor zijn club! Het was een moeilijk parket, waarin zij hem hadden gebracht.

‘Wij zullen het wel voor je vragen!’ drong Eddy aan.

‘Niet voor jou, maar voor ons!’ verbeterde Henk Walden dadelijk.

‘Ja, voor A.F.C.!’ bevestigde Huib Delfors. Keesje Brummer herhaalde nog eens, dat het helemaal geen gunst was voor Tom, omdat zijn straf precies gelijk bleef en Bram Heesink beweerde, dat Tom voor A.F.C. ook wat over moest hebben.

Dat laatste argument was voor Tom beslissend. Zij moesten het dan zelf maar weten, als hij er maar niet bij hoefde te zijn, wanneer zij het vroegen.

‘Nee, natuurlijk niet!’

‘Dat spreekt vanzelf!’

‘Wij doen het zonder jou!’

‘Wij komen als afgevaardigden voor A.F.C.!’

Nou, als zij het zo wilden doen, was het Tom goed! De Katjangs zouden dan gewoon naar huis gaan en de A.F.C.-ers zouden daarna met hun allen bij de Kachelpijp komen en hem namens de club te spreken vragen!

‘In optocht!’ riep Keesje Brummer.

[pagina 50]
[p. 50]

‘Net als de Hollandse edelen bij Margaretha van Parma!’ zei Huib Delfors krachtig.

Bram Heesink ging dadelijk op de vergelijking door en gaf hun de naam van ‘geuzen’! en Keesje riep - ondanks alle hekel, die hij aan geschiedenis had: ‘Leve de Geuzen!’ Daarmee was het pleit beslecht. De ‘geuzen’ zouden om kwart over twaalf in optocht naar de Kachelpijp trekken en om 2 uur zou Tom Reedijk - daarvan was Keesje Brummer heilig en vast overtuigd - op het A.F.C.-veld naast Eddy Loomans tegen Vitesse spelen!

 

* * *

 

De Katjangs zaten nog geen minuut met de heer en mevrouw Van Drunen aan de koffietafel, toen er hard aan de voordeur gebeld werd.

Tom trapte Thijs op zijn voet. Ze begrepen het beiden: daar had je de A.F.C.-ers!

Even daarop kwam Pietje naar binnen sloffen.

‘Meneer!’ zei Pietje met haar lijzige stem, ‘daar benne jongens an de deur!’

‘Jongens? Jongens? Wat jongens?’ vroeg de Kachelpijp gemelijk.

‘Ja, da weet ik niet! Jongens!’ was het niet heel duidelijke antwoord van Pietje.

‘Wat moeten die jongens?’ informeerde de heer Van Drunen.

‘Of ze u effen magge spreken?’

‘Mij?’

De Kachelpijp keek wantrouwend naar Tom en Thijs. Toen zei hij hars:

‘Zeg maar, dat ik aan tafel zit en nou niet te spreken ben!’

‘Goed, meheer!’ en Pietje slofte weg. Maar geen minuut later was Pietje alweer terug.

‘Meheer, ze willen niet weg! Ze zeggen, dat ze u noodzakelijk spreken motte!’

‘Zeg, dat ik aan tafel zit!’ herhaalde de heer Van Drunen nijdig.

‘Jawel, meheer, dat heb ik al vijf maal gezegd, maar dat geeft niet! Ze zeggen, dat ze niet weggaan, voor u met ze gesproken heb!’

‘Ik zou toch maar even gaan kijken, Joris!’ zei mevrouw, die blijkbaar onrustig werd door dat ongewone incident.

[pagina 51]
[p. 51]

‘Wel verdraaid nog an toe!’ bromde de Kachelpijp en hij stond met een ruk op.

Weer keek hij even wantrouwend naar Tom en Thijs; daarop liep hij mopperend de kamer uit om te zien, wat er aan de hand was. Voor zijn huis, op de stoep, zag de heer Van Drunen tot zijn grote schrik wel 'n dertig jongens staan. Een paar opgeschoten kruideniers- en slagersbedienden die er het fijne van moesten hebben, stonden nieuwsgierig, naast hun fietsen, toe te kijken.

‘Wat moet dat hier?’ vroeg de heer Van Drunen met blijkbare argwaan.

Eddy Loomans trad naar voren. Hij was met algemene stemmen tot woordvoerder gekozen.

‘Meneer,’ zei Eddy heel beleefd en hij tikte even tegen zijn pet, ‘wij kwamen u vragen, of Tom vanmiddag met ons mee mag spelen op A.F.C.! We hebben 'n match tegen Vitesse!’

‘Tom heeft straf!’ antwoordde de Kachelpijp nijdig en hij was al van plan de deur dicht te smijten, toen Eddy vlug doorging:

‘Jawel, meneer, dat weten wij wel en daarom kwamen wij het juist vragen! Wij kunnen zonder Tom niet spelen!’

‘Dat kan me niks schelen!’ baste de Kachelpijp.

‘Wij wouen u vragen, of Tom voor deze ene keer Woensdag mag thuis blijven!’ viel Eddy haastig in.

‘Niks daarvan!’ baste de Kachelpijp weer.

‘Hè, meneer!’

‘Toe nou, meneer!’

‘Voor deze ene keer, meneer!’

‘Voor A.F.C., meneer!’ riepen nu opeens wel 'n twintig stemmen door elkaar.

‘Ik heb met jullie A.F.C. niks te maken! En nu afgemarcheerd, asjeblieft!’ riep de heer Van Drunen spin-nijdig.

Even was het stil!

Toen gilde opeens zo'n opgeschoten slagersknecht:

‘Wat 'n beul!’

En zijn buurman de kruidenierbediende voegde zich bij zijn kameraad met een sarrend: ‘Mot je nog peultjes, ouwe uitgedroogde Sla-bak?’

Rood van woede smeet de Kachelpijp de deur dicht, maar nu begon het lawaai op straat eerst goed, want tegelijk schreeuwden bijna alle A.F.C.-ers, in navolging van de slagersknecht:

‘Beul! Beul! Beul!’

En 'n paar anderen riepen met de kruideniersbediende:

‘Sla-bak! Sla-bak! Sla-bak!’

[pagina 52]
[p. 52]

En daarop hieven ze allen met elkander een zo oorverdovend: ‘Hiha! Hiha! Hiha!’ aan, dat het over het hele grachtje weerklonk en de dienstmeisjes uit de buurt nieuwsgierig naar buiten kwamen om te zien, wat er aan de hand was.

‘Kom er es uit, as je durft, kinderbeul!’ schreeuwde boven allen uit de slagersknecht.

‘Weg met de Kachelpijp!’ gilde Keesje Brummer en dadelijk hieven alle jongens in koor aan: ‘Weg met de Kachelpijp! Weg met de Kachelpijp. Hiha! Hiha, Hiha!’

In zichzelf brommend, paars van drift, slofte de heer Van Drunen door de gang. Het ‘weg met de Kachelpijp, hiha!’ klonk honend hem achterna en drong zelfs door tot de huiskamer, waar de Katjangs tegenover mevrouw aan de koffietafel zaten.

Tom behoefde niets meer te vragen; hij begreep al dat het mis was.

‘'n Schandaal! 'n Schandaal!’ bromde de heer Van Drunen tussen zijn tanden, toen hij de kamer binnentrad.

‘Kachelpijp! Kachelpijp! Hiha! Hiha! Hiha! Kinderbeul!’ klonk het duidelijk van de straat.

‘Wat 'n bende!’ baste de Kachelpijp. Toen keek hij met dreigende blik naar Tom en zei: ‘Da's zeker afgesproken werk, he?’

‘Nee, meneer!’ verdedigde Tom zich.

Hij kon het toch niet helpen, dat de jongens daar buiten stonden te tieren en razen! Maar hij begreep al lang, dat hij er de schuld van zou krijgen.

‘Denk maar niet ventje, dat jij door zulke streken je zin krijgt!’ zei nijdig de heer Van Drunen.

Tom haalde zijn schouders op; hij kon het toch niet verhinderen dat de jongens daar buiten zo stonden te schreeuwen.

‘Kachelpijp! Kachelpijp! Hiha! Hiha! Beul!’ klonk het nog maar aldoor van de straat.

‘Kwajongens! rekels!’ schold de heer Van Drunen in zichzelf.

Daar op eens werd luide aan de bel getrokken. Tingelingelinge lingelingeling! Het leek wel, of ze de bel uit de deurpost trokken.

‘Tingelingelingelingeling!’

‘Beul! Kachelpijp! Beul!’ klonk het boven het vervaarlijk gelui uit.

‘Wel verdraaid nog an toe! Nou moet het uit wezen!’ raasde de Kachelpijp.

‘Och nee, Joris, toe, blijf nou hier!’ smeekte Agaath, en zij heefde van angst over haar hele lichaam.

‘Boemmm!’

[pagina 53]
[p. 53]

Het was duidelijk: daar werd tegen de deur gebonsd.

Het leek wel 'n formeel oproer!

‘Boemmm!’

‘Nou is het genoeg!’ bulderde de heer Van Drunen en hij stond manmoedig op met een ruk.

‘Joris, toch!’ waarschuwde mevrouw. Maar Joris schreed als een held naar de deur.

‘Boemmm!’

‘Het moet nou eens uit wezen! Zo gaat het niet langer!’ meende hij en liep met haastige, driftige passen naar de voordeur.

Tom en Thijs zaten gespannen te wachten. Toen opeens hoorden zij duidelijk buiten op straat een oorverdovend: ‘Hoera!’

Tom had moeite zich goed te houden. Hij vond het wel lam, dat de poging der jongens mislukt was, maar hij verkneuterde zich toch van pleizier om het lawaai daar buiten op straat.

Met een daverend ‘hoera!’ was de Kachelpijp ontvangen. Maar de jongens waren toch achteruitgestoven bij het gezicht van de woedende heer Van Drunen.

‘Is het nou uit, kwajongens? Pas op, of ik waarschuw de politie!’ dreigde hij, zijn vuist tegen Eddy Loomans en Keesje Brummer ballend.

Dat laatste was niet meer nodig. In de verte zagen de jongens twee agenten aankomen.

‘De politie!’ schreeuwde Huib Delfors.

‘De Bierton!’ waarschuwde Henk Walden.

Op hetzelfde ogenblik was Keesje Brummer er al van door. Van de Bierton moest hij - met de herinnering aan een middag waarop hij eens door deze agent wegens sneeuwbalgooien naar het politiebureau was gebracht - niets hebben. Hij rende er vandoor en alle jongens holden achter hem aan.

De twee slagersknechts en de kruideniersbediende sprongen op hun fietsen en peddelden, joelend en fluitend, weg, zo hard als zij konden. Alleen een paar dienstmeisjes stonden nog giechelend en gnuivend in afwachting van wat er gebeuren zou.

‘Wat is hier an de hand, meheer?’ informeerde de Bierton.

‘'n Bende, agent, gewoonweg 'n bende!’ klaagde de heer Van Drunen.

‘Dat heb ik in de gaten, ja!’ knikte de agent. En hij liet er nijdig op volgen: ‘En dat noemen zich nou fatsoenlijke jongeheren!’ ‘Rekels zijn het!’ nijdigde de heer Van Drunen.

‘Zeg u dat wel, meheer!’ beaamde de Bierton. ‘Schavuiten!’

De schavuiten waren al uit het gezicht verdwenen.

[pagina 54]
[p. 54]

‘Gaat u maar gerust naar binnen, meheer! We zalle wel 'n oogie in het zeil houen!’ zei de andere agent, die nummer 24 op zijn kraag had.

‘Da's goed, want anders zou ik genoodzaakt zijn de commissaris te waarschuwen!’ zei de heer Van Drunen.

‘Helemaal niet nodig, meheer, as wij d'er zijn!’ meende de Bierton. ‘Ze zulle wel uit haarlui hart laten hier terug te komen.’

Toen gooide de Kachelpijp de deur dicht en slofte nijdig weer door de gang naar de huiskamer terug.

‘Zijn ze weg, Joris?’ vroeg mevrouw en zij keek angstig bezorgd naar haar echtgenoot.

De Kachelpijp knikte zwijgend en zette zich met een nors gezicht aan tafel. Toen opeens viel hij uit tegen Tom:

‘Daar zal jij wel meer van weten, hè? Jij gaat straks naar je kamer, begrepen! Wij zullen eens zien wie de baas is, die kwajongens of ik!’

En mokkend zaten zij, zonder verder een woord te spreken tegenover elkander aan tafel: de Kachelpijpen en de Katjangs.

Tom begreep, dat alle wrok nu op hem neer zou komen en hij zou moeten boeten, voor wat de jongens zo even hadden gedaan! Zijn haat tegen de Kachelpijp laaide heviger op dan ooit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken