Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen
Afbeelding van Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamenToon afbeelding van titelpagina van Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (65.11 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Illustrators

Titus Leeser

Rein van Looy



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
non-fictie/sport


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen

(1952)–J.B. Schuil–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

Veertiende hoofdstuk

Die zelfde avond nog kwam het eerst recht tot een uitbarsting tussen de Katjangs en de Kachelpijp! Maar deze keer was het niet Tom, maar heel onverwachts Thijs, die de bom deed springen.

Zij hadden - als iedere avond - op de voskamer zitten werken onder het wakend oog van de heer Van Drunen. Thijs had erg veel moeite gehad met zijn Engelse thema. Meer dan een uur lang had hij er op zitten ploeteren. Thijs was nu eenmaal geen bolleboos in het Engels; hij was veel beter in wiskunde dan in talen. Vooral met de grammatica had hij altijd moeite en deze thema was al bijzonder lastig geweest. Het duizelde hem van al die grammatica puzzles, die hij te verwerken had gehad en hij slaakte een diepe zucht, toen hij eindelijk een streep onder de thema kon zetten.

‘Ben je klaar?’ vroeg de Kachelpijp, die de hele avond al in een bijzonder zure bui was geweest.

‘Jawel, meneer!’

‘Kom dan maar eens hier!’

Thijs reikte hem als gewoonlijk het cahier over.

Er zouden nog wel 'n paar fouten in zitten, maar als de Kachelpijp hem daar even bij hielp, dan was hij over 'n paar minuten klaar en kon hij eindelijk wat gaan lezen in ‘Winnetou, het Opperhoofd der Apachen’, dat hij van Eddy Loomans te leen had gekregen. Hij was juist met een erg spannend hoofdstuk bezig en hij keek al met een scheel oog naar het boek, dat daar op het kastje lag.

‘Zeg, heb jij zitten slapen onder het werk?’ vroeg de Kachelpijp op eens en hij keek Thijs met gefronste wenkbrauwen aan.

‘Nee, meneer!’

Thijs kon het met gerust geweten zeggen. Hij had zitten zwoegen op al die ‘shall's’ en ‘will's’, tot hij er groen en geel van zag.

‘Zo? Nou dat lijkt er toch veel op!’

[pagina 122]
[p. 122]

Thijs stond in spanning.

‘Het lijkt op niks! Het is één fout al fout!’

Thijs keek verslagen naar de grond. Hij had er toch zo op zitten ‘zweten’! Even keek hij naar Winnetou! Nee, 't zou zeker nog wel 'n kwartiertje duren, voordat hij het opperhoofd der Apachen in handen kreeg!

‘Waar zijn jouw hersens geweest? Dat is knoeiwerk..... knoeiwerk!’ bromde de Kachelpijp.

Toen opeens gebeurde het! Thijs voelde het bloed naar zijn wangen stijgen. De heer Van Drunen scheurde de bladzijde uit het cahier en Thijs moest toezien, hoe de thema, waarop hij zo bloedig gewerkt had, in snippers in de prullemand verdween.

‘Dat maak jij maar eens netjes over, begrepen?’

Thijs werd plotseling spierwit! Het was, of er een floers voor zijn ogen kwam.

Thijs was een eigenaardige jongen. Gewoonlijk was hij veel kalmer dan Tom, meestal was hij zelfs 'n beetje verlegen, maar soms kon hij in eens verschrikkelijk driftig worden. Dan zag en hoorde hij niets, dan moest je bepaald voor hem oppassen, want dan kon hij zelfs gevaarlijk zijn.

Maar mijnheer Van Drunen wist dat niet. Die had er zelfs geen flauw vermoeden van, wat er dreigde. Hij smeet, zonder naar Thijs te kijken, het cahier voor hem op tafel neer en commandeerde:

‘Die thema maak jij maar eens netjes over, begrepen?’

‘Nee, dat doe ik niet!’ schreeuwde Thijs opeens, en zijn stem klonk vreemd hees.

‘Wat zeg je? Doe je dat niet?’

‘Nee!’ schreeuwde Thijs en tegelijk pakte hij het cahier op en smeet het woedend tegen de heer Van Drunen aan.

De Kachelpijp was bijna even bleek geworden als Thijs. Hij was ontzet over iets, dat hij louter voor brutaliteit hield.

‘Raap op dat cahier, dadelijk!’ gelastte de heer Van Drunen en hij vatte Thijs bij zijn schouders.

Doch opeens begon Thijs - nu geheel over zijn zenuwen heen - gillend te trappen en te slaan.

De Kachelpijp wist niet, hoe hij het had. Ontzet keek hij naar Thijs. Zoiets had hij van een jongen nog nooit meegemaakt. Hij schudde Thijs heen en weer en riep, nu ook hees:

‘Wil jij wel eens ophouden, kwajongen, en dadelijk?’

Maar Thijs hoorde niets. Nog harder trapte, sloeg en gilde hij.

Tom was opgesprongen. De broer was wakker in hem geworden. Hij zag daar Thijs, worstelend met de gehate Kachelpijp! Het

[pagina 123]
[p. 123]

bloed steeg Tom naar de wangen! Moest hij zijn broer nu niet helpen? Hij bedacht zich geen ogenblik en dreigend, met schitterende ogen, stond hij plotseling voor de heer Van Drunen.

‘Laat m'n broer los!’ riep Tom.

Maar de heer Van Drunen dacht daar blijkbaar niet aan.

‘Laat los!’ waarschuwde Tom en de tranen liepen hem plots langs de wangen.

Tom stond te trillen op zijn benen. Hij was doodsbang, niet voor de Kachelpijp maar voor zijn broer Thijs. Als Thijs zo driftig was, dan kon hij best een ongeluk krijgen. Dat had zijn moeder hem eens gezegd! Zo'n vreselijke driftbui had Thijs nog nooit gehad en als de Kachelpijp niet los liet, dan kon er misschien wel wat met Thijs gebeuren, een toeval, of wie weet wat anders!

‘Laat los!’ gilde Tom nog eens en hij hing op hetzelfde ogenblik met heel zijn gewicht aan een arm van de heer Van Drunen.

Thijs gilde, sloeg en trapte al maar door!

Nu eindelijk begreep ook de Kachelpijp, dat het met Thijs iets anders was dan gewone brutaliteit. Hij liet Thijs los. Op hetzelfde ogenblik viel Thijs slap neer en lag hij trillend en schokkend op de grond.

Thijs had vroeger nog eens - als jongen van een jaar of tien te Pontianak - net zo'n bui gehad en Tom wist precies, wat zij toen hadden gedaan. Hij ging gauw naar zijn slaapkamertje en kwam met een lampetkan terug. Toen knielde hij bij Thijs neer en begon hij hem zijn slapen, zijn hals en zijn polsen met water te besprenkelen.

‘Stil maar, Thijs, 't is niks, hoor! 't Is niks!’ zei Tom kalmerend.

De Kachelpijp stond er verlegen en verslagen bij. Hij was hevig geschrokken. Zo'n driftaanval had hij bij een jongen nog nooit meegemaakt en hij wist blijkbaar niet, hoe hij er mee aan moest. Het zweet parelde hem op het voorhoofd en hij liet Tom - die het blijkbaar meer bij de hand had gehad - kalm begaan.

Mevrouw Van Drunen, opgeschrikt door het heidens spektakel op de voskamer, was angstig naar boven gekomen, maar de Kachelpijp wenkte haar dadelijk om stil te zijn.

‘Wat is er?’ vroeg mevrouw zacht.

‘'k Weet niet, 'n soort zenuwtoeval, geloof ik!’ was fluisterend het antwoord. De Kachelpijp zei er niet bij, dat hij zelf de oorzaak ervan was.

Maar een zenuwtoeval werd het gelukkig niet. Thijs kwam spoediger tot kalmte dan de Kachelpijp en Tom verwacht hadden. Hij

[pagina 124]
[p. 124]

zat nu - bleek en wat verwezen voor zich uitstarend - op de grond met zijn rug tegen de poot van de lessenaar.

‘Wordt het al wat beter, Thijs?’ vroeg Tom, die net deed, of er geen Kachelpijp en geen Kachelpijpse bestonden.

Thijs knikte. Doch opeens barstte hij in een zenuwachtig snikken uit. Hij snikte zo hard, dat zijn hele lichaam er van op en neer schokte.

‘Laten wij maar even weggaan, Agaath!’ fluisterde de Kachelpijp, die wel begreep, dat hij niet beter kon doen dan verdwijnen. Zachtjes gingen zij de deur uit en naar beneden en in de huiskamer deed de Kachelpijp het verhaal, hoe Thijs zo van streek was geraakt.

Vijf minuten later hadden de heer en mevrouw Van Drunen hevig ruzie, omdat Joris aan Agaath en Agaath aan Joris het verwijt deed, dat zij niet met jongens konden omgaan.

Thijs was intussen weer tot kalmte gekomen. Met zijn hoofd tegen Tom's schouder zat hij nog 'n beetje na te snikken, maar de kleur op zijn wangen kwam langzaam terug en het schokken van het lichaam hield op.

‘Wordt het nou weer beter, Thijs?’ vroeg Tom nog eens.

Thijs knikte weer.

‘Hier, drink maar eens!’

Tom reikte zijn broer een glas water; Thijs dronk het met kleine slokjes leeg.

‘Die lamme Kachelpijp ook, hè, Thijs!’ zei Tom.

Een na-snikje van Thijs was het enige antwoord.

‘Trek je d'er maar niks van an, hoor!’ troostte Tom. ‘Hij zat lelijk in de piepzak!’

Thijs keek Tom aan.

‘Ja?’ vroeg hij alleen maar.

‘Nou, en of!’ bevestigde Tom.

Het was, of Thijs' gezicht ontspande.

‘Gemene streek om die thema te verscheuren!’ zei Thijs, om het andere woord nog even natrillend.

Naast elkander zaten de twee Katjangs op de grond, voor de schrijflessenaar van de Kachelpijp.

‘Waar is ie nou?’ informeerde Thijs.

‘Beneden!’ lichtte Tom in.

Opeens vroeg Thijs:

‘Wat heb ik eigenlijk gedaan, Tom?’

‘Nou, je bent lelijk te keer gegaan. Je hebt geschreeuwd, geslagen, geschopt, gebeten! En je hebt 'em goed geraakt ook!’

[pagina 125]
[p. 125]

Thijs schrok er wel 'n beetje van.

‘Ja?’ vroeg hij weer.

‘En of!’ was opnieuw Tom's antwoord.

Opeens betrok Thijs' gezicht.

‘Dan zal ik wel lelijk straf krijgen, Tom!’ zei hij.

‘Dat denk ik ook wel!’ meende Tom. ‘Je hebt 'em tegen z'n benen geschopt!’

‘Erg?’

‘Ja, 't was goed raak!’

‘Vertikkie!’ zuchtte Thijs, ontsteld over zijn eigen daad.

‘En je hebt 'em z'n bril op z'n neus kapot geslagen!’

‘Is 't waar?’

Het werd al erger en erger. Thijs kreeg het er benauwd van. De Kachelpijp tegen zijn benen geschopt, zijn bril kapot geslagen... dat zou wat geven morgen!

‘En zijn jasje heb je helemaal gescheurd! Zo heb je d'er an getrokken!’

Dat ook nog!

‘Wat voor straf zou ik nou krijgen?’ vroeg Thijs. Want dat hij straf zou krijgen en goed ook, stond bij Thijs vast! Een bril en een jasje kapot, tegen de benen geschopt..... daar zou wat opzitten!

Tom haalde zijn schouders op. Hij wist het ook niet.

‘'t Was toch 'n gemene streek, hè, Tom? Ik had er wel 'n uur op ziten blokken!’ en er kwam nog even zo'n klein zenuwachtig na-snikje.

Tom gaf het volkomen toe.

‘Wat hebben we' hier toch lam!’ zuchtte Thijs.

Tom zei niets, maar hij dacht hetzelfde.

Een ogenblik zaten zij zwijgend naast elkaar op de grond. In eens sprong Tom op; hij liep even naar de deur, keek of er ook iemand buiten stond en kwam daarna terug. Geheimzinnig fluisterde hij:

‘Zeg, Thijs, als wij 'em eens smeerden!’

‘'Em smeren?’

Thijs keek Tom met grote ogen aan.

‘Ja! Er tussen uitknijpen!’

Tom had er eigenlijk de hele dag al over lopen denken, na de brief, die zij die morgen uit Meerburg hadden ontvangen. Had tante Foke niet geschreven: ‘Als jullie het erg naar daar hebt, dan moet jullie maar weer hier bij ons komen!’ En stond er ook niet in die brief, dat tante weer helemaal de oude was?

[pagina 126]
[p. 126]

De woorden van al die oudere jongens, van Klaas Hibma, Kasper van Rijn en Dolf Zeeters hadden hem voortdurend in het hoofd gegonsd. Toen was die brief gekomen van tante Foke en nu was er vanavond die herrie geweest met Thijs! Wat hadden ze al die tijd al bij de Kachelpijp moeten doorstaan? Vanmiddag was het eten ook weer zo bar slecht en zo weinig geweest! Tante Foke wist nog niet half, hoe ellendig zij het bij de Kachelpijp en zijn vrouw hadden! Als zij het wist, zou zij zeker zeggen: ‘Kom jullie maar dadelijk hier!’ Daar was Tom zeker van! En hij zei het tot Thijs.

‘Zou jij durven?’ vroeg Thijs.

‘Ik wel!’ antwoordde Tom.

Even zweeg Thijs.

‘Maar zou tante Foke het echt menen?’ vroeg hij toen.

‘Anders schreef zij het toch niet!’

Tom kon zich niet voorstellen, dat je iets schreef, wat je niet meende.

‘Nou, Thijs, zullen we 't doen?’

‘Wanneer?’ vroeg Thijs, die nog altijd op de grond zat.

‘Nou dadelijk..... vannacht!’

‘Vannacht?’

Thijs zag zich zelf in zijn gedachten in eens in de gezellige huiskamer bij de tantes! Hij zag de dikke tante Foke en de magere tante Koosje, hij zag Bet, de oude dienstmaagd en Jochem, de knecht, Bobbie, de hond van Tom en Mimi, de poes van de tantes, hij hoorde de lieve, zachte stem van tante Foke, hij voelde, hoe haar dikke vingers over zijn haren streelden..... het leek hem toe, of al de zaligheid van de wereld daar in die kamer bij de tantes was!

Plots sprong hij op.

‘Doen we het, Tom?’ vroeg hij.

‘Waarom niet?’

Ja, waarom niet? Als tante Foke het zelf schreef!

‘Hoe wil je het doen?’ vroeg Thijs.

‘Nou, we klimmen uit het raam!’

‘Uit het raam?’

Thijs was niet zo moedig als Tom. Het leek hem 'n wat erg stout stukje toe.

‘Hoe dan?’ vroeg hij.

‘Nou, langs de beddelakens!’

‘Langs de beddelakens?’

‘Ja, die binden we aan mekaar en knopen we vast aan een

[pagina 127]
[p. 127]

stijl van ons bed en het bed schuiven we vlak tegen het raam!’

‘Maar dan zijn we nog maar in de tuin?’

‘Nou, dan is 't zo gebeurd!’ meende Tom. ‘Als we de tuintafel met 'n stoel er op tegen de schutting zetten, zitten we zo boven op de schutting en dan zijn we ook in de steeg! En als we in de steeg zijn, dan is 't gepiept!’

Thijs aarzelde nog. Het leek hem toch 'n gewaagde historie.

Doch opeens zag hij zijn Engelse themaschrift!

Hij dacht weer aan het ogenblik, toen de Kachelpijp die bladzij er uitscheurde en de snippers in de prullemand gooide. Het bloed golfde opnieuw naar zijn wangen.

‘Ik doe het, Tom!’ zei hij plotseling.

‘Vanavond nog?’ vroeg Tom nog eens.

‘Ja, vanavond!’

Thijs wou nu ook maar zo gauw mogelijk uit dit vreselijke huis weg! Maar opeens bedacht hij zich en hij vroeg:

‘Maar wat dan, Tom, als wij op straat zijn?’

‘Dan met de vroegtrein naar Meerburg! Dan zijn we er al om half 8!’

‘Verdorie, ja!’ zei Thijs en heel zijn gezicht glunderde bij de gedachte alleen, dat hij de volgende morgen om half 8 al in Meerburg zou zijn.

‘Ssst!’ siste Tom. ‘Daar komt iemand!’

Het was mevrouw Van Drunen die binnen stapte! De Kachelpijpse kwam eens poolshoogte nemen. Toen zij zag, dat Thijs weer helemaal gewoon was, hield zij de vriendelijke woorden, die zij van plan was te zeggen, maar voor zich, en op haar gewone, lijzige, zure manier vroeg zij:

‘Ben je nou wat gekalmeerd, Thijs?’

Thijs bromde zo iets, dat ‘ja’ moest verbeelden.

‘Dan moesten jullie nou maar dadelijk naar bed!’

De Katjangs deden niets liever.

‘Meneer zal morgen wel met je verder spreken Thijs!’ vond mevrouw nodig er nog aan toe te voegen.

Morgen? Morgen? Het bonsde Thijs in zijn keel! Morgen, zou hij al weg wezen, ver weg, bij de tantes!! Thijs kon zich niet goed houden! Heel zijn gezicht glunderde.

Mevrouw keek erg verbaasd naar Thijs! Wat was dat? Het leek warempel wel, of hij nog vrolijk was ook, ja, het was net, of hij lachte!

Langzaam ging zij weer naar beneden.

[pagina 128]
[p. 128]

‘Zijn ze naar bed, Agaath?’ vroeg haar man, toen zij de kamer binnen stapte.

Mevrouw knikte.

‘En hoe was Thijs nou?’ informeerde de Kachelpijp, nog 'n beetje ongerust.

‘Thijs?..... O, die was weer heel gewoon, vrolijk zelfs! 't Leek wel, of ie lachte!’

‘Wat zeg je?..... Lachte?’

De Kachelpijp wist niet, wat hij hoorde. Hij werd paars van nijdigheid! Hij betastte de scheur in zijn jas en keek naar zijn kapotte brilleglazen.

‘Wat 'n kwajongen! Lachen na alles, wat er gebeurd is! Dat zal ik 'm morgen wel inpeperen!’

De Kachelpijp vermoedde niet in het minst, welk een verrassing hen ‘morgen’ wachtte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken