Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3 (1765)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3
Afbeelding van Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.82 MB)

Scans (8.74 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3

(1765)–Rutger Schutte–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 198]
[p. 198]

Bladwijzer der Stichtelijke gezangen.

De groote talletters wijzen het Deel aan, de kleine de bladzijden.

A.

Deel. bladz.
Aanbiddelijke Schoonheid. II. 44.
Ai spoed u traage ziel. N.Z. I. 54.
Albeschouwend Hemeloog. N.Z. I. 26.
Al 't volk wordt door 's Lands Magten opontbooden. III. 71.
Alverkwikkend schoon gezigt. N.Z. I. 52.
Alvoedend God mildaaddig Heer. III. 81.

B.

Deel. bladz.
Barre winter, die de boomen. I. 45.
Behoud o Heer, en red, Gij moet ons spaaren. N.Z. II. 94.
Bewaar mij toch, mijn God en Opperheer N.Z. II. 105.

D.

Deel. bladz.
Daal, blinkend Serafijnendom. N.Z. III. 33.
Dat nu mijn ziel door zuiv're zugt. N.Z. III. 21.
Dat waarheid bloei' met stillen vrede. III. 140.
De afvalligheid des boozen doet. N.Z. II. 113.
De dwaas zegt in zijn hart: ‘Daar is geen God’ N.Z. II. 99.
De groote Zon N.Z. II. 143.
De Hemel is Uw troon, o God, en voor Uw voeten. III. 134.
Dit nieuwe Jaar noopt u, mijn ziel. N.Z. III. 16.
Doe Gij me recht in duizend listen. N.Z. II. 122.
Doe mij recht, geduchte God I. 35.
Doorluchte dag, het onweer broeit. N.Z. II. 202.
Drieëenig Opperwezen. N.Z. I. 37.

E.

Deel. bladz.
Een reiziger gaat wel te vreên. III. 166.
Elk meent, dat hij het beste deel. I. 108.

[pagina 199]
[p. 199]

G.

Deel. bladz.
'k Ga verlooren. N.Z. III. 153.
Geduchte God, Gij deedt onze ooren N.Z. II. 124.
Godlijke Leeraar vol mededogen N.Z. II. 35.
Godlijke oogen. N.Z. II. 47.
God sloeg zijn oogen. N.Z. I. 72.
God zal mij zijn aanzicht toonen. I. 19.
Goël die de zielen minde. N.Z. III. 176.
Goël is vol mededogen. N.Z. I. 8.

H.

Deel. bladz.
Halelujah! Edens dreeven. N.Z. I. 76.
Halelujah! Helpt ons zingen. N.Z. III. 113.
Heerlijke Goël, Isaïs looten. N.Z. II. 73.
Helaas! hoe heb ik eed en trouw verbrooken! N.Z. II. 176
Hemelpoëzy. N.Z. I. 1.
Hemelstraalen. II. 157.
Hemeltoonen, Eng'lentaalen. N.Z. I. 131.
Het Bondmaal naakt! ik werp mij voor Gods voeten. III. 87.
Het hart naar boven. N.Z. III. 186.
Hoe dieper ik delf. N.Z. II. 163.
Hoe lang vergeet Gij mij in druk. N.Z. II. 97.
Hoe lieflijk is dit Godspaleis. N.Z. II. 138.
Hoe loert de vijand op de gangen. N.Z. II. 167.
Hoe schraal en zonder vrucht zijn dees bedorven tijden. N.Z. III. 125.
Hoe werd daar 't hart van God vergast. N.Z. III. 6.

I.

Deel. bladz.
't Ja kan onze ooren. N.Z. II. 22.
JESUS Grootheid zal ik looven. N.Z. I. 111.
Ik denk aan't zalig uur, toen JESUS 't minnend oog. N.Z. II. 153.
Ik dobber op de golven. N.Z. III. 161.
Ik heb de rust in JESUS bloed gevonden. N.Z. III. 105.
Ik schond, o God, uw beeld, naar't welk ik was herschapen. N.Z. II. 92.
Ik stap naar huis, 'k reis wel te moê. N.Z. III. 168.
Ik verkies het vrije leven. N.Z. I. 70.
Ik werd den donk'ren kerker moê. N.Z. III. 130.
Ik zucht, Immanuël. N.Z. III. 179.
Immanuël, mijn lust, mijn eer. N.Z. I. 121.
In de liefde leeft ons hart. N.Z. I. 56.
Is JESUS zelf mijn zielenvrind. N.Z. I. 106.

[pagina 200]
[p. 200]

K.

Deel. bladz.
Kan 't eigen vuur ooit offeranden. N.Z. II. 64.

L.

Deel. bladz.
'k Lach om schoonheên, die wat blinken. N.Z. I. 50.
Liefde, leven van het leven. N.Z. I. 125.
Liefde, lust en welbehagen. II. 18.
't Lust mij de Godstent te beschouwen. II. 58.

M.

Deel. bladz.
Michaël, Vorst van Eng'len en menschen. N.Z. III. 156.
Mogt ik voor den Hemel. leeven. N.Z. I. 48.
Mijn dichtaâr vloeit, mijn tong vol heil'gen ijver. N.Z. II. 132.
Mijn Herder is de Heer. N.Z. II. 111.
Mijn leden, voelt gij 't sterfuur koomen. N.Z. III. 169.
Mijn leven, o Goël, is jammerlijk sterven! N.Z. III. 183.
Mijn reis is uit! 'k voel 't sterfuur nad'ren. III. 172.
Mijn tong, wek greetige ooren. N.Z. I. 5.
Mijn traanend oog. N.Z. II. 185.
Mijn ziel gewoon te rennen. N.Z. I. 90.
Mijn ziel naar boven. I. 67.

N.

Deel. bladz.
Nu eens uit de borst gezongen. N.Z. II. 1.
Nu zinkt de zon, na 't loopen van heur pad. III. 83.

O.

Deel. bladz.
O aak'lige gewesten. N.Z. III. 184.
O Avondmaal. III. 93.
O Boode van den dag. N.Z. III. 128.
O Bron van mijn leven. N.Z. I. 97.
Och! mogt ik U, geduchte God. N.Z. III. 1.
O Dienstbaarheid. N.Z. II. 52.
O Donk're nacht, die duizend dagen. N.Z. III. 39.
O God en luisterrijke Koning. N.Z. I. 77.
O Goël groote Zoon van God. N.Z. III. 137.
O Heilzon, 'k zie mijn wonden. II. 148.
O heldre lucht, na zoo veel onweervlaagen. N.Z. I. 78.
O Hemelliefde, o zuiv're vlam. N.Z. II. 152.
O Hemelwijsheid, eeuwig Woord. II. 159.
O Liefde, o eeuwig heil. N.Z. III. 102
O Lustboschaadje, groene dreeven. N.Z. I. 81

[pagina 201]
[p. 201]

Deel. bladz.
O Morgenlicht dat vrolijk daagt. N.Z. III. 26
O Nachtegaal, roem op uw stem niet meer. N.Z. I. 85
O Priest er van Gods huis en Vorst die in den hoogen. N.Z. III. 99
O Slavernij. N.Z. I. 11
O vlugtige tijd. III. 9
O wat heerlijk. N.Z. II. 38
O Zon van 't leven. N.Z. I. 60

R.

Deel. bladz.
Rampzalige zonde, die 't harte bekoort N.Z. III. 182
Rijs, o zonlicht, uit de kimmen. I. 29

S.

Deel. bladz.
Schreeuwt een hert naar waterstroomen. N.Z. II. 119
Schreit niet meer, o traanende oogen. I. 58
Sions burgers, speelgenooten. II. 9
Sombre schaduw, stille lommer. N.Z. I. 42

T.

Deel. bladz.
Trek mij om hoog. N.Z. III. 191
Trekt God mijn hart naar boven. I. 40
Trouwlooze ziel, elendig zonder smart. N.Z. I. 104

V.

Deel. bladz.
Vader geef een liefdeblijk. N.Z. III. 192
Verheft den zegenrijken Vader. III. 82
Verstond ik mij te recht op klaagen. N.Z. II. 169
Vleiend spreeken. N.Z. II. 76
Vlugt, vlugt o ziel, voor 't hittig jaagen. N.Z. III. 119
Volmaakt gezigt. I. 14
Vrolijk vrolijk, is het leeven. N.Z. III. 158

W.

Deel. bladz.
Waar berg ik mij, voor zulk een woede. II. 197
Waar berg ik mij? Waar zal ik vlugten? N.Z. III. 170
Waar heen, mijn ziel, waar heenen? N.Z. II. 194
Waar is Goël heengegaan! N.Z. III. 181
Waar is mijn Bruidegom. N.Z. I. 115
Waar vind ik nu mijn' liefsten JESUS weder. N.Z. II. 165
Waereldsche begeerlijkheden. N.Z. II. 199
Was 's Vaders wil, mijn wet en wit. N.Z. II. 181
Wie durst van eigenliefde dronken. II. 68

[pagina 202]
[p. 202]

Deel. bladz.
Wie viert met ons het heuchlijk Jubeljaar! N.Z. II. 68
Wie zal, O Heer, in uwe tent. N.Z. II. 102
Wie zingt, doorluchtig Pinksterfeest. N.Z. III. 59
Wie jou zijn' ed'len geest verslaaven. N.Z. II. 50
Wijkt doodsche trekken. N.Z. II. 29
Wijkt nu, donk're en doodsche schimmen. N.Z. III. 76
Wijkt nu, ondermaansche dingen. N.Z. I. 24
Wijkt schepselen, wijkt ijdelheên. N.Z. II. 40
Wijk zwervend heir, dat mijn gebeden, N.Z. III. 117

Z.

Deel. bladz.
Zal ik nooit tot God genaaken. N.Z. I. 93
'k Zal 't oogenblik gezegend noemen. N.Z. II. 161
Zie Gods Lam, met 's Waerelds zonden. N.Z. III. 143
'k Zie Gods Zoon van zondaars hoonen. N.Z. I. 140
Zie ik Gods Zoon verhoogen? N.Z. II. 13
Zingt, hemelsche keelen. III. 108
Zingt nu vrolijk, Eng'lenschaaren. N.Z. III. 55
Zou ons een dwaallicht leiden. N.Z. I. 17
Zwaai nu den wierook der gebeden. N.Z. III. 48
Zwakheên mogen mij verhinderen N.Z. I. 21
Zijtge oopgevloogen. N.Z. I. 88

De Letters N.Z. beteekenen NIEUWE ZANGWIJZEN, om die te onderscheiden van de gezangen die overgeweezen zijn.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken